Visie op Zuid-Holland - verordening Ruimte, actualisering 2012 | |
Status | vastgesteld |
IDN | NL.IMRO.9928.DOSx2011x0012858VO-VA01 |
Plantype | provinciale verordening |
Plandatum | 30-01-2013 |
Toelichting artikel 10 Windenergie
Voor duurzame energievoorziening is bieden van ruimtelijke mogelijkheden voor windenergie van groot belang. Met het oog op de verwachte klimaatveranderingen en energieschaarste is het voorzien in een groter aandeel duurzame energie urgenter geworden. Anderzijds zijn landschappelijke kwaliteiten centraler komen te staan in het ruimtelijk beleid en is de nieuwe generatie windturbines (en daarmee de invloed op het landschap) aanzienlijk groter dan circa tien jaar geleden. De provincie heeft daarom de eisen vanuit windenergie en de voorwaarden vanuit landschap en ruimtelijke kwaliteit afgewogen en met elkaar in balans gebracht. Vanuit ruimtelijke kwaliteit worden combinaties met technische infrastructuur, grootschalige bedrijvigheid en grootschalige scheidslijnen tussen land en water geschikt geacht. Daarbij wordt voorkeur gegeven aan enkelvoudige lijnopstellingen, in samenhang met en evenwijdig aan de betreffende infrastructuur en scheidslijnen. Uitgesloten zijn gebieden die vanuit landschappelijk, cultuurhistorisch, ecologisch of recreatief oogpunt kwetsbaar zijn. Mede door de grote omvang en ruimtelijke invloed van moderne windturbines is het van belang om deze geconcentreerd te plaatsen in daarvoor geschikte gebieden en versnippering over de hele provincie te voorkomen. Dit heeft geleid tot het aanwijzen van locaties windenergie, concentratiegebied windenergie (haven- en industriegebied Rotterdam) en zoekgebieden windenergie. Deze locaties zijn opgenomen op kaart 15 van deze verordening.
Buiten deze aangewezen locaties is het plaatsen van nieuwe grote windturbines uitgesloten. Dit werende beleid is alleen van toepassing op grote windturbines met een grote landschappelijke impact. Moderne windturbines hebben een ashoogte van 80 meter.
De ondergrens voor het beleid is gesteld op windturbines met een vermogen van 30 kW. Kleinere windturbines komen in hoofdzaak voor in stedelijk gebied (maximaal vermogen zo’n 10kW). Vanuit een oogpunt van duurzame energievoorziening, maar veelal ook vanuit landschappelijk oogpunt, kan het plaatsen van kleine windturbines positief beoordeeld worden. Een afweging hierover kan op gemeentelijk niveau worden gemaakt.
Voor duurzame energievoorziening is bieden van ruimtelijke mogelijkheden voor windenergie van groot belang. Met het oog op de verwachte klimaatveranderingen en energieschaarste is het voorzien in een groter aandeel duurzame energie urgenter geworden. Anderzijds zijn landschappelijke kwaliteiten centraler komen te staan in het ruimtelijk beleid en is de nieuwe generatie windturbines (en daarmee de invloed op het landschap) aanzienlijk groter dan circa tien jaar geleden. De provincie heeft daarom de eisen vanuit windenergie en de voorwaarden vanuit landschap en ruimtelijke kwaliteit afgewogen en met elkaar in balans gebracht. Vanuit ruimtelijke kwaliteit worden combinaties met technische infrastructuur, grootschalige bedrijvigheid en grootschalige scheidslijnen tussen land en water geschikt geacht. Daarbij wordt voorkeur gegeven aan enkelvoudige lijnopstellingen, in samenhang met en evenwijdig aan de betreffende infrastructuur en scheidslijnen. Uitgesloten zijn gebieden die vanuit landschappelijk, cultuurhistorisch, ecologisch of recreatief oogpunt kwetsbaar zijn. Mede door de grote omvang en ruimtelijke invloed van moderne windturbines is het van belang om deze geconcentreerd te plaatsen in daarvoor geschikte gebieden en versnippering over de hele provincie te voorkomen. Dit heeft geleid tot het aanwijzen van locaties windenergie, concentratiegebied windenergie (haven- en industriegebied Rotterdam) en zoekgebieden windenergie. Deze locaties zijn opgenomen op kaart 15 van deze verordening.
Buiten deze aangewezen locaties is het plaatsen van nieuwe grote windturbines uitgesloten. Dit werende beleid is alleen van toepassing op grote windturbines met een grote landschappelijke impact. Moderne windturbines hebben een ashoogte van 80 meter.
De ondergrens voor het beleid is gesteld op windturbines met een vermogen van 30 kW. Kleinere windturbines komen in hoofdzaak voor in stedelijk gebied (maximaal vermogen zo’n 10kW). Vanuit een oogpunt van duurzame energievoorziening, maar veelal ook vanuit landschappelijk oogpunt, kan het plaatsen van kleine windturbines positief beoordeeld worden. Een afweging hierover kan op gemeentelijk niveau worden gemaakt.