Visie op Zuid-Holland - verordening Ruimte, herijking EHS | |
Status | ontwerp |
IDN | NL.IMRO.9928.DOSx2013x0003850VO-OW01 |
Plantype | provinciale verordening |
Plandatum | 12-06-2013 |
Deel 3 Herziening Verordening Ruimte t.b.v. de herijking EHS
3.1 Artikel 1, lid 5, begripsbepaling “wezenlijke kenmerken en waarden EHS”
Toevoegen:
Wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS:
"Aanwezige en beoogde natuurwaarden en de daarvoor vereiste bodem- en watercondities, gekoppeld aan de natuurdoelen voor een gebied. Deze zijn te vinden in het 'Natuurbeheerplan Zuid-Holland (2012)' (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=natuurbeheerplan), het 'Handboek Natuurdoeltypen (2002)' en de aanwijzingsbesluiten voor de Natura2000-gebieden."
3.2 Artikel 5; Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en strategische reservering natuur
lid 1 bestaande natuur, prioritaire nieuwe natuur en waternatuurgebied
Bestemmingsplannen voor gronden die op kaart 3 zijn aangeduid als bestaande natuur en prioritaire nieuwe natuur of als waternatuurgebied wijzen bestemmingen aan die de natuurfunctie rechtstreeks mogelijk maken en beschermen tegen significante aantastingen van de wezenlijke kenmerken en waarden. Bestaande bebouwing, erven, tuinen en wegen met een gesloten verharding kunnen overeenkomstig het huidige gebruik worden bestemd.
lid 1 bestaande en nieuwe natuur en waternatuurgebied of ecologische verbinding
Een bestemmingsplan voor gronden die op kaart 3 zijn aangeduid als bestaande en nieuwe natuur, waternatuurgebied of ecologische verbinding wijst geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken, of leiden tot een significante vermindering van de oppervlakte of samenhang van die gebieden.
lid 1a afwijkingsmogelijkheid herijking EHS
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op een bestemmingsplan voor gronden die zijn aangewezen voor prioritaire nieuwe natuur, maar waarvan de financieel-economische uitvoerbaarheid niet is verzekerd. Voor deze gevallen gelden de in lid 2 genoemde voorwaarden.
lid 2 overige nieuwe natuur, zoekgebied of ecologische verbinding
Bestemmingsplannen voor gronden die op kaart 3 zijn aangeduid als overige nieuwe natuur, zoekgebied of ecologische verbinding wijzen geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van dewezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken.
lid 2 wijziging begrenzing EHS
De begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur, zoals bedoeld in lid 1 en aangeduid op kaart 3, kan door Provinciale Staten worden gewijzigd in overeenstemming met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
lid 3 herbegrenzing EHS om niet ecologische redenen ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de Ecologische Hoofdstructuur, zoals bedoeld in lid 1 en lid 2 en aangeduid op kaart 3, te herbegrenzen ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling en voor zover:
a. de aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden en van de samenhang van de Ecologische Hoofdstructuur beperkt is;
b. de Ecologische Hoofdstructuur in het desbetreffende gebied kwalitatief of kwantitatief wordt versterkt;
c. de oppervlakte van de Ecologische Hoofdstructuur ten minste gelijk blijft;
d. de voorgenomen ontwikkeling zorgvuldig is onderbouwd en alternatieven zijn afgewogen én
e. maatregelen worden voorgenomen die een bij de wezenlijke kenmerken en waarden passende goede landschappelijke inpassing borgen.
lid 3 strategische reservering natuur
Een bestemmingsplan voor gronden die op kaart 3 zijn aangeduid als strategische reservering natuur wijst geen bestemmingen aan die de mogelijkheden tot instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden significant beperken. Een uitzondering geldt voor bestemmingen die betrekking hebben op ontwikkelingen binnen het huidige agrarische grondgebruik.
lid 5 4 compensatieregeling EHS
Bij compensatie, zoals bedoeld in artikel 21, lid 2, onder b, moeten in ieder geval de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
De toelichting van het bestemmingsplan dat de ontwikkeling mogelijk maakt waarvoor ontheffing zoals bedoeld in artikel, 21 lid 1 en lid 2, nodig is, bevat een verantwoording over de aard van de effectbeperkende of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied, en de wijze waarop die compensatie duurzaam is verzekerd.
lid 6 saldobenadering
In afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 2 kan een bestemmingsplan een activiteit of een combinatie van activiteiten mogelijk maken die mede tot doel heeft de kwaliteit of kwantiteit van de Ecologische Hoofdstructuur per saldo te verbeteren. Deze saldobenadering is toepasbaar voor zover de activiteit of de combinatie van activiteiten in onderlinge samenhang of in onderlinge samenhang met activiteiten in een ander bestemmingsplangebied tot gevolg heeft dat:
De toelichting van een bestemmingsplan die toepassing van de saldobenadering zoals bedoeld in lid_6 mogelijk maakt, bevat een verantwoording van de aard, de wijze en het tijdstip van de realisatie van de kwaliteits- of kwantiteitswinst die met de saldobenadering wordt bereikt.
lid 8 herbegrenzing bij saldobenadering door Provinciale Staten
Een besluit tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in lid_6 waarvoor de wijziging van de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur nodig is, kan niet worden genomen dan nadat Provinciale Staten hebben besloten van haar bevoegdheid tot herbegrenzing gebruik te maken door wijziging van kaart 3 van de verordening.
3.3 Toelichting artikel 5; Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Begrenzing EHS
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) bestaat uit de bestaande bos- en natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden, bestaande en nieuwe landgoederen, ecologische verbindingen, de grote wateren en de Noordzee. De realisatie van de EHS is aangemerkt als een nationaal en provinciaal belang met als doel de bescherming, instandhouding en verdere ontwikkeling van de biodiversiteit. Op kaart 3 is de EHS in Zuid-Holland zo gedetailleerd mogelijk begrensd. Deze begrenzing is in 2013 gewijzigd na herijking van de EHS.
Dit artikel geeft mede invulling aan de verplichting uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) om de bescherming van de EHS vorm te geven bij provinciale verordening.
In principe behoren bestaande bebouwing, erven, tuinen en wegen met een gesloten verharding niet tot de EHS. Deze verordening heeft uitsluitend betrekking op het deel van de EHS dat is gelegen op het land en in de regionale wateren, met uitzondering van beheersgebieden. Volgens de voormalige Nota Ruimte behoren de beheersgebieden ook tot de EHS. De beheersgebieden zijn in Zuid-Holland echter niet concreet begrensd. Daarom zijn deze in de provinciale structuurvisie vertaald in de belangrijke weidevogelgebieden. Deze zijn aangegeven op de functiekaart van de provinciale structuurvisie en op de in de structuurvisie opgenomen themakaart EHS. De grote wateren en de Noordzee zijn door het rijk begrensd in de voormalige Nota Ruimte en voor de volledigheid ook weergegeven op de themakaart EHS in de structuurvisie.
Wijziging van de begrenzing
Herbegrenzing van de EHS is mogelijk voor kleinschalige ontwikkelingen, of indien sprake is van een groot openbaar belang of bij toepassing van de
saldobenadering. De eerste twee zijn bevoegdheden van Gedeputeerde Staten. De laatste is een bevoegdheid van Provinciale Staten. De toepassing van deze instrumenten is aan strikte voorwaarden gebonden. Deze zijn uitgewerkt in de AMvB Ruimte en toegelicht in de 'Spelregels EHS, beleidskader voor compensatiebeginsel, EHS-saldobenadering en herbegrenzing EHS (Kamerstukken II 2006/07, 30825, nr. 6). De voorwaarden in de AMvB Ruimte zijn overgenomen in de verordening.
De begrenzing van de EHS kan op grond van artikel 2.10.5 van het Barro alleen worden gewijzigd bij provinciale verordening. Dit vergt dus een besluit van Provinciale Staten. Wijziging van de begrenzing is mogelijk ten behoeve van een verbetering van de samenhang of een betere planologische inpassing van de Ecologische Hoofdstructuur of ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling. De toepassing is gebonden aan de voorwaarden die zijn genoemd in het Barro en toegelicht in de 'Spelregels EHS, beleidskader voor compensatiebeginsel, EHS-saldobenadering en herbegrenzing EHS (Kamerstukken II 2006/07, 30825, nr. 6).
Bestemming
De EHS dient in 2018 2027 gerealiseerd te zijn. Voor de gebieden die op kaart 3 zijn aangeduid als 'bestaande natuur of prioritaire nieuwe natuur' of als 'waternatuurgebied' worden de gemeenten verplicht gesteld om binnen de in artikel 23 lid 1 van deze verordening gestelde termijn in het bestemmingsplan de bestemming natuurgebied of een daarmee overeenkomstige bestemming op te nemen. Voor bestaande natuur zal dat overigens vaak nu al het geval zijn en voor prioritaire nieuwe natuur is de procedure daarvoor meestal al lopende. Voor zover er nog sprake is van bestaande bebouwing, erven, tuinen of wegen, kunnen deze bestemd worden overeenkomstig het huidige gebruik.
Voor de gebieden die op kaart 3 behorende bij deze verordening zijn aangeduid als ‘overige bestaande en nieuwe natuur’, zoekgebied, 'waternatuurgebied' of ‘ecologische verbinding’ of 'zoekgebied' geldt dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogen worden toegelaten die de uiteindelijke realisatie van de EHS onmogelijk maken. Bij nog niet gerealiseerde nieuwe natuur is eEen bestemming met wijzigingsbevoegdheid naar natuur in veel gevallen gewenst. Voor zover er nog sprake is van bestaande bebouwing, erven, tuinen of wegen, kunnen deze bestemd worden overeenkomstig het huidige gebruik.
Herijking EHS
In verband met de lopende herijking van de EHS is in lid 1a tijdelijk een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Deze afwijkingsmogelijkheid kan worden toegepast als een bestemmingsplan wordt vastgesteld voor een gebied waar op grond van de EHS prioritaire nieuwe natuur ontwikkeld kan worden, maar waarvan de financieel-economische uitvoerbaarheid niet is verzekerd. Na afronding van de herijking van de EHS wordt de kaart van de verordening en de bijbehorende regeling aangepast.
Bescherming EHS
Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van deze waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader: het zogenaamde 'nee, tenzij'-regime. Dat betekent dat nieuwe plannen en projecten niet zijn toegestaan als deze een significant negatief effect hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied, tenzij daarmee een zwaarwegend belang gediend is en er geen reële alternatieven voorhanden zijn. In dat geval moet de schade zoveel mogelijk beperkt worden door het treffen van mitigerende maatregelen en moet de resterende schade gecompenseerd worden. Hiervoor is een ontheffing van deze verordening van Gedeputeerde Staten vereist. Een verzoek om ontheffing op basis van het 'nee, tenzij'-regime dient vergezeld te gaan van een compensatieplan waaruit blijkt hoe, waar en wanneer de mitigerende en compenserende maatregelen zullen worden getroffen, wat de begrenzing van het compensatiegebied is en op welke wijze de compensatie duurzaam verzekerd is. De besluiten over een bestemmingsplan dat een ingreep in de EHS mogelijk maakt en over de uitvoering van het daarmee samenhangende compensatieplan dienen gelijktijdig genomen te worden. De wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS zijn gekoppeld aan de natuurdoelen voor een gebied. Deze zijn te vinden in het 'Natuurbeheerplan Zuid-Holland (2012)' (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=natuurbeheerplan), het 'Handboek Natuurdoeltypen (2002)' en de aanwijzingsbesluiten voor de Natura2000-gebieden. De vraag wanneer sprake is van een significant negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden kan niet in algemene zin beantwoord worden. In ieder geval worden alle plannen of projecten die ertoe leiden dat een deel van de EHS een andere bestemming moet krijgen en daardoor uit de begrenzing moet worden gehaald in principe als significant aangemerkt. In bestemmingsplannen moet worden aangegeven op welke gebieden het 'nee, tenzij'-regime van toepassing is en moet deze bescherming worden doorvertaald in de voorschriften.
De wijze waarop het compensatiebeginsel bij (ruimtelijke ingrepen) moet worden toegepast en de stappen die in een compensatieprocedure moeten worden doorlopen zullen worden zijn uitgewerkt en toegelicht in de herziene provinciale beleidsregel ‘Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland (20123), die het huidige 'Compensatiebeginsel Natuur en Landschap Zuid-Holland (1997)' zal vervangen vervangt. De ‘Spelregels EHS’ worden daarbij als leidraad gebruikt. Aangezien voor ruimtelijke ingrepen in de EHS meestal een bestemmingsplanprocedure moet worden doorlopen zal de gemeente doorgaans het bevoegd gezag zijn in de compensatieprocedure en centraal staan in de borging van de compensatieverplichting. Het bevoegd gezag dient er op toe te zien dat er een goed compensatieplan komt en dat dit volledig en tijdig wordt uitgevoerd. De gemeente rapporteert jaarlijks aan GS over de voortgang van EHS-compensatieprojecten.
Naast de hierboven beschreven ontheffingsmogelijkheid bij groot openbaar belang, is in de verordening ook een ontheffingsregeling opgenomen voor kleinschalige ontwikkelingen en een afwijkingsmogelijkheid voor de saldobenadering. Bij de saldobenadering gaat het vaak om grotere gebieden. Toepassing is mogelijk op basis van een integrale gebiedsvisie die onderdeel uitmaakt van de provinciale structuurvisie of een intergemeentelijke structuurvisie. Herbegrenzing van de EHS bij toepassing van de saldobenadering is daarom een bevoegdheid van Provinciale Staten.
Met dit artikel wordt mede invulling gegeven aan de verplichting uit de AMvB Ruimte om de bescherming van de EHS vorm te geven.
Ook buiten de EHS komen natuurwaarden voor die planologisch beschermd moeten worden, zoals belangrijke weidevogelgebieden, bloemdijken, schurvelingen. De bescherming van deze gebieden wordt echter niet via deze verordening geregeld maar zal verder worden vormgegeven en uitgewerkt bij de herziening van het 'Compensatiebeginsel Natuur en Landschap (1997)'.
Natuurwaarden buiten de EHS
Ook buiten de EHS komen natuurwaarden voor die planologisch beschermd moeten worden, zoals belangrijke weidevogelgebieden, bloemdijken, schurvelingen. De bescherming van deze gebieden wordt echter niet via deze verordening geregeld maar is vormgegeven en uitgewerkt in de beleidsregel ' 'Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland (2013)
Strategische reservering natuur
De strategische reservering betreft de nog te realiseren nieuwe natuur die substantieel bijdraagt aan de Natura 2000- en/of Kaderrichtlijn Water-doelen, maar waarvoor tot 2027 onvoldoende zekerheid van realisatie is. Daarom maakt de strategische reservering (nog) geen deel uit van de EHS.
Deze gebieden zijn volledig voor de agrarische functie te gebruiken, maar er moet worden voorkomen dat andere functies kunnen worden gerealiseerd die leiden tot waardevermeerdering ten opzichte van de agrarische functie. Op verschillende evaluatiemomenten, waarvan de eerste in 2021 is (evaluatie van de KRW-doelen) zal bepaald worden in hoeverre de strategische reservering nog nodig is voor het behalen van de internationale doelen, of dat deze aan de EHS kan worden toegevoegd omdat de financiën beschikbaar zijn.
De strategische reservering brengt geen beperkingen met zich mee voor ontwikkelingen binnen het huidige agrarische grondgebruik. Ontwikkelingen zoals intensivering van het graslandgebruik, de aanleg van kavelpaden, slootdempingen, ruwvoederteelt en de uitbreiding van boerderijen, blijven dus mogelijk.
De wezenlijke kenmerken en waarden van de strategische reservering zijn, als deze is gericht op Natura 2000-doelen, gekoppeld aan de natuurdoelen voor een gebied. Deze zijn te vinden in het 'Natuurbeheerplan Zuid-Holland (2013)' (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=natuurbeheerplan), het 'Handboek Natuurdoeltypen (2002) en de aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden. Als de strategische reservering (ook) bedoeld is voor het bereiken van Kaderrichtlijn Water-doelen, dan zijn de wezenlijke kenmerken en waarden (ook) gelegen in het bereiken van de vereiste kwaliteit van de desbetreffende waterlichamen. Bij significante aantasting is compensatie nodig. Bij significante aantasting van een strategische reservering die alleen gericht is op Kaderrichtlijn Water-doelen, hoeft de compensatie niet per sé in areaal (kwantitatief) plaats te vinden.
3.4 Kaart
Deze herziening leidt voor de verordening tot aanpassing van kaart 3; Ecologische Hoofdstructuur.
Zie kaart: Herijking EHS 2013, wijzigingen kaart 3 Verordening Ruimte.
3.1 Artikel 1, lid 5, begripsbepaling “wezenlijke kenmerken en waarden EHS”
Toevoegen:
Wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS:
"Aanwezige en beoogde natuurwaarden en de daarvoor vereiste bodem- en watercondities, gekoppeld aan de natuurdoelen voor een gebied. Deze zijn te vinden in het 'Natuurbeheerplan Zuid-Holland (2012)' (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=natuurbeheerplan), het 'Handboek Natuurdoeltypen (2002)' en de aanwijzingsbesluiten voor de Natura2000-gebieden."
3.2 Artikel 5; Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en strategische reservering natuur
lid 1 bestaande natuur, prioritaire nieuwe natuur en waternatuurgebied
Bestemmingsplannen voor gronden die op kaart 3 zijn aangeduid als bestaande natuur en prioritaire nieuwe natuur of als waternatuurgebied wijzen bestemmingen aan die de natuurfunctie rechtstreeks mogelijk maken en beschermen tegen significante aantastingen van de wezenlijke kenmerken en waarden. Bestaande bebouwing, erven, tuinen en wegen met een gesloten verharding kunnen overeenkomstig het huidige gebruik worden bestemd.
lid 1 bestaande en nieuwe natuur en waternatuurgebied of ecologische verbinding
Een bestemmingsplan voor gronden die op kaart 3 zijn aangeduid als bestaande en nieuwe natuur, waternatuurgebied of ecologische verbinding wijst geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken, of leiden tot een significante vermindering van de oppervlakte of samenhang van die gebieden.
lid 1a afwijkingsmogelijkheid herijking EHS
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op een bestemmingsplan voor gronden die zijn aangewezen voor prioritaire nieuwe natuur, maar waarvan de financieel-economische uitvoerbaarheid niet is verzekerd. Voor deze gevallen gelden de in lid 2 genoemde voorwaarden.
lid 2 overige nieuwe natuur, zoekgebied of ecologische verbinding
Bestemmingsplannen voor gronden die op kaart 3 zijn aangeduid als overige nieuwe natuur, zoekgebied of ecologische verbinding wijzen geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van dewezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken.
lid 2 wijziging begrenzing EHS
De begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur, zoals bedoeld in lid 1 en aangeduid op kaart 3, kan door Provinciale Staten worden gewijzigd in overeenstemming met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
lid 3 herbegrenzing EHS om niet ecologische redenen ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de Ecologische Hoofdstructuur, zoals bedoeld in lid 1 en lid 2 en aangeduid op kaart 3, te herbegrenzen ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling en voor zover:
a. de aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden en van de samenhang van de Ecologische Hoofdstructuur beperkt is;
b. de Ecologische Hoofdstructuur in het desbetreffende gebied kwalitatief of kwantitatief wordt versterkt;
c. de oppervlakte van de Ecologische Hoofdstructuur ten minste gelijk blijft;
d. de voorgenomen ontwikkeling zorgvuldig is onderbouwd en alternatieven zijn afgewogen én
e. maatregelen worden voorgenomen die een bij de wezenlijke kenmerken en waarden passende goede landschappelijke inpassing borgen.
lid 3 strategische reservering natuur
Een bestemmingsplan voor gronden die op kaart 3 zijn aangeduid als strategische reservering natuur wijst geen bestemmingen aan die de mogelijkheden tot instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden significant beperken. Een uitzondering geldt voor bestemmingen die betrekking hebben op ontwikkelingen binnen het huidige agrarische grondgebruik.
lid 5 4 compensatieregeling EHS
Bij compensatie, zoals bedoeld in artikel 21, lid 2, onder b, moeten in ieder geval de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
- de compensatie leidt niet tot een nettoverlies van areaal, samenhang en kwaliteit van de wezenlijke kenmerken en waarden;
- de compensatie vindt plaats:
- aansluitend aan of nabij het aangetaste gebied, met dien verstande dat een duurzame situatie ontstaat;
- door realisering van kwalitatief gelijkwaardige waarden of fysieke compensatie op afstand van het gebied als fysieke compensatie aansluitend aan of nabij het gebied niet mogelijk is, of
- op financiële wijze als zowel fysieke compensatie als compensatie door kwalitatief gelijkwaardige waarden op korte termijn redelijkerwijs onmogelijk is.
De toelichting van het bestemmingsplan dat de ontwikkeling mogelijk maakt waarvoor ontheffing zoals bedoeld in artikel, 21 lid 1 en lid 2, nodig is, bevat een verantwoording over de aard van de effectbeperkende of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied, en de wijze waarop die compensatie duurzaam is verzekerd.
lid 6 saldobenadering
In afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 2 kan een bestemmingsplan een activiteit of een combinatie van activiteiten mogelijk maken die mede tot doel heeft de kwaliteit of kwantiteit van de Ecologische Hoofdstructuur per saldo te verbeteren. Deze saldobenadering is toepasbaar voor zover de activiteit of de combinatie van activiteiten in onderlinge samenhang of in onderlinge samenhang met activiteiten in een ander bestemmingsplangebied tot gevolg heeft dat:
- de kwaliteit van de Ecologische Hoofdstructuur verbetert, waarbij de oppervlakte van de Ecologische Hoofdstructuur minimaal gelijk blijft of toeneemt, of
- het areaal van de Ecologische Hoofdstructuur groter wordt ter compensatie van het gebied dat door de activiteiten verloren is gegaan en daarmee een beter functionerende Ecologische Hoofdstructuur ontstaat. Dit moet blijken uit een integrale gebiedsvisie die is vastgelegd in de provinciale structuurvisie of een intergemeentelijke structuurvisie.
De toelichting van een bestemmingsplan die toepassing van de saldobenadering zoals bedoeld in lid_6 mogelijk maakt, bevat een verantwoording van de aard, de wijze en het tijdstip van de realisatie van de kwaliteits- of kwantiteitswinst die met de saldobenadering wordt bereikt.
lid 8 herbegrenzing bij saldobenadering door Provinciale Staten
Een besluit tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in lid_6 waarvoor de wijziging van de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur nodig is, kan niet worden genomen dan nadat Provinciale Staten hebben besloten van haar bevoegdheid tot herbegrenzing gebruik te maken door wijziging van kaart 3 van de verordening.
3.3 Toelichting artikel 5; Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Begrenzing EHS
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) bestaat uit de bestaande bos- en natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden, bestaande en nieuwe landgoederen, ecologische verbindingen, de grote wateren en de Noordzee. De realisatie van de EHS is aangemerkt als een nationaal en provinciaal belang met als doel de bescherming, instandhouding en verdere ontwikkeling van de biodiversiteit. Op kaart 3 is de EHS in Zuid-Holland zo gedetailleerd mogelijk begrensd. Deze begrenzing is in 2013 gewijzigd na herijking van de EHS.
Dit artikel geeft mede invulling aan de verplichting uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) om de bescherming van de EHS vorm te geven bij provinciale verordening.
In principe behoren bestaande bebouwing, erven, tuinen en wegen met een gesloten verharding niet tot de EHS. Deze verordening heeft uitsluitend betrekking op het deel van de EHS dat is gelegen op het land en in de regionale wateren, met uitzondering van beheersgebieden. Volgens de voormalige Nota Ruimte behoren de beheersgebieden ook tot de EHS. De beheersgebieden zijn in Zuid-Holland echter niet concreet begrensd. Daarom zijn deze in de provinciale structuurvisie vertaald in de belangrijke weidevogelgebieden. Deze zijn aangegeven op de functiekaart van de provinciale structuurvisie en op de in de structuurvisie opgenomen themakaart EHS. De grote wateren en de Noordzee zijn door het rijk begrensd in de voormalige Nota Ruimte en voor de volledigheid ook weergegeven op de themakaart EHS in de structuurvisie.
Wijziging van de begrenzing
Herbegrenzing van de EHS is mogelijk voor kleinschalige ontwikkelingen, of indien sprake is van een groot openbaar belang of bij toepassing van de
saldobenadering. De eerste twee zijn bevoegdheden van Gedeputeerde Staten. De laatste is een bevoegdheid van Provinciale Staten. De toepassing van deze instrumenten is aan strikte voorwaarden gebonden. Deze zijn uitgewerkt in de AMvB Ruimte en toegelicht in de 'Spelregels EHS, beleidskader voor compensatiebeginsel, EHS-saldobenadering en herbegrenzing EHS (Kamerstukken II 2006/07, 30825, nr. 6). De voorwaarden in de AMvB Ruimte zijn overgenomen in de verordening.
De begrenzing van de EHS kan op grond van artikel 2.10.5 van het Barro alleen worden gewijzigd bij provinciale verordening. Dit vergt dus een besluit van Provinciale Staten. Wijziging van de begrenzing is mogelijk ten behoeve van een verbetering van de samenhang of een betere planologische inpassing van de Ecologische Hoofdstructuur of ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling. De toepassing is gebonden aan de voorwaarden die zijn genoemd in het Barro en toegelicht in de 'Spelregels EHS, beleidskader voor compensatiebeginsel, EHS-saldobenadering en herbegrenzing EHS (Kamerstukken II 2006/07, 30825, nr. 6).
Bestemming
De EHS dient in 2018 2027 gerealiseerd te zijn. Voor de gebieden die op kaart 3 zijn aangeduid als 'bestaande natuur of prioritaire nieuwe natuur' of als 'waternatuurgebied' worden de gemeenten verplicht gesteld om binnen de in artikel 23 lid 1 van deze verordening gestelde termijn in het bestemmingsplan de bestemming natuurgebied of een daarmee overeenkomstige bestemming op te nemen. Voor bestaande natuur zal dat overigens vaak nu al het geval zijn en voor prioritaire nieuwe natuur is de procedure daarvoor meestal al lopende. Voor zover er nog sprake is van bestaande bebouwing, erven, tuinen of wegen, kunnen deze bestemd worden overeenkomstig het huidige gebruik.
Voor de gebieden die op kaart 3 behorende bij deze verordening zijn aangeduid als ‘overige bestaande en nieuwe natuur’, zoekgebied, 'waternatuurgebied' of ‘ecologische verbinding’ of 'zoekgebied' geldt dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogen worden toegelaten die de uiteindelijke realisatie van de EHS onmogelijk maken. Bij nog niet gerealiseerde nieuwe natuur is eEen bestemming met wijzigingsbevoegdheid naar natuur in veel gevallen gewenst. Voor zover er nog sprake is van bestaande bebouwing, erven, tuinen of wegen, kunnen deze bestemd worden overeenkomstig het huidige gebruik.
Herijking EHS
In verband met de lopende herijking van de EHS is in lid 1a tijdelijk een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Deze afwijkingsmogelijkheid kan worden toegepast als een bestemmingsplan wordt vastgesteld voor een gebied waar op grond van de EHS prioritaire nieuwe natuur ontwikkeld kan worden, maar waarvan de financieel-economische uitvoerbaarheid niet is verzekerd. Na afronding van de herijking van de EHS wordt de kaart van de verordening en de bijbehorende regeling aangepast.
Bescherming EHS
Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van deze waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader: het zogenaamde 'nee, tenzij'-regime. Dat betekent dat nieuwe plannen en projecten niet zijn toegestaan als deze een significant negatief effect hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied, tenzij daarmee een zwaarwegend belang gediend is en er geen reële alternatieven voorhanden zijn. In dat geval moet de schade zoveel mogelijk beperkt worden door het treffen van mitigerende maatregelen en moet de resterende schade gecompenseerd worden. Hiervoor is een ontheffing van deze verordening van Gedeputeerde Staten vereist. Een verzoek om ontheffing op basis van het 'nee, tenzij'-regime dient vergezeld te gaan van een compensatieplan waaruit blijkt hoe, waar en wanneer de mitigerende en compenserende maatregelen zullen worden getroffen, wat de begrenzing van het compensatiegebied is en op welke wijze de compensatie duurzaam verzekerd is. De besluiten over een bestemmingsplan dat een ingreep in de EHS mogelijk maakt en over de uitvoering van het daarmee samenhangende compensatieplan dienen gelijktijdig genomen te worden. De wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS zijn gekoppeld aan de natuurdoelen voor een gebied. Deze zijn te vinden in het 'Natuurbeheerplan Zuid-Holland (2012)' (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=natuurbeheerplan), het 'Handboek Natuurdoeltypen (2002)' en de aanwijzingsbesluiten voor de Natura2000-gebieden. De vraag wanneer sprake is van een significant negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden kan niet in algemene zin beantwoord worden. In ieder geval worden alle plannen of projecten die ertoe leiden dat een deel van de EHS een andere bestemming moet krijgen en daardoor uit de begrenzing moet worden gehaald in principe als significant aangemerkt. In bestemmingsplannen moet worden aangegeven op welke gebieden het 'nee, tenzij'-regime van toepassing is en moet deze bescherming worden doorvertaald in de voorschriften.
De wijze waarop het compensatiebeginsel bij (ruimtelijke ingrepen) moet worden toegepast en de stappen die in een compensatieprocedure moeten worden doorlopen zullen worden zijn uitgewerkt en toegelicht in de herziene provinciale beleidsregel ‘Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland (20123), die het huidige 'Compensatiebeginsel Natuur en Landschap Zuid-Holland (1997)' zal vervangen vervangt. De ‘Spelregels EHS’ worden daarbij als leidraad gebruikt. Aangezien voor ruimtelijke ingrepen in de EHS meestal een bestemmingsplanprocedure moet worden doorlopen zal de gemeente doorgaans het bevoegd gezag zijn in de compensatieprocedure en centraal staan in de borging van de compensatieverplichting. Het bevoegd gezag dient er op toe te zien dat er een goed compensatieplan komt en dat dit volledig en tijdig wordt uitgevoerd. De gemeente rapporteert jaarlijks aan GS over de voortgang van EHS-compensatieprojecten.
Naast de hierboven beschreven ontheffingsmogelijkheid bij groot openbaar belang, is in de verordening ook een ontheffingsregeling opgenomen voor kleinschalige ontwikkelingen en een afwijkingsmogelijkheid voor de saldobenadering. Bij de saldobenadering gaat het vaak om grotere gebieden. Toepassing is mogelijk op basis van een integrale gebiedsvisie die onderdeel uitmaakt van de provinciale structuurvisie of een intergemeentelijke structuurvisie. Herbegrenzing van de EHS bij toepassing van de saldobenadering is daarom een bevoegdheid van Provinciale Staten.
Met dit artikel wordt mede invulling gegeven aan de verplichting uit de AMvB Ruimte om de bescherming van de EHS vorm te geven.
Ook buiten de EHS komen natuurwaarden voor die planologisch beschermd moeten worden, zoals belangrijke weidevogelgebieden, bloemdijken, schurvelingen. De bescherming van deze gebieden wordt echter niet via deze verordening geregeld maar zal verder worden vormgegeven en uitgewerkt bij de herziening van het 'Compensatiebeginsel Natuur en Landschap (1997)'.
Natuurwaarden buiten de EHS
Ook buiten de EHS komen natuurwaarden voor die planologisch beschermd moeten worden, zoals belangrijke weidevogelgebieden, bloemdijken, schurvelingen. De bescherming van deze gebieden wordt echter niet via deze verordening geregeld maar is vormgegeven en uitgewerkt in de beleidsregel ' 'Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland (2013)
Strategische reservering natuur
De strategische reservering betreft de nog te realiseren nieuwe natuur die substantieel bijdraagt aan de Natura 2000- en/of Kaderrichtlijn Water-doelen, maar waarvoor tot 2027 onvoldoende zekerheid van realisatie is. Daarom maakt de strategische reservering (nog) geen deel uit van de EHS.
Deze gebieden zijn volledig voor de agrarische functie te gebruiken, maar er moet worden voorkomen dat andere functies kunnen worden gerealiseerd die leiden tot waardevermeerdering ten opzichte van de agrarische functie. Op verschillende evaluatiemomenten, waarvan de eerste in 2021 is (evaluatie van de KRW-doelen) zal bepaald worden in hoeverre de strategische reservering nog nodig is voor het behalen van de internationale doelen, of dat deze aan de EHS kan worden toegevoegd omdat de financiën beschikbaar zijn.
De strategische reservering brengt geen beperkingen met zich mee voor ontwikkelingen binnen het huidige agrarische grondgebruik. Ontwikkelingen zoals intensivering van het graslandgebruik, de aanleg van kavelpaden, slootdempingen, ruwvoederteelt en de uitbreiding van boerderijen, blijven dus mogelijk.
De wezenlijke kenmerken en waarden van de strategische reservering zijn, als deze is gericht op Natura 2000-doelen, gekoppeld aan de natuurdoelen voor een gebied. Deze zijn te vinden in het 'Natuurbeheerplan Zuid-Holland (2013)' (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=natuurbeheerplan), het 'Handboek Natuurdoeltypen (2002) en de aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden. Als de strategische reservering (ook) bedoeld is voor het bereiken van Kaderrichtlijn Water-doelen, dan zijn de wezenlijke kenmerken en waarden (ook) gelegen in het bereiken van de vereiste kwaliteit van de desbetreffende waterlichamen. Bij significante aantasting is compensatie nodig. Bij significante aantasting van een strategische reservering die alleen gericht is op Kaderrichtlijn Water-doelen, hoeft de compensatie niet per sé in areaal (kwantitatief) plaats te vinden.
3.4 Kaart
Deze herziening leidt voor de verordening tot aanpassing van kaart 3; Ecologische Hoofdstructuur.
Zie kaart: Herijking EHS 2013, wijzigingen kaart 3 Verordening Ruimte.