provincie Zuid-Holland
reactieve aanwijzing gemeente Gouda - Goudse Poort
 
 

Naar aanleiding van het door u op 19 september 2012 vastgestelde bestemmingsplan Goudse Poort heeft ons college besloten om over te gaan tot het geven van een reactieve aanwijzing op grond van artikel 3.8 lid 6 Wro. In uw plan zijn de zienswijzen die wij in hebben gediend ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan niet voldoende overgenomen. Het plan bevatte daardoor bij vaststelling nog altijd strijdigheden met het provinciale beleid, gelegen in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte Zuid-Holland. Wij zien in de weerlegging van de zienswijzen onvoldoende grond om daar anders over te oordelen.

De aanwijzing heeft betrekking op de volgende strijdigheden met ons beleid:
  1. De mogelijkheid voor zelfstandige kantoren binnen de bedrijfsbestemming van artikel 3 van de planregels
    Om de herbestemming te voorkomen van ongerealiseerde zelfstandige kantoren buiten de 10-minutenafstand genoemd in artikel 7 lid 1 van de Verordening Ruimte, hebben wij een aanwijzing gegeven op artikel 3.1 onder c voor zover het gaat om de zinsnede “alsmede zelfstandige kantoren”.

  2. De te breed gedefinieerde definitie voor perifere detailhandel in artikel 1.43 van de planregels
    Om te voorkomen dat meer categorieën perifere detailhandel mogelijk worden als genoemd in artikel 9 lid 3 van de Verordening Ruimte Zuid-Holland hebben wij een aanwijzing gegeven op artikel 1.43 voor zover het gaat om de zinsnede “alsmede detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling”.

Nadere motivering toepassing van de reactieve aanwijzing
Ten aanzien van de in artikel 3.8, lid 6 Wro, opgenomen voorwaarde dat moet worden aangegeven welke feiten, omstandigheden en overwegingen ertoe hebben geleid dat het betrokken belang niet met inzet van andere bevoegdheden is te beschermen, het volgende. De extra motiveringsplicht is wettelijk vereist om te voorkomen dat provincies en/of het Rijk het betreffende instrument zouden gebruiken om achteraf - passief - in te grijpen terwijl vooraf op - actieve - wijze met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde doel had kunnen worden bereikt.
De gemeente is in vooroverleg tijdig gewezen op de strijdigheden in het plan met het provinciale beleid en door het indienen van een zienswijze, op de hoogte gebracht van ons beleid inzake zelfstandige kantoren en perifere detailhandel. Om deze reden is een reactieve aanwijzing in dit geval het meest geëigende instrument om strijdigheid met het provinciaal belang nog te voorkomen.

Wij merken nog op dat de aanwijzing in digitale vorm is vastgesteld en beschikbaar is (NL.IMRO.9928.DOSx2012x0009877AW-VA01).

U kunt deze vinden op de http://ruimtelijkeplannen.zuid-holland.nl en www.ruimtelijkeplannen.nl.

Wij verzoeken u om het bovenstaande digitaal aanwijzingsbesluit in de bekendmaking op te nemen.

Beroepsmogelijkheid
Tegen dit besluit is op grond van artikel 8.1 Wro geen bezwaar mogelijk. Belanghebbenden kunnen op grond van artikel 8.2 lid 1 onder d juncto artikel 6:7 Awb, gedurende 6 weken direct beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In artikel 3.8 lid 6 van de Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat de termijn voor indiening van een beroepschrift aanvangt met ingang van de dag na die waarop dit besluit terinzage is gelegd.