reactieve aanwijzing Gemeente Kaag en Braassem - Buitengebied West | |
Status | vastgesteld |
IDN | NL.IMRO.9928.DOSx2013x0005702AW-VA11 |
Plantype | reactieve aanwijzing |
Plandatum | 09-07-2013 |
reactieve aanwijzing
Naar aanleiding van het door u op 17 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied West heeft ons college besloten om over te gaan tot het geven van een reactieve aanwijzing op grond van artikel 3.8 lid 6 Wro. In uw plan zijn de zienswijzen die wij in hebben gediend ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan niet voldoende overgenomen. Het plan bevatte daardoor bij vaststelling nog altijd strijdigheden met het provinciale beleid, gelegen in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte Zuid-Holland. Wij zien in de weerlegging van de zienswijzen onvoldoende grond om daar anders over te oordelen.
Tevens zijn door uw gemeenteraad ten tijde van de vaststelling diverse wijzigingen aangebracht ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan. Meerdere onderdelen van deze aanwijzing hebben betrekking op deze aangebrachte wijzigingen.
De aanwijzing heeft betrekking op de volgende strijdigheden met ons beleid:
1) De mogelijkheid voor de bouw van een tweede bedrijfswoning bij agrarische bedrijven ín artikel 3 en 4 van de planregels
Op basis van artikel 4 lid 1 onder c van de Verordening Ruimte, wordt de bouw van tweede bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven uitgesloten. Tweede bedrijfswoningen worden in de artikelen 3.3.4 en 4.3.4 “Ten behoeve van tweede bedrijfswoning” toch mogelijk gemaakt. Om die reden geven wij een reactieve aanwijzing, die betrekking heeft op de volledige tekst van de genoemde artikelen.
2) De mogelijkheid voor de bouw van een derde bedrijfswoning bij agrarisch bedrijf aan de Roode Polder 2 te Oud Ade op de plankaart
In het ontwerpbestemmingsplan waren conform bestaande situatie twee woningen opgenomen als bedrijfswoningen bij een agrarisch bedrijf aan de Roode Polder 2 te Oud Ade en dit is bij de vaststelling gewijzigd naar drie.Op basis van artikel 4 lid 1 onder c van de Verordening Ruimte geven wij een aanwijzing, zodanig dat in de planvoorschriften de uitbreiding van het aantal niet mogelijk wordt gemaakt. Ten aanzien van de plankaart heeft de aanwijzing betrekking op het aantal te bouwen bedrijfswoningen ter plaatse van het agrarische perceel aan de Roode Polder 2.
3) De mogelijkheid tot uitbreiden van bedrijfsruimte aan de Leidseweg 22 te Oud Ade buiten de bebouwingscontour op de plankaart
Het derde onderdeel van de reactieve aanwijzing heeft betrekking op de uitbreiding van een bedrijf, dat binnen de contour gelegen is, naar het buitengebied. Het betreft hier een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Deze verplaatsing is op basis van artikel 3 lid 1 van de Verordening Ruimte in strijd met het provinciaal ruimtelijk belang. De aanwijzing wordt op de plankaart gegeven voor de bedrijfslocatie aan de Leidseweg 22 te Oud Ade, voor zover deze buiten de bebouwingcontour is gelegen.
4) De mogelijkheid voor de bouw van vier recreatiewoningen bij de Poeldijk 10 te Rijpwetering op de plankaart
In het plan is opgenomen de mogelijkheid tot het bouwen van vier recreatiewoningen bij de Poeldijk 10 te Rijpwetering. Dit is in strijd met het provinciaal belang, zoals verwoord in de artikelen 3 lid 1 en artikel 3 lid 4 onder b van de Verordening Ruimte. Het betreft hier een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. De aanwijzing wordt op de plankaart gegeven voor de locatie langs de Poeldijk 10 te Rijpwetering waar de mogelijkheid is opgenomen voor de bouw van vier recreatiewoningen.
Nadere motivering toepassing van de reactieve aanwijzing
Ten aanzien van de in artikel 3.8, lid 6 Wro, opgenomen voorwaarde dat moet worden aangegeven welke feiten, omstandigheden en overwegingen ertoe hebben geleid dat het betrokken belang niet met inzet van andere bevoegdheden is te beschermen, het volgende. De extra motiveringsplicht is wettelijk vereist om te voorkomen dat provincies en/of het Rijk het betreffende instrument zouden gebruiken om achteraf - passief - in te grijpen terwijl vooraf - op actieve wijze - met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde doel had kunnen worden bereikt.
De gemeente is door middel van een zienswijze tijdig gewezen op de strijdigheden in het plan met betrekking tot ons beleid rond bedrijfswoningen. De overige onderdelen van de aanwijzing hebben betrekking op wijzigingen die bij vaststelling van het plan door uw gemeenteraad zijn aangebracht waardoor de provincie Zuid-Holland dus niet in staat is geweest om vooraf – op actieve wijze – met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde doel te bereiken.
Om deze reden is een reactieve aanwijzing in dit geval het meest geëigende instrument om strijdigheid met het provinciaal belang nog te voorkomen.
Naar aanleiding van het door u op 17 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied West heeft ons college besloten om over te gaan tot het geven van een reactieve aanwijzing op grond van artikel 3.8 lid 6 Wro. In uw plan zijn de zienswijzen die wij in hebben gediend ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan niet voldoende overgenomen. Het plan bevatte daardoor bij vaststelling nog altijd strijdigheden met het provinciale beleid, gelegen in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte Zuid-Holland. Wij zien in de weerlegging van de zienswijzen onvoldoende grond om daar anders over te oordelen.
Tevens zijn door uw gemeenteraad ten tijde van de vaststelling diverse wijzigingen aangebracht ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan. Meerdere onderdelen van deze aanwijzing hebben betrekking op deze aangebrachte wijzigingen.
De aanwijzing heeft betrekking op de volgende strijdigheden met ons beleid:
1) De mogelijkheid voor de bouw van een tweede bedrijfswoning bij agrarische bedrijven ín artikel 3 en 4 van de planregels
Op basis van artikel 4 lid 1 onder c van de Verordening Ruimte, wordt de bouw van tweede bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven uitgesloten. Tweede bedrijfswoningen worden in de artikelen 3.3.4 en 4.3.4 “Ten behoeve van tweede bedrijfswoning” toch mogelijk gemaakt. Om die reden geven wij een reactieve aanwijzing, die betrekking heeft op de volledige tekst van de genoemde artikelen.
2) De mogelijkheid voor de bouw van een derde bedrijfswoning bij agrarisch bedrijf aan de Roode Polder 2 te Oud Ade op de plankaart
In het ontwerpbestemmingsplan waren conform bestaande situatie twee woningen opgenomen als bedrijfswoningen bij een agrarisch bedrijf aan de Roode Polder 2 te Oud Ade en dit is bij de vaststelling gewijzigd naar drie.Op basis van artikel 4 lid 1 onder c van de Verordening Ruimte geven wij een aanwijzing, zodanig dat in de planvoorschriften de uitbreiding van het aantal niet mogelijk wordt gemaakt. Ten aanzien van de plankaart heeft de aanwijzing betrekking op het aantal te bouwen bedrijfswoningen ter plaatse van het agrarische perceel aan de Roode Polder 2.
3) De mogelijkheid tot uitbreiden van bedrijfsruimte aan de Leidseweg 22 te Oud Ade buiten de bebouwingscontour op de plankaart
Het derde onderdeel van de reactieve aanwijzing heeft betrekking op de uitbreiding van een bedrijf, dat binnen de contour gelegen is, naar het buitengebied. Het betreft hier een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Deze verplaatsing is op basis van artikel 3 lid 1 van de Verordening Ruimte in strijd met het provinciaal ruimtelijk belang. De aanwijzing wordt op de plankaart gegeven voor de bedrijfslocatie aan de Leidseweg 22 te Oud Ade, voor zover deze buiten de bebouwingcontour is gelegen.
4) De mogelijkheid voor de bouw van vier recreatiewoningen bij de Poeldijk 10 te Rijpwetering op de plankaart
In het plan is opgenomen de mogelijkheid tot het bouwen van vier recreatiewoningen bij de Poeldijk 10 te Rijpwetering. Dit is in strijd met het provinciaal belang, zoals verwoord in de artikelen 3 lid 1 en artikel 3 lid 4 onder b van de Verordening Ruimte. Het betreft hier een wijziging ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. De aanwijzing wordt op de plankaart gegeven voor de locatie langs de Poeldijk 10 te Rijpwetering waar de mogelijkheid is opgenomen voor de bouw van vier recreatiewoningen.
Nadere motivering toepassing van de reactieve aanwijzing
Ten aanzien van de in artikel 3.8, lid 6 Wro, opgenomen voorwaarde dat moet worden aangegeven welke feiten, omstandigheden en overwegingen ertoe hebben geleid dat het betrokken belang niet met inzet van andere bevoegdheden is te beschermen, het volgende. De extra motiveringsplicht is wettelijk vereist om te voorkomen dat provincies en/of het Rijk het betreffende instrument zouden gebruiken om achteraf - passief - in te grijpen terwijl vooraf - op actieve wijze - met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde doel had kunnen worden bereikt.
De gemeente is door middel van een zienswijze tijdig gewezen op de strijdigheden in het plan met betrekking tot ons beleid rond bedrijfswoningen. De overige onderdelen van de aanwijzing hebben betrekking op wijzigingen die bij vaststelling van het plan door uw gemeenteraad zijn aangebracht waardoor de provincie Zuid-Holland dus niet in staat is geweest om vooraf – op actieve wijze – met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde doel te bereiken.
Om deze reden is een reactieve aanwijzing in dit geval het meest geëigende instrument om strijdigheid met het provinciaal belang nog te voorkomen.