reactieve aanwijzing
Naar aanleiding van het door u op 11 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Goudse Park heeft ons college besloten om over te gaan tot het geven van een reactieve aanwijzing op grond van artikel 3.8 lid 6 Wro. In uw plan zijn niet alle onderdelen van de zienswijze, die wij hebben ingediend ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan, voldoende overgenomen. Het plan bevatte daardoor bij vaststelling nog altijd strijdigheden met het provinciale beleid, zoals vastgelegd in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte Zuid-Holland. Wij zien in de weerlegging van de zienswijzen onvoldoende grond om daar anders over te oordelen.

De aanwijzing heeft betrekking op de volgende strijdigheid met ons beleid:

De mogelijkheid voor detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt in artikel 4.5.1 van de planregels.
Om herbestemming te voorkomen van niet-gerealiseerde detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, hebben wij een aanwijzing gegeven ten aanzien van artikel 4.5.1 vanaf het woord “behoudens”. Het gaat dus om de volgende passage:

behoudens de uitoefening van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, met dien verstande dat:
  1. de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;
  2. de openingstijden van de detailhandelsfunctie vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  3. toegang tot de detailhandelsfunctie uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Daarmee zal deze passage geen onderdeel blijven uitmaken van het bestemmingsplan “Gouwe Park”.

Nadere motivering toepassing van de reactieve aanwijzing
Ten aanzien van de in artikel 3.8, lid 6 Wro, opgenomen voorwaarde dat moet worden aangegeven welke feiten, omstandigheden en overwegingen ertoe hebben geleid dat het betrokken belang niet met inzet van andere bevoegdheden is te beschermen, berichten wij u het volgende. De extra motiveringsplicht is wettelijk vereist om te voorkomen dat provincies en/of het Rijk het betreffende instrument zouden gebruiken om achteraf - passief - in te grijpen terwijl vooraf - actief - met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde doel had kunnen worden bereikt.
De gemeente is in vooroverleg tijdig gewezen op de strijdigheden in het plan met het provinciale beleid en door het indienen van een zienswijze, wederom op de hoogte gebracht van ons beleid inzake zelfstandige kantoren en perifere detailhandel. Om deze reden is een reactieve aanwijzing in dit geval het meest geëigende instrument om strijdigheid met het provinciaal belang nog te voorkomen.