15.1 Wijzigingsregels
15.1.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
-
a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 4 m, zulks voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 14 (Algemene afwijkingsregels) niet kunnen worden gebouwd;
-
b. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte van gebouwen, bouwhoogtescheidingslijnen, bouwhoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedraagt dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.
-
c. een vanuit het oogpunt van doelmatig gebruik noodzakelijke afwijking ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte van gebouwen, bouwhoogtescheidingslijnen, bouwhoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met een overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10% maar minder dan 20% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
15.1.2 Bijzondere wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
-
a. ten aanzien van de bestemmingen "Waarde - Archeologie":
-
1. het wijzigen van de (primaire) dubbelbestemming "Waarde - Archeologie", indien uit nader onderzoek is gebleken dat er sprake is van te beschermen archeologische waarde.
-
2. het schrappen van de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie", indien uit nader onderzoek is gebleken dat er geen sprake meer is van te beschermen archeologische waarde.
-
3. Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde hierboven bepaalde (onder a onder 1 en 2) winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
-
b. het wijzigen van de ter plaatse van de aanduiding aangegeven veiligheidszones:
- veiligheidszone - leiding 1 (gas);
- veiligheidszone - leiding 2 (gas);
- veiligheidszone - leiding 3 (brandstof), en
- veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen (zowel spoor als weg); in samenhang met een gewijzigde situering van de aardgastransportleiding en/of brandstofleiding, indien
-
1. de nieuwe regelgeving inzake toetsing-/risicozones langs leidingen daartoe aanleiding geeft;
-
2. door risicoreducerende maatregelen of veranderingen in de gesteldheid van de omgeving die van invloed zijn op de spreiding van het risico het risico zodanig verandert dat het de veiligheidszone niet meer de werkelijke situatie representeert of zal representeren;
-
3. indien het gewenst is de veiligheidszone met de nieuwe werkelijke situatie in overeenstemming te brengen;
-
4. uit onderzoek blijkt dat na aanpassing van de zone het groepsrisico niet significant zal toenemen door de mogelijkheid van extra (beperkt) kwetsbare objecten te realiseren als gevolg van verkleining van de zone.
-
c. het schrappen van de aanduiding aangegeven veiligheidszones:
- veiligheidszone - leiding 1 (gas);
- veiligheidszone - leiding 2 (gas);
- veiligheidszone - leiding 3 (brandstof), en/of
- veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen (zowel spoor als weg). Indien de functie van de leiding wordt opgeheven of verplaatst.
-
d. Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde aan het hiervoor bepaalde (onder b, c en d) dienen burgemeester en wethouders advies in te winnen bij een deskundige op het gebied van milieuaspecten;
-
e. het aanpassen van de bestemmingsgrenzen ten behoeve van een betere inpassing van bestemmingen in het kader van de toekomstige (her)inrichting van het plangebied gewenst of noodzakelijk is.
15.1.3 Wijzigingsbevoegdheid Gedeputeerde Staten
Gedeputeerde staten zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming van de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 3" binnen de gemeente Waddinxveen ten behoeve van: