Visie op Zuid-Holland - Herijking EHS | |
Status | ontwerp |
IDN | NL.IMRO.9928.DOSx2013x0003850SV-OW01 |
Plantype | structuurvisie |
Plandatum | 12-06-2013 |
2.1 Aanpassing paragraaf 3.4.2; 1e alinea;
- schrappen tekst m.b.t. Groene Ruggengraat conform Beleidsvisie Groen
Ook na 2040 blijft een goede zoetwatervoorziening in Zuid-Holland essentieel voor land- en tuinbouw, industrie, drinkwater, peilbeheer voor waterschappen en natuur. Hierbij wordt rekening gehouden met de benodigde juiste waterkwaliteit op de juiste plaatsen, ondermeer voor wat betreft de nutriënten en chloride. Via innovatief operationeel waterbeheer en technologische ontwikkelingen wordt het beschikbare water beter benut, waardoor de vraag naar zoetwater zo min mogelijk stijgt. Ook de ontwikkelingen van de Groene Ruggengraat (natuur, water en extensieve landbouw) zijn in dit nieuwe watersysteem ingepast. Om aan de behoefte aan zoet water op lange termijn te blijven voldoen is een zoetwaterbekken in de Zuidwestelijke delta van het grootste belang. Dit zoetwaterbekken is gelegen in de Biesbosch, het Hollandsch Diep en het Haringvliet en dient als basis en achtervang voor onze huidige en toekomstige zoetwatervoorziening.
2.2 Aanpassing paragraaf 4.4.1, onder subkop Groen;
- aanpassing tekst aan Beleidsvisie Groen
Groen
De kwantitatieve groenopgave tot 2027 is voor de EHS (onderdeel nieuwe natuur en inclusief de strategische reservering natuur) gericht op enerzijds de afspraken met gebiedspartijen, anderzijds op die projecten die zoveel mogelijk bijdragen aan het behalen van internationale doelen (Nature2000 en Kaderrichtlijn water). voorlopig gebaseerd op bestaande ILG-afspraken tot 2013 en Voor de RodS als is de opgave gebaseerd op de herijkte afspraken met de gebiedspartijen. Daarnaast wordt 750 ha groen ontwikkeld in het project Mainport Rotterdam en daarnaast zijn er de versnellingsprojecten Groen. in het kader van het project Mainportontwikkeling Rotterdam 750 ha groen ontwikkeld en worden de versnellingsprojecten Groen uitgevoerd. De invulling van de vraag naar recreatiemogelijkheden zal de provincie tot 2020 vooral zoeken in de provinciale landschappen en de overige delen van de Zuidvleugelgroenstructuur. Recreatie en andere ruimtelijke gebruiksfuncties worden - waar mogelijk - gecombineerd. Bij het uitbreiden van de Ecologische Hoofdstructuur gaat het om het ontwikkelen en inrichten van nieuwe natuurgebieden en het combineren van de functie natuur met andere functies zoals waterberging en landbouw.
De uitbreiding van de Ecologische Hoofdstructuur is omvangrijk. Het gaat hier om de ontwikkeling en inrichting van nieuwe natuurgebieden en de combinatie van de functie natuur met andere functies zoals waterberging en landbouw.
2.3 Aanpassing paragraaf 4.8.4;
- schrappen tekst m.b.t. Groene Ruggengraat conform Beleidsvisie Groen
- aanpassing tekst aan Beleidsvisie Groen
- redactionele aanpassing laatste alinea van de tekst over het netwerk-natuur.
4.8.4 Ontwikkelen en behouden netwerk-natuur en biodiversiteit
Bij het provinciaal belang 'ontwikkelen en behouden netwerk-natuur en biodiversiteit' horen de ambities:
- Biodiversiteit van flora en fauna als drager voor een ecologisch duurzaam landschap.
- Voortvarend, compleet en klimaatbestendig ontwikkelen en beschermen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) met inbegrip van het Europese netwerk van natuurgebieden (Natura2000).
- Realiseren van nieuwe natuur om de kerngebieden in de Ecologische Hoofdstructuur1 te vergroten, de samenhang daartussen te versterken en de natuurkwaliteit daarvan te verbeteren, bijvoorbeeld door de Groene Ruggengraat en Deltanatuur.
- Belangrijke weidevogelgebieden beschermen.
- Natuurwaarden buiten de Ecologische Hoofdstructuur veilig stellen, zoals de belangrijke gebieden voor weidevogels en overwinterende ganzen met voortzetting van het huidige agrarisch grondgebruik.
- Ecologische Hoofdstructuur waar mogelijk beter benutten voor recreatie.
- De water- en milieukwaliteit in natuurgebieden verbeteren.
Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) bestaat uit de bestaande bos- en natuurgebieden, landgoederen, nieuwe natuurgebieden, robuuste ecologische verbindingen, de grote wateren en de Noordzee. De Ecologische Hoofdstructuur op het land is als natuurgebied op de functiekaart (globaal) weergegeven. De exacte begrenzing van de provinciale EHS is aangegeven op kaart 3 van de verordening. De Natura2000-gebieden behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur. Een beperkt deel van de Natura2000-gebieden bestaat uit blijvend agrarisch gebied zonder verwervingstaakstelling, bijvoorbeeld de akkers en graslanden in het Oude Land van Strijen In de Hoeksche Waard. Voortzetting van het huidige agrarische grondgebruik blijft daar mogelijk en wordt beschouwd als een onderdeel van de wezenlijke kenmerken en waarden.
De duinen, de Groene Ruggengraat met daarin de bestaande natuurkernen de natuurgebieden in het veenweidegebied en de Zuid-Hollandse Deltawateren vormen de grote dragers van de Ecologische Hoofdstructuur.
In het kader van de Ecologische Hoofdstructuur zal op Goeree Overflakkee nog een afweging moeten worden gemaakt over natuurontwikkeling in het oostelijke deel van de Polder Zuiderdiep dan wel in de Polder Roxenisse. Beide polders hebben daarvoor op de functiekaart over de agrarische aanduiding een arcering "zoekgebied natuur" gekregen.
Kaart 4.8.4 Ecologische Hoofdstructuur en belangrijke weidevogelgebieden
De totale (provinciaal en rijksdeel) Ecologische Hoofdstructuur is weergegeven op kaart 4.8.4. Op (ruimtelijke) ontwikkelingen in de Ecologische Hoofdstructuur is het 'nee, tenzij'-regime en het compensatiebeginsel van toepassing (zie paragraaf 4.8.4.1). Daarnaast worden in de planperiode ook de nodige maatregelen genomen om de water- en milieukwaliteit in de Ecologische Hoofdstructuur te verbeteren.
Groene Ruggengraat
Belangrijkste element voor natuurontwikkeling in het Groene Hart is de Groene Ruggengraat; ook een Groene Hart icoonproject. Het gaat om een op natte natuur gerichte inrichting die in andere gebiedsfuncties zoals waterhuishouding, landbouw, recreatie en landschap wordt ontwikkeld. Met de aanleg van de Groene Ruggengraat wordt een robuuste ecologische verbinding van nationaal belang gerealiseerd van de Zeeuwse delta tot het Lauwersmeergebied. De Groene Ruggengraat heeft meer dan
alleen een ecologische functie. Zij draagt ook bij aan versterking van de landschappelijke diversiteit en cultuurhistorische identiteit, duurzaam waterbeheer en mogelijkheden voor recreatief gebruik. De precieze invulling van de Groene Ruggengraat is afhankelijk van de natuurdoelstellingen, de mogelijkheden van duurzaam waterbeheer (waterkwantiteit en –kwaliteit) en de kernkwaliteiten van het gebied waar de Groene Ruggengraat doorheen loopt. De aanduiding op de functiekaart is dan ook indicatief. In de Krimpenerwaard is zij begrensd in het gebiedsproces Veenweidepact. Voor Gouwe-Wiericke en Alblasserwaard moet dit nog in gebiedsprocessen gebeuren. Rust en stilte zijn een belangrijk goed in de Groene Ruggengraat. De realisering van de Groene Ruggengraat moet voor 2018 zijn afgerond en daarmee een belangrijke impuls geven aan de natuurfunctie (Ecologische Hoofdstructuur) en bodemdaling in de natte veenweidegebieden tegengaan.
Netwerk-natuur en biodiversiteit
Het realiseren en onderhouden van een netwerk-natuur vormt de basis voor de Zuid-Hollandse bijdrage aan het versterken van de biodiversiteit. Daarbij geeft de provincie invulling aan de Europese verplichting om een Europees netwerk van natuurgebieden (Natura2000, kortweg N2000) te realiseren. Er zijn echter ook soorten waarvoor geen specifieke gebieden zijn begrensd, maar waarvoor de provincie Zuid-Holland wel een beschermingsplicht heeft. Met andere woorden: de provinciale verantwoordelijkheid reikt verder dan alleen de begrensde Natura2000-gebieden. Daarnaast kan dit netwerk-netwerk ook (in ondersteunende zin) een positieve bijdrage leveren aan een goede waterkwaliteit, waar Nederland zich met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) aan conformeert.
Momenteel werkt de provincie aan een herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze herijking richt zich met name op de restantopgave aan nieuwe natuur binnen de EHS, dus niet op bestaande natuur. Om te voldoen aan de Europese verplichtingen geeft de provincie prioriteit aan het realiseren van nieuwe natuur, die bijdraagt aan de doelstellingen van Natura2000 en KRW.
Nieuwe natuur die voldoet aan de internationale doelen, maar waarvoor tot 2027 geen zeker perspectief op realisatie is, maakt geen onderdeel uit van de EHS. Deze gebieden worden aangeduid als "strategische reservering natuur" op de functiekaart en op kaart 3 van de verordening. Deze gebieden zijn volledig voor de agrarische functie te gebruiken. Andere functies die leiden tot waardevermeerdering ten opzichte van de agrarische functie worden daar geweerd. Deze strategische reservering geldt uiterlijk tot 2027 (zie artikel 5 van de verordening). Op verschillende evaluatiemomenten zal bepaald worden in hoeverre de strategische reservering nog nodig is voor het behalen van de internationale doelen, of dat deze aan de EHS kan worden toegevoegd omdat de financiën beschikbaar zijn.
Daarmee staat De provincie Zuid-Holland staat voor de opgave om naast de generieke bescherming met wet- en regelgeving ook een robuust netwerk-natuur te creëren ontwikkelen dat voldoet aan Europese verplichtingen, goed onderling is verbonden en is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Dit robuuste netwerk-natuur bestaat uit:
- De natuurkerngebieden binnen de EHS: dit zijn de kraamkamers voor de internationale biodiversiteit. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan het in stand houden en versterken van de internationaal unieke ecosystemen van de kust/duinen, de delta/rivieren en de laagveenmoerassen. Om de internationale doelen op het gebied van biodiversiteit te bereiken is daarom meer nodig dan de natuur binnen Natura2000. Het realiseren van EHS rondom en tussen Natura2000-gebieden is noodzakelijk voor het halen van de Natura2000 instandhoudingsdoelen.
- De natuurmantel in agrarisch gebied rond de natuurkerngebieden: in het agrarisch gebied om de kerngebieden worden natuurmaatregelen gestimuleerd. Het gaat bijvoorbeeld om natuurbeheer op particuliere grond, agrarisch natuurbeheer gericht op diverse flora en fauna, het verhogen van de botanische waarden, mozaïekbeheer voor weide- en akkervogels en natuurvriendelijke oevers. Deze natuurmantel is met name in de veenweiden direct rond de natuurkerngebieden nodig, zodat deze gebieden voldoende robuust zijn. De provincie zet zich in voor financiering van deze maatregelen vanuit het nieuwe Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid. De belangrijke weidevogelgebieden in het landelijk gebied zijn op de functiekaart en kaart 4.8.4 opgenomen.
- Ecologische verbindingszones en fijnmazige groenblauwe dooradering waarmee natuurkerngebieden onderling verbonden worden.
- Agrarisch natuur- en landschapsbeheer buiten de natuurmantel: het landschap floreert bij de wisselwerking tussen menselijk handelen en natuurlijke processen. Agrarisch weidevogelbeheer, akkervogelbeheer en overige maatregelen (vergroening) in het kader van verduurzaming van de landbouw (onder andere functionele agrobiodiversiteit) dragen bij aan de ecologische basiskwaliteit van het landelijk gebied. Provinciale zeggenschap is hier beperkter (agrarisch natuurbeheer buiten EHS is een rijksverantwoordelijkheid) maar er liggen wel kansen om beiden met elkaar te verbinden. Voor de overige kleinschalige karakteristieke natuur- en landschapswaarden is de gemeente het aangewezen niveau om de bescherming via het bestemmingsplan te regelen.
- Meer natuurlijk ingerichte recreatiegebieden: de recreatiegebieden worden meer natuurlijk ingericht én aangesloten op het netwerk natuur.
Ook buiten de EHS komen natuurwaarden voor die planologisch beschermd moeten worden, zoals belangrijke weidevogelgebieden, bloemdijken, schurvelingen. De bescherming van deze gebieden is uitgewerkt in de beleidsregel 'Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland (2013).
1 Vanwege de bezuinigingen in het regeerakkoord op het natuurbeleid vindt momenteel een herijking plaats van de EHS (inclusief Groene Ruggengraat). Dit proces was nog niet zover gevorderd om dit onderwerp mee te nemen in de actualisering van de Structuurvisie en de Verordening Ruimte 2012. Voor de herijking van de EHS (inclusief Groene Ruggengraat) zal in 2013 een aparte herzieningsprocedure van de structuurvisie en de Verordening Ruimte worden doorlopen met de daarbij behorende inspraak.
2.4 Aanpassing paragraaf 4.8.4.1;
- toevoegen tekstonderdeel strategische reservering natuur
In een dynamische omgeving is het niet te vermijden dat er toch plannen ontwikkeld worden die inbreuk doen op te beschermen waarden. In het algemeen wordt er bij ontwikkelingen gevraagd om een goede landschappelijke inpassing. Voor een aantal categorieën gebieden wordt daarboven compensatie van het verlies aan waarden geëist. In Zuid-Holland gaat het dan om:
- de Ecologische Hoofdstructuur;
- de belangrijke weidevogelgebieden;
- de recreatiegebieden in de Zuidvleugel;
- de karakteristieke landschapselementen;
- de strategische reservering natuur.
- aansluitend aan of nabij het aangetaste gebied, met dien verstande dat een duurzame situatie ontstaat;
- door realisering van kwalitatief gelijkwaardige waarden of fysieke compensatie op afstand van het gebied als fysieke compensatie aansluitend aan of nabij het gebied niet mogelijk is, of
- op financiële wijze als zowel fysieke compensatie als compensatie door kwalitatief gelijkwaardige waarden op korte termijn redelijkerwijs onmogelijk is
- bij gebieden die zijn aangegeven als strategische reservering natuur gericht op de Kaderrichtlijn Water-doelen, hoeft de compensatie niet per sé in areaal (kwantitatief) plaats te vinden.
De compensatieverplichting voor gebieden in de Ecologische Hoofdstructuur is conform het Barro de AMVB-Ruimte geregeld in artikel 5 van de verordening. Voor de strategische reservering natuur is deze verplichting ook in dit artikel geregeld. Het compensatiebeginsel is niet van toepassing op ontwikkelingen binnen het huidige agrarische grondgebruik in belangrijke weidevogelgebieden en in de strategische reservering natuur (zoals intensivering van het graslandgebruik, de aanleg van kavelpaden, slootdempingen, ruwvoederteelt en de uitbreiding van boerderijen en - in de belangrijke weidevogelgebieden - op de nieuwbouw van boerderijen), op de vestiging of uitbreiding van (zeer) intensieve vormen van dagrecreatie in recreatiegebieden (mits wordt voldaan aan de voorwaarden in art 3 van de verordening) en op de aantasting van karakteristieke landschapselementen voor zover gelegen binnen de bebouwingscontouren of agrarische bouwpercelen.
In het gehele landelijke gebied komen karakteristieke landschapselementen voor die beschermd moeten worden. Door de kleinschaligheid is het bestemmingsplan het aangewezen planniveau om daarvoor het compensatiebeginsel vast te leggen.
De wijze waarop het compensatiebeginsel bij (ruimtelijke) ingrepen in de EHS, belangrijke weidevogelgebieden, recreatiegebieden, karakteristieke landschapselementen en de strategische reservering natuur moet worden toegepast en de stappen die in een compensatieprocedure moeten worden doorlopen, zijn uitgewerkt in de herziene provinciale beleidsregel ‘Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland (2013), die het 'Compensatiebeginsel Natuur en Landschap Zuid-Holland (1997)' vervangt.
2.5 Aanpassing paragraaf 4.11;
- Schrappen, wijzigen en toevoegen tekst beschrijving legenda-eenheden
Zoekgebied natuur
Gebied met agrarische bestemming waarover nog afweging moet plaatsvinden of het gebied tot natuur ontwikkeld wordt.
Belangrijk weidevogelgebied
Agrarisch landschap met te beschermen functie voor weidevogels. Deze gebieden zijn als zodanig aangeduid op grond van de hoge weidevogeldichtheid die daar nu aanwezig is of in het recente verleden aanwezig was.
Strategische reservering natuur
Agrarische gebieden die pas de status van EHS krijgen als (in 2021) duidelijk is dat er voldoende financiële middelen zijn voor de uitvoering. De gebieden zijn volledig voor de agrarische functie te gebruiken; er mogen geen andere functies worden toegelaten die leiden tot waardevermeerdering ten opzichte van de waarde bij de agrarische functie.
2.6 Kaarten
- Deze herziening leidt voor de structuurvisie ook tot aanpassing van de functiekaart (werkt door op kaart 4.8.4, in deze herziening niet verder afgebeeld).
Zie kaart: Herijking EHS; 2013, wijzigingen functiekaart.