18.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Gedeputeerde Staten zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
-
a. een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, en overige aanduidingen op de kaart in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzicht van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 5 meter bedraagt;
-
b. een kortere geldigheidstermijn van de voorlopige bestemmingen zoals genoemd in de artikelen 8 tot en met 11.