Toelichting artikel 15 Vrijwaringszone provinciale vaarwegen
Langs provinciale vaarwegen moet rekening worden gehouden met het belang van de vaarweg, bij het toelaten van nieuwe functies en bebouwing of de uitbreiding van bestaande functies en bebouwing. Nieuwe ontwikkelingen zijn alleen mogelijk als het vaarwegbelang niet wordt geschaad. Het gaat daarbij onder andere om de mogelijkheid voor beheer en onderhoud van de vaarweg en de oever, de bereikbaarheid van de oever voor hulpdiensten en het voorkomen van verstoring van zichtlijnen voor de scheepvaart en van bedienings- en begeleidingsobjecten. Omdat de provinciale Vaarwegenverordening alleen betrekking heeft op de vaarweg en de oever, is aanvullend in de Verordening Ruimte een regeling opgenomen voor het reguleren van bebouwing en functies langs de vaarweg.

De strook waarbinnen rekening moet worden gehouden met het vaarwegbelang wordt in het bestemmingsplan aangeduid als “vrijwaringszone”. De breedte van deze strook is afhankelijk van de CEMT-klasse van de vaarweg en bedraagt 10 tot 25 meter. De vrijwaringszone is aangeduid op de kaart bij dit artikel. Binnen de vrijwaringszone mogen nieuwe ontwikkelingen geen verstoring opleveren van zichtlijnen voor de scheepvaart of tot verstoring leiden van de bedienings- en begeleidingsobjecten.

Binnen de vrijwaringszone wordt een oeverstrook onderscheiden met een breedte van 1 tot 5 meter, afhankelijk van de CEMT-klasse. Binnen deze oeverstrook gelden aanvullende voorwaarden. Er mogen geen belemmeringen ontstaan voor de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud en voor de toegankelijkheid van de vaarweg voor hulpdiensten vanaf de wal. De oeverstrook valt binnen de vrijwaringszone is daarom niet afzonderlijk aangegeven op de verordeningskaart.

In het bestemmingsplan kan een regeling worden opgenomen die alleen bebouwing of functies toelaat die in overeenstemming is met de genoemde voorwaarden. Ook is het mogelijk op voorhand strijdige bebouwing of functies uit te sluiten.