direct naar inhoud van Bijlage 1 Watertoets
Plan: Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur Bernisse
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9928.DOSx2009x0001785IP-OW01

Bijlage 1 Watertoets


Verslag wateroverleg inpassingsplan
"Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur Bernisse"

Datum: Woensdag 10 juni 2009
Aanwezig: Ingmar de Baat (Waterschap Hollandse Delta), Steven de Boer (Partners RO), Esther Marsman (Amer)

Inleiding
In het kader van de "Watertoets" heeft op 10 juni 2009 overleg plaatsgevonden met het de heer De Baat van het Waterschap Hollandse Delta. Dit overleg is gecombineerd met een overleg over de benodigde vergunningen ter realisatie van de plannen voor het zoetwaterkanaal en het project Deltanatuur. Voor het vergunningoverzicht nam de heer De Boer van partners RO aan het overleg deel. Voor het inpassingsplan was dit mevrouw Marsman van bureau Amer.

Deltanatuur
Voor het project Deltanatuur geldt dat de beoogde ontwikkeling past bij de bestaande plannen voor een meer duurzaam ingerichte waterhuishouding en een beter ecologisch functioneren. Het waterschap zal toetsen of het inpassingsplan verenigbaar is met de belangen van het waterschap. Het inpassingsplan (maar ook ander plannen, waaronder het inrichtingsplan) zou inzichtelijk moeten maken of er al dan niet strijd is met de waterschapsbelangen.

Het waterschap richt zich op het "binnendijkse" gebied (het gebied dat tegen wateroverlast wordt beschermd). Binnen het project Deltanatuur krijgt de Haringvliet meer invloed op de nieuwe natuur. Om dit te kunnen realiseren wordt de voorliggende waterkering opgeheven. Om de boerderij te beschermen tegen wateroverlast, wordt de voorliggende waterkering "verplaatst" rondom de boerderij (een verruiming van het buitendijkse gebied) . Dit betekent dat de boerderij wordt ingeklemd door twee waterkeringen: de "voorliggende" en de bestaande primaire waterkering. Het waterschap vraagt zich af hoe de waterafvoer vanaf dit perceel in de toekomst wordt geregeld, omdat door de ligging tussen beide waterkeringen er een waterhuishoudkundig geïsoleerde situatie kan ontstaan, die zou kunnen leiden tot wateroverlast.

Het waterschap doet de suggestie om een wijziging van het werkingsgebied van het Peilbesluit aan te vragen, zodat het toekomstige buitendijkse gebied hier geen deel meer van zal uitmaken. Deltanatuur zal dan onderdeel worden van het beheersgebied van Rijkswaterstaat.

Wat betreft de waterkeringen (primaire keringen, regionale keringen en boezemkaden) geldt dat de bijbehorende beschermingszone is opgebouwd uit een aantal zones. De exacte omvang van de zones is vastgelegd in de Legger. De kernzone en de beschermingszone zoals vastgelegd in de Legger van het waterschap, dienen eveneens te worden vastgelegd in de bestemmingsplannen van de inliggende gemeenten. Het voorontwerp-inpassingsplan zal door Amer hierop worden gecontroleerd.

De gebods- en verbodsbepalingen die in de zones gelden, zijn vastgelegd in de Keur. Wanneer een particulier, een bedrijf of een overheidsinstantie activiteiten wil uitvoeren op of aan een waterkering, moet een vergunning worden aangevraagd bij het waterschap. Tijdens het proces wat vooraf gaat aan het verlenen van een vergunning of ontheffing, worden de belangen van derden afgewogen ten opzichte van de belangen van de waterkering. De werkzaamheden die in het kader van Deltanatuur plaatsvinden en binnen de beschermingszones plaatsvinden, zijn vergunningplichtig. Door het waterschap wordt in ieder geval erop gewezen dat ruiterpaden hier niet kunnen worden toegestaan. De hoeven van het paard kunnen de functie van de waterkering aantasten.

Het waterschap zal nieuwe bebouwing op of nabij waterkeringen zoveel mogelijk weren.

Zoetwaterkanaal
Het zoetwaterkanaal betekent een ingrijpende verandering in de waterhuishouding van het gebied, waarvoor een ontheffing op basis van de Keur moet worden aangevraagd. Ook voor het zoetwaterkanaal moet duidelijk zijn wat het effect hiervan is op de ont- en afwatering van het gebied.

Een aandachtspunt is dat het kanaal deels langs het tracé van een bestaande waterkering loopt. Het nieuw te garven zoetwaterkanaal kan van invloed zijn op de weerstand van de waterkering. Hiervoor zou een grondmechanisch onderzoek moeten plaatsvinden.

Conclusie
Bij de aanpassing van het voorontwerp-inpassingsplan naar het ontwerp-inpassingsplan zal kritisch naar de ligging van de waterkeringen op de plankaart worden gekeken. Waar nodig wordt de plankaart aangepast. De overige opmerkingen van het waterschap zijn meer technisch dan ruimtelijk van aard en hebben geen directe gevolgen voor het inpassingsplan. Het inrichtingsplan dient op deze vragen een antwoord te geven.