Toelichting artikel 6 Regionale afstemming en toepassing SER-ladder woningbouw
De provinciale Woonvisie 2011-2020 bevat onder andere het provinciaal woningbouwprogramma en de woonmilieubalans. De verdeling van het programma over de gemeenten is in beginsel de verantwoordelijkheid van de regio's. De regio coƶrdineert de bovenlokale afstemming en uitvoering van het regionale programma en maakt daarover verstedelijkingsafspraken met de provincie. Deze afspraken landen in de verstedelijkstrategie Zuidvleugel en de strategieĆ«n voor Groene Hart en Delta. 

Om de kwaliteit van de woonomgeving en woonmilieus te borgen, is het hebben van een actuele regionale woonvisie noodzakelijk. De inzet van de provincie daarbij is dat regionale woonvisies een minimale looptijd van 10 jaar hebben en eens in de vijf jaar worden geactualiseerd. De provincie wil graag samen met de regio's de inhoudsopgaven van de regionale woonvisies opstellen. In het kader van het opstellen van deze visies wordt in ieder geval overeenstemming bereikt over:
  • het te bouwen percentage sociale woningbouw;
  • het aantal te bouwen woningen;
  • een aanpak om de bestaande woonmilieus beter aan te laten sluiten bij de vraag;
  • toepassing van de SER-ladder woningbouw.
Uitgangspunt is dat gemeentelijke bestemmingsplannen in lijn zijn met de actuele regionale woonvisie. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt hierover een verantwoording opgenomen. Incidentele afwijkingen tussen het bestemmingsplan en de regionale woonvisie zijn alleen toegestaan na een positief advies van de regio.

Behalve op de  relatie met de regionale woonvisie wordt in de toelichting eveneens ingegaan op de locatiekeuze voor de beoogde nieuwe woningen (SER-ladder). Hierbij dienen de volgende stappen te worden doorlopen:
  1. In eerste instantie wordt gekeken of de woningbouwopgave binnen het bestaand stads- en dorpsgebied 2010 (zoals aangeduid op kaart 4a bij deze verordening) kan worden gerealiseerd, door middel van transformatie of herstructurering van locaties en/of gebouwen. Bij transformatie van gebouwen kan onder andere worden gedacht aan het omvormen van kantoorgebouwen tot woningen.
  2. Indien het transformeren of herstructureren geen of onvoldoende soelaas biedt, wordt de woningbouwopgave direct aansluitend aan het bestaand stads- en dorpsgebied 2010 gerealiseerd. Voor deze locaties geldt dat ze goed ontsloten moeten zijn, waarbij gebruik kan worden gemaakt van verschillende middelen van vervoer.