direct naar inhoud van Artikel 8 Groen - Uit te werken
Plan: Gouweknoop, grondgebied Waddinxveen
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9928.DOSx2010x0013026IP-VA02

Artikel 8 Groen - Uit te werken

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Hoofdbestemming

De voor "Groen - Uit te werken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. landschaps- en natuurontwikkeling;
  • 2. groenvoorzieningen;
  • 3. water en voorzieningen met betrekking tot de waterhuishouding;
  • 4. nutsvoorzieningen;
  • 5. verkeersvoorzieningen;
  • 6. recreatieve voorzieningen;
  • 7. waterberging;
  • 8. overige tot een groen- en watergebied behorende voorzieningen:

met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 8.1.2.

8.1.2 Medebestemmingen

Voor zover ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid tevens de bestemming "Waarde -" is gegeven, zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden en is het bepaalde in artikel 10 van toepassing.

(zie ook lid 12.1 van artikel 12 Algemene Bouwregels)

8.2 Uitwerkingsregels
8.2.1 Administratieve regels

a Uitwerkingsopdracht


Burgemeester en wethouders moeten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder b van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 8.1.1 bedoelde bestemming uitwerken met inachtneming van de in dit artikel geformuleerde regels.

b Bouwverbod

Het is, onverminderd het elders in deze regels bepaalde, verboden bouwwerken op te richten voordat de in lid 8.1.1 bedoelde bestemming door burgemeester en wethouders is uitgewerkt in een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft.

c Nadere onderzoeksverplichting

Alvorens tot uitwerking c.q. realisatie van de in lid 8.1.1 bedoelde bestemming over te gaan dient voor de gronden gelegen ter plaatse van de gronden als bedoeld in 8.1.2 onder b nader archeologisch onderzoek te worden verricht naar mogelijke archeologische waarden.

d Overleg

Alvorens tot uitwerking over te gaan zal ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten overleg gevoerd worden met het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard. Alvorens tot uitwerking en realisatie van de in lid 8.1.1 genoemde bestemming over te gaan, zal, indien het nader archeologisch onderzoek daartoe aanleiding geeft, ten aanzien van de stedenbouwkundige inrichting overleg worden gevoerd met de een archeologische deskundige.

8.2.2 Programmatische aspecten en inrichting

Met betrekking tot de gronden als bedoeld onder 8.1.1 gelden de volgende programmatische voorwaarden:

  • a. bij realisatie van de bestemming wordt uitgegaan van een natuurinrichting en water;
  • b. in aanvulling op het bovenstaande is de aanleg van recreatieve routes zoals fiets- en voetpaden toegestaan.

8.2.3 Bebouwing

Ten aanzien van de bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. De gezamenlijke grondoppervlakte van de bebouwing mag niet meer dan 500 m2 bedragen.
  • b. Van de bebouwing mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen.

Bij de uitwerking dient ten aanzien van het bouwen tevens het bepaalde in artikel 12 (Algemene Bouwregels) in acht te worden genomen.

8.3 Bouwregels

Op de in lid 8.1.1 bedoelde gronden mogen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2 van dit artikel, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 13 (Algemene Bouwregels) van toepassing.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
8.5.1 Verbodsregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de navolgende andere werken en/ of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. voor de gronden als bedoeld in lid 8.1.1:
    • 1. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden (niet zijnde kavelpaden), banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het beplanten van gronden met houtgewassen;
    • 5. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
    • 6. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.
  • b. Onverminderd het bepaalde onder a geldt voor de gronden als bedoeld in lid 8.1.2 (gronden met tevens de bestemming "Waarde - Archeologie") dat tevens het bepaalde in artikel 10 van toepassing is.

8.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 8.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. werkzaamheden uit te voeren ter realisatie van de bestemming indien dit geschiedt op basis van een door burgemeester en wethouders vastgesteld inrichtingsplan;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende (omgevings)vergunning.

8.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.5.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van het gebied en een afweging van de in het geding zijnde belangen, tot uitkomst heeft, dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden in redelijkheid niet kan worden geweigerd.

Bij de het verlenen van de vergunning zullen de afwegingsaspecten als bedoeld in lid 17.2 van artikel 17 (Toetsingskader ontwikkelingen) in de belangenafweging worden betrokken.

8.5.4 Adviezen


Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 8.5.1 onder a wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van een landschapsdeskundige blijkt dat voldaan wordt aan het bepaalde in lid 8.5.3.