direct naar inhoud van Artikel 10 Waarde - Archeologie
Plan: Gouweknoop, grondgebied Waddinxveen
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9928.DOSx2010x0013026IP-VA01

Artikel 10 Waarde - Archeologie

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Hoofdbestemming

De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde.

10.1.2 Medebestemming

Secundair zijn deze gronden bestemd voor de overige aangegeven bestemmingen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het elders in deze regels bepaalde, bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 9.2 voor de bouw van bouwwerken noodzakelijk voor en ten dienste van de andere aangegeven bestemmingen op voorwaarde, dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderde het elders in het plan bepaalde, een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.

Hiervoor wordt door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij een archeologisch deskundige.

Op de voorbereiding van een omgevingsvergunning voor het afwijken is de procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 13(Algemene Bouwregels) van toepassing.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1 Verbodsregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  • c. Het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m;
  • d. het aanleggen van boomgaarden;
  • e. het bebossen van gronden;
  • f. Het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. Het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde);
  • h. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers.

10.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 10.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale (onderhouds)werkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de archeologische waarde van de gronden;
  • b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van de ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn omdat geen afbreuk kan worden gedaan aan de archeologische waarde van de gronden.

10.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.5.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/of werkzaamheden aan de archeologische waarde van deze gronden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan en een afweging van de in het geding zijnde belangen, tot uitkomst heeft, dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken, of werkzaamheden in redelijkheid niet kan worden geweigerd, eventueel nadat wetenschappelijk onderzoek is gedaan en/ of de mogelijkheid bestaat tot het doen van oudheidkundige waarnemingen.

Bij de het verlenen van de vergunning zullen de afwegingsaspecten als bedoeld in lid 17.2van artikel 17 (Toetsingskader ontwikkelingen) in de belangenafweging worden betrokken.

10.5.4 Onderzoeken/Adviezen

  • a. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.5.1 dient door de aanvrager met een archeologisch onderzoek aan te tonen in hoeverre de activiteit een aantasting zou kunnen betekenen voor de archeologische waarde.
  • b. Alvorens te beslissen over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.5.1 wordt door burgemeester en wethouders over de archeologische gevolgen schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologisch deskundige.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in lid 10.1.1 bedoelde bestemming te schrappen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen sprake is van archeologische waarden.

Alvorens toepassing te geven aan deze regels dienen burgemeester en wethouders vooraf schriftelijk advies in te winnen bij een archeologische deskundige.

Indien burgemeester en wethouders toepassing wensen te geven aan deze bepaling dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening.