direct naar inhoud van 7.6 Archeologie
Plan: Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9928.DOSx2011x0000029IP-VA01

7.6 Archeologie

Beleidskader

Verdrag van Malta

Dit verdrag stelt dat er op verantwoorde wijze dient te worden omgegaan met archeologische belangen in de ruimtelijke ordening. Het Verdrag van Malta is een verdrag dat in 1992 werd ondertekend door de lidstaten van de Raad van Europa, waaronder Nederland, en in 1998 is geratificeerd. Het Verdrag van Malta beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Uitgangspunt is dat het archeologische erfgoed integrale bescherming nodig heeft en krijgt. Dit is gevat in drie principes:

  • 1. In ruimtelijke ordeningsprocessen tijdig rekening houden met de mogelijkheid of aanwezigheid van archeologische waarden zodat er ruimte is voor archeologievriendelijke alternatieven. Zo wordt voorgesteld om steeds vooraf onderzoek te laten doen naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden om het bodemarchief zodoende beter te beschermen en om onzekerheden tijdens de uitvoering van ruimtelijke plannen te beperken.
  • 2. Streven naar behoud in situ van archeologische waarden. De bodem is de beste garantie voor een goede conservering van archeologische resten.
  • 3. De verstoorder betaalt voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische waarde, wanneer behoud in situ niet mogelijk is.

Andere belangrijke bepalingen uit het verdrag zijn:

  • communicatie met het publiek;
  • uitwisseling van kennis en archeologiedeskundigen tussen de landen.
  • Het Verdrag van Malta heeft een vertaling gekregen in de Wet op de archeologische monumentenzorg die op 1 september 2007 in werking is getreden.

Onderzoek

Door de graafwerkzaamheden die plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied verloren gaan. Daarom is op basis van het verdrag van Malta, waaruit de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is voortgekomen archeologisch onderzoek uitgevoerd.

Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek luidt de conclusie dat de specifieke archeologische verwachting sterk samenhangt met de geomorfologische en bodemkundige situatie. De middelhoge trefkans die voor het plangebied op verschillende kaarten staat aangeduid moet dan ook worden gehandhaafd. Mogelijk zijn twee kreekruggen/restgeulen in het plangebied aanwezig. Daarvoor geldt een hoge trefkans.

Om de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied aan te tonen, wordt in eerste instantie een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase middels boringen uitgevoerd. Op die manier wordt de gespecificeerde verwachting van het bureauonderzoek getoetst en kan voor Nieuw Reijerwaard een uitspraak worden gedaan welke zones kansrijk blijven voor het aantreffen van archeologische waarden en welke zones kansarm zijn als gevolg van de resultaten van dat onderzoek.

Conclusie

Het plangebied kan nog niet worden vrijgegeven vanuit het aspect archeologie. Daarom is voor het hele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen.

Met een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase middels boringen wordt de gespecificeerde verwachting uit het bureauonderzoek getoetst.