Plan: | Maatregelen Kierbesluit en Deltanatuur Bernisse |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9928.DOSx2009x0001785IP-OW01 |
Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (2005)
Het RR2020 is vastgesteld als streekplan en als regionaal structuurplan. In het plan is het gewenste toekomstbeeld van de regio opgenomen.
Het samenwerkingsverband Deltanatuur heeft de ambitie om in aanvulling op de EHS vóór 2010 nog eens 2.400 hectare natte natuur extra te realiseren in het mondingsgebied van Rijn en Maas. Een deel hiervan ligt in de regio Rotterdam. Daarnaast liggen er beleidsdoelstellingen voor het herstel van de getijdendynamiek en de zoet-zout-gradiënt door het (gedeeltelijk) openstellen van de Haringvlietsluizen.
Afbeelding 2.1: Uitsnede plankaart RR2020
Een nadere uitwerking van het groenblauwe raamwerk vindt plaats in het Regionaal Groen-blauw Structuurplan 2.
Nota Regels voor Ruimte (2007)
De Nota Regels voor Ruimte vormt samen met de streekplannen een belangrijk provinciaal instrument om de provinciale ruimtelijke belangen te beschermen. In de streekplannen zijn de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid en de bijbehorende opgave opgenomen. In de Nota Regels voor Ruimte is verwoord waaraan gemeentelijke en regionale ruimtelijke plannen moeten voldoen om die opgave te kunnen verwezenlijken.
Visie op Zuid-Holland (Ontwerp Provinciale Structuurvisie, 2009)
Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 van kracht werd, moeten gemeenten, provincies en rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. De provincie Zuid-Holland heeft het voornemen om één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland op te stellen. Deze structuurvisie is in het najaar van 2009 in ontwerp gereed en heeft vooralsnog geen status.
Ontwerp Waterbeheerplan 2009-2015
Het ontwerp waterbeheerplan 2009-2015 van waterschap Hollandse Delta vormt het beleidskader voor de regionale waterbeheertaak. Vastgesteld is dat de kwetsbaarheid van (delen van) gebieden voor overstromingen, kwel, overlast, droogte of verzilting en de daarmee gepaard gaande risico's verschillen van gebied tot gebied en een genuanceerde benadering vragen. De Zuidwestelijke Delta is als aandachtsgebied benoemd op basis van onder andere de aspecten waterkwaliteit en aanvoer zoetwater, verzilting en de vergrote zouttong.
De huidige omgang met zoet water in Nederland is niet klimaatbestendig volgens het Nationaal Waterplan. De verziltingsbestrijding in het benedenrivierengebied wordt ter discussie gesteld. Voor de Zuidwestelijke Delta wordt geopteerd voor estuariene dynamiek, oftewel het creëren van natuurlijke zoet-zout overgangen en terugkeer van getijden.
Haringvlietsluizen
Er is besloten om de Haringvlietsluizen per 2010 bij vloed 'op een kier' te zetten. Hierdoor dringt zeewater het Haringvliet in en kunnen vissen ongehinderd naar de grote rivieren zwemmen. Het westelijk deel van het Haringvliet wordt daardoor zouter (ongeveer het deel van de sluizen tot aan de denkbeeldige lijn haven Middelharnis - monding van het Spui). Als de rivierafvoer laag is, dan worden de sluizen gesloten. Al het beschikbare zoete rivierwater wordt dan ingezet tegen de zoutindringing. Het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen heeft gevolgen voor de inname van buitenwater op Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten. Wanneer het Haringvliet zouter wordt, kan op een aantal punten geen water meer worden ingelaten. Op het ogenblik is de provincie Zuid-Holland bezig met de uitwerking van compenserende maatregelen, zoals het verleggen van inlaatpunten.
Nieuw beleid
Het beleid van Hollandse Delta is gericht op behoud van alle bestaande mogelijkheden voor de inlaat van zoet water. De gevolgen van wijzigingen in het beheer van het hoofdsysteem moeten volledig gecompenseerd worden door de veroorzaker. Bij de aanpassingen in het beheer van de Haringvlietsluizen hebben de waterschappen zich ingezet om de gevolgen voor de zoetwateraanvoer volledig gecompenseerd te krijgen. Dit is technisch mogelijk door het verleggen van inlaatpunten en alternatieve aanvoerroutes. De maatregelen zijn kostbaar en vergen een behoorlijk ruimtebeslag.
Hollandse Delta zal tijdig blijven inspelen op ontwikkelingen en daarbij zich sterk maken voor het behouden van mogelijkheden om het gebied van zoet water te voorzien. Bij onderzoeken naar aanpassing van het beheer van het hoofdsysteem wordt vroegtijdig geparticipeerd en zal zoetwatervoorziening een volwaardig onderdeel van de totale afweging moeten zijn. Uitgangspunt daarbij blijft volledige compensatie van de gevolgen door de veroorzaker. Gelet op toekomstverwachting worden compenserende maatregelen duurzaam uitgevoerd.
Regionaal Groenblauw Structuurplan 2 (2005)
Het Regionaal Groenblauw Structuurplan (RGSP2) geeft een overzicht van de opgaven die vanuit landschap/cultuurhistorie, water, natuur, recreatie en de grondgebonden landbouw op het gebied afkomen en vertaalt deze naar een samenhangende visie op de groenblauwe structuur.
Afbeelding 2.2: Visie Groenblauwe structuur
Langs en in het Haringvliet liggen bijzondere buitendijkse zandplaten en oevermoerassen, bijvoorbeeld bij de Spuimond. Door de afsluiting van het Haringvliet is de natuurlijk getijdendynamiek en de zoet-zout-gradiënt echter verstoord. In het kader van het project Delta natuur worden langs de Spuimonding natte natuurgebieden aangelegd. Met de groenblauwe structuur wordt ingezet op de ontwikkeling van een samenhangend ecologisch netwerk.
Mogelijkheden voor versterking van de delta liggen er langs het Haringvliet en het Spui. Samen met natuurontwikkeling in de Spuimond en Tiengemeten kan hier een samenhangend systeem ontstaan in aansluiting op de Biesbosch. Binnendijks kan het aanwezige patroon van kreken worden uitgebouwd tot een samenhangend ecologisch netwerk, dat ook voor de recreatie en waterberging betekenis kan hebben.