direct naar inhoud van Artikel 17 Toetsingskader ontwikkelingen
Plan: Gouweknoop, grondgebied Waddinxveen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9928.DOSx2010x0013026IP-OH01

Artikel 17 Toetsingskader ontwikkelingen

17.1 Toetsingskader flexibiliteitbepalingen

Aan afwijkingsbepalingen en/of wijzigingsbepalingen zal slechts medewerking worden verleend indien de effecten van de afwijking/wijziging:

  • a. een bijdrage leveren aan de doelstelling van het plan c.q. aan de doelstelling van de in het plan opgenomen bestemmingen en/of er sprake is van een versterking van de gewenste functionele en ruimtelijke structuur, dan wel
  • b. geen onevenredige afbreuk doen aan de doelstellingen van het plan c.q. aan de doelstelling van de in het plan opgenomen bestemmingen dan wel er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gewenste functionele en ruimtelijke structuur.

en een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat toepassing van de afwijkings- c.q. wijzigingsbepalingen in redelijkheid dient te worden verleend dan wel niet kan worden geweigerd.

17.2 Beleid met betrekking tot afwegingsaspecten bij het omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
17.2.1 Algemene uitgangspunten

In zijn algemeenheid geldt dat de activiteiten in het plangebied er niet toe mogen leiden dat de doelstellingen van de betrokken bestemming onevenredige schade zullen oplopen.
Dit kan mogelijkerwijs worden voorkomen door het stellen van nadere voorwaarden zoals fasering, beperking in oppervlakte en compenserende maatregelen. Een en ander zal dienen te geschieden in overleg met de aanvrager en zo nodig, na ingewonnen advies of onder begeleiding van ter zake deskundigen.
Bij de beoordeling omtrent de toelaatbaarheid van een ander werk en/of werkzaamheid gelden nog de volgende maatstaven:

  • werken en/of werkzaamheden die wel verband houden met (een van) de aangegeven doeleindenomschrijving en gevolgen (kunnen) hebben voor de natuurwaarden, ecologische waarde, landschapswaarde en/of cultuurhistorische waarde dienen naar evenredigheid nader op hun aanvaardbaarheid te worden beoordeeld; daarbij dient te worden bezien of door het stellen van voorwaarden de negatieve effecten op de aangegeven waarde niet kunnen worden verminderd, dan wel, bij een al dan niet beperkte aantasting, de mogelijkheden voor herstel kunnen worden vergroot;
  • werken en/of werkzaamheden die of geen verband houden met de aangegeven bestemmingsomschrijving of op een onevenredige wijze afbreuk doen aan de aangegeven bestemmings omschrijving zijn niet toegestaan; het betreft hier met name werken en/of werkzaamheden, anders dan bij wijze van onderhoud en/of beheer, die ingrijpende negatieve gevolgen hebben.

17.2.2 Specifieke uitgangspunten

Bij de toetsing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden spelen de onderstaande afwegingsaspecten een rol:

  • a. De locatie van de geplande activiteit. De locatie betreft de plaats waar de te ondernemen activiteit plaats zou moeten vinden. Indien nodig, dient onderzocht te worden of er plaatsen zijn waar de activiteit minder schadelijke effecten heeft op de realisering van de bestemmingsdoeleinden van de betreffende bestemming. Het is mogelijk dat er geen geschikte locaties aanwezig zijn.
  • b. De omvang van de activiteit. Bij de omvang van de activiteit wordt gekeken naar het oppervlak waarop de activiteit zou moeten worden uitgeoefend en naar de reikwijdte van de effecten van de activiteit binnen de bestemming. Indien nodig, dient onderzocht te worden of het mogelijk is de activiteit op een kleiner oppervlak te laten plaats vinden.
  • c. De aard van de activiteit. Met de aard van de activiteit wordt bedoeld dat de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd en het beoogde effect daarvan nauwkeurig omschreven dienen te zijn. Bepaalde activiteiten kunnen dermate schadelijk zijn voor de realisering van de bestemmingsdoeleinden van de betreffende bestemming, dat de omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden niet kan worden verleend.
  • d. Het tijdvak waarin de activiteit wordt ondernomen. Het kan voorkomen dat een activiteit in sommige maanden van het jaar of bepaalde delen van een etmaal minder of juist meer schadelijk is, waardoor het de voorkeur verdient de activiteit in die periode uit te voeren.
  • e. De mogelijkheden voor herstel. Het kan mogelijk zijn dat een schadelijke activiteit gecompenseerd kan worden door deze na de ingreep te herstellen, voorwaarden te scheppen voor herstel of door de waarden die verloren gaan door de activiteit op een andere plaats te realiseren. De compensatie kan in een andere bestemming worden gerealiseerd.
  • f. Het maatschappelijk belang in relatie tot het economisch belang. De effecten op de te beschermen waarde (maatschappelijk belang) dient in een aantal gevallen te worden afgewogen tegen economisch belang van de aanvrager. Dit economisch belang kan in een aantal gevallen direct samenhangen met de in de doeleinden aangegeven functie.