direct naar inhoud van 5.1 Ambities en planuitgangspunten
Plan: Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard
Status: voorontwerp
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9928.DOSx2011x0000029IP-VO01

5.1 Ambities en planuitgangspunten

5.1.1 Ruimtelijke en functionele ambities

Nieuw Reijerwaard biedt ruimte aan bedrijvigheid die vergelijkbaar is met die op de bestaande bedrijventerreinen Veren Ambacht (Ridderkerk) en BT-Oost (Barendrecht). De focus ligt op arbeidsintensieve agrologistiek met aanverwante bedrijvigheid.

Nieuw Reijerwaard is bedoeld voor een specifiek segment: agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven uit de voedings- en genotmiddelenindustrie en be- en verwerkende agrologistiek. Er kan samenwerking en versterking ontstaan tussen de te vestigen bedrijvigheid. De samenwerking moet ontstaan door onderlinge levering, uitwisseling en/of gezamenlijk gebruik van procesinstallaties en utilities, grondstoffen, producten, energie, water, reststromen, (inkoop van) diensten, personeel, Research & Development, etcetera.

Nieuw Reijerwaard biedt ruimte aan bedrijvigheid die vergelijkbaar is met die op de bestaande bedrijventerreinen Veren Ambacht (Ridderkerk) en BT-Oost (Barendrecht) met kavels van veelal twee tot vijf hectare. Op enkele locaties zijn kleinere kavels mogelijk voor ondersteunende bedrijvigheid. De focus ligt op arbeidsintensieve agrologistiek met aanverwante bedrijvigheid.

Conform de Verordening ruimte wordt op Nieuw Reijerwaard de hoogst mogelijke milieucategorie mogelijk gemaakt. Dit met uitzondering van milieucategorie 5.2 en 6, maar op basis van het principe inwaarts zoneren (zie ook § 7.9). Om de toekomstige bedrijvigheid niet in hun bedrijfsvoering te beperken, worden op Nieuw Reijerwaard geen bedrijfswoningen toegestaan en zijn bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 niet mogelijk.

Verder worden zelfstandige kantoren uitgesloten op Nieuw Reijerwaard evenals geluidhinderlijke inrichtingen conform de Wet geluidhinder. Geluidhinderlijke bedrijven zijn voorzien op de Westelijke Dordtse Oever.

5.1.2 Te behouden functies

Binnen het plangebied blijven de bestaande Verbindingsweg, een groot deel van de Voorweg, het hotel / conferentiecentrum, de ondergrondse gastransportleiding en de monumentale panden aan de Krommeweg en Voorweg behouden. Deze zijn uitgangpunt voor het stedenbouwkundig ontwerp van Nieuw Reijerwaard en in onderhavig inpassingsplan opgenomen.

Aan de zijde van de Rijksstraatweg wordt een aansluiting op de Veren Ambachtseweg gerealiseerd, die tevens onderdeel uitmaakt van het plangebied. Om deze aansluitingen te realiseren, kan sprake zijn van de sloop van één of enkele woningen. Het overige gedeelte van de Rijksstraatweg en de daaraan gelegen bebouwing vallen buiten het plangebied van het inpassingsplan en blijven ongewijzigd. Ter plaatse van de doorsteek van nieuwe infrastructuur onder de Rijksstraatweg (waterkering) wordt een mechanische waterkeringen gerealiseerd.

Het inpassingsplan maakt het huidig gebruik van het hotel / conferentiecentrum mogelijk. Voor de locatie waar de uitbreidingsplannen van de hotelketen zijn voorzien, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

5.1.3 Integratiekader Deltapoort

Nieuw Reijerwaard maakt deel uit van het integratiekader Deltapoort. Deltapoort maakt onderdeel uit van een gezamenlijke inspanning van de Provincie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam, regio Drechtsteden, de gemeenten Barendrecht, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Ridderkerk, Rotterdam, Zwijndrecht en het Waterschap Hollandse Delta. De ambitie van het project is het landschappelijk aantrekkelijker, toegankelijker en beter bereikbaar maken van dit gebied voor de inwoners in samenhang met het versterken van de economische ontwikkeling. Deze ambitie is verwoord in de Integrale Gebiedsvisie Deltapoort, zoals deze op 2 februari 2012 door de Stuurgroep Deltapoort is vastgesteld. Bij de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard dient met deze regionale ambitie rekening te worden gehouden.

5.1.4 Energie en Duurzaamheid

De ambitie is om van Nieuw Reijerwaard een duurzaam bedrijventerrein te maken. Dit uit zich allereerst in een efficiënt en meervoudig grondgebruik, met compacte, zo veel mogelijk aaneengesloten bebouwing en stapeling van bedrijfsruimten.

Compact bouwen draagt tevens bij aan beperking van de energievraag: er is minder buitenoppervlak waarlangs opwarming of afkoeling kan plaatsvinden.

Energievraag

De grootste component in de energievraag van de toekomstige bedrijven wordt naar verwachting veroorzaakt door de behoefte aan koeling. Bij moderne, toonaangevende bedrijven bedraagt dit aandeel ruim 80% van de totale energievraag. Het loont dus zeer de moeite om innovatieve mogelijkheden te onderzoeken om deze energiebehoefte te reduceren (passieve koeling, koeling via bodem of grondwater, vegetatiedaken). Daarnaast biedt de locatie uitgelezen mogelijkheden voor het benutten van duurzame energiebronnen zoals zon en wind.

Windenergie

Situering van drie grote windturbines van elk circa 2,5 MW is mogelijk langs de Blauwe wig. Het gaat dan om turbines met een ashoogte van 80 tot 100 meter en een rotordiameter van 70 tot 80 meter. De onderlinge afstand bedraagt circa 430 meter. Dit kan een jaarlijkse elektriciteitsproductie opleveren van circa 16.500 MWh. Dit komt ongeveer overeen met het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van 4.500 huishoudens. De verbindingsweg wordt hiermee als centrale as benadrukt, zonder dat dit ten koste gaat van uitgeefbaar terrein. Lijnopstellingen zijn vanuit het landschap het meest wenselijk.

Zonne-energie

Nieuw Reijerwaard heeft in de eindsituatie een dakoppervlak van circa 60 hectare (en daarnaast een groot oppervlak aan zuid gerichte gevels). Indien 80 % van alleen het dakoppervlak ingezet zou worden voor de opwekking van zonnestroom dan betekent dit een jaarlijkse energieproductie van circa 40.000 MWh. Dit komt ongeveer overeen met het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van 11.000 huishoudens.

Warmte-uitwisseling glastuinbouw

De agro-logistieke bedrijven hebben door hun behoefte aan koeling een groot overschot aan vrijkomende warmte. Deze warmte zou gebruikt kunnen worden door de nabijgelegen glastuinbouwbedrijven die juist een behoefte aan verwarming hebben. Ook is het denkbaar glastuinbouwbedrijven te situeren op de agro-logistieke bedrijven. Een vorm van meervoudig grondgebruik die tevens andere synergetische voordelen kan opleveren.

Biomassa-vergisting

Door de concentratie van agro-logistieke bedrijven komt naar verwachting een omvangrijke en continue stroom van bioafval vrij. Een vergistingsinstallatie kan dit afval verwerken tot biogas. Afval wordt aldus gebruikt als grondstof en als energiebron. Waar het milieutechnisch inpasbaar is wordt een vergistingsinstallatie mogelijk gemaakt binnen het plangebied. De vergisting is primair voor verwerking van agro/food afval van Nieuw Reijerwaard en wordt mogelijk gemaakt binnen het gehele plangebied.

Bij installaties voor biomassavergisting zijn op hoofdlijnen twee mogelijkheden. In de meeste gevallen is de installatie voorzien van een verbrandingsinstallatie voor het biogas, waarmee elektriciteit wordt opgewekt. Die energie kan binnen het plangebied worden gebruikt of aan het elektriciteitsnet worden geleverd. Bij de verbranding van het gas komen stikstofoxiden (NOx) vrij. Een tweede mogelijkheid is om na de vergisting de verbranding achterwege te laten en het biogas op te waarderen tot groen gas. In dat geval komen geen stikstofoxiden vrij. In het geval van Nieuw Reijerwaard worden beiden mogelijk gemaakt.

Opgetild landschap, vegetatiedaken en begroeide gevels

Op de bedrijven ligt een uitgestrekt daklandschap van circa 60 hectare. Daarnaast ontstaan er grote oppervlaktes aan blinde gevel. In plaats van daken uitsluitend te voorzien van de gebruikelijke bitumen of andere dakbedekkingen kan ook uitgegaan worden van vegetatiedaken, bijvoorbeeld sedum. Behalve de ecologische voordelen wordt daardoor de opwarming van bedrijfsruimtes door de zon sterk afgevlakt. Dit kan sterk reducerend werken in de energiebehoefte voor koeling. Ook liggen er mogelijkheden voor gevelbegroeiing.

Warmte- en koudeopslag in de bodem

In een deel van het plangebied behoort warmte- en koudeopslag in de bodem waarschijnlijk tot de mogelijkheden. Het opslaan en benutten van koude is op uiteenlopende manieren denkbaar en kan bijdragen tot een sterke reductie van de energievraag.

5.1.5 Uitgangspunten verkeer

Verkeersgeneratie

Op basis van verkeerstellingen van een vergelijkbaar bedrijventerrein kan een reële prognose worden gemaakt van de verkeersgeneratie van Nieuw Reijerwaard. De oostelijke bedrijventerreinen van Barendrecht (Gebroken Meeldijk, Dierenstein, etc., gezamenlijk te noemen BT-Oost) en Verenambacht zijn qua aard en ligging sterk vergelijkbaar met het te ontwikkelen bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard. Verkeerstellingen van BT-Oost en Verenambacht vormen een goede basis voor prognoses van de verkeersgeneratie van Nieuw Reijerwaard.

In het najaar van 2011 zijn tellingen verricht op BT-Oost en Verenambacht. De resultaten hiervan zijn terug te vinden in het rapport 'Verkeerskundige haalbaarheid turboverkeersplein Nieuw Reijerwaard '. In dit rapport wordt tevens ingegaan op de vergelijking met andere mogelijke bronnen om de verkeersgeneratie te bepalen, namelijk het verkeersmodel van de regio (de RVMK) en algemene CROW-kencijfers voor het bepalen van de verkeersgeneratie van bedrijventerreinen.

In tabel 1 is weergegeven wat de verkeersgeneratie is in motorvoertuigen per bebouwde hectare bedrijventerrein. Deze tabel is overgenomen uit genoemd onderzoek naar de verkeerskundige haalbaarheid van een turboverkeersplein. De kentallen in tabel 5.1 kennen een bepaalde bandbreedte. Vanwege het vergelijkbare kenmerken van BT-Oost en Verenambacht met het te ontwikkelen Nieuw Reijerwaard is het, mede gezien de bandbreedte in de kencijfers van het CROW, aannemelijk dat het (gewogen) gemiddelde van de kentallen voor BT-Oost en Verenambacht samen een juiste afspiegeling vormt van het terrein als geheel.

afbeelding "i_NL.IMRO.9928.DOSx2011x0000029IP-VO01_0018.jpg"

Tabel 1: Kentallen per netto-hectare bedrijventerrein voor de drie bronnen (werkdag)

Uit de tabel blijkt dat op etmaalniveau het verschil tussen de bronnen maximaal 15% bedraagt. Gedurende de spitsen is dit verschil ongeveer 10%. Gegeven de onzekerheid in de uitgangspunten en aannames vallen dergelijke verschillen binnen de bandbreedte. De kencijfers liggen ligt bij elkaar.

Op basis van het onderzoek als beschreven in de rapportage 'Verkeerskundige haalbaarheid turboverkeersplein Nieuw Reijerwaard' wordt de verkeersgeneratie van Nieuw Reijerwaard berekend op basis van de verkeersgeneratie van BT-Oost en Verenambacht. Voor de verkeersafwikkeling is de avondspits maatgevend en de verkeerstellingen laten hier een iets hogere verkeersgeneratie zien dan de andere bronnen.

Daarnaast vormt een belangrijk argument dat in de verkeerstellingen-kencijfers specifieke kenmerken zijn meegenomen zoals het type bedrijventerrein (agro-logistiek) en de ligging ervan (regio, relatie met snelweg, omliggende kernen, etc.), in tegenstelling tot de algemene kencijfers van het CROW.

De verkeerstellingen van BT-Oost en Verenambacht vormen de meest realistische en betrouwbare basis voor prognoses van de verkeersgeneratie van Nieuw Reijerwaard. De kencijfers voor de verkeersgeneratie bedragen 31 mvt/netto-ha in de ochtendspits, 34 mvt/netto-ha in de avondspits en 211 mvt/netto-ha per etmaal. Deze kencijfers betreffen de verkeersgeneratie op een gemiddelde werkdag.

Verkeersintensiteiten

De verkeersintensiteiten van de huidige, autonome en toekomstige situatie zijn opgenomen in tabel 2. Het betreft etmaalintensiteiten van een gemiddelde werkdag, voortgekomen uit de RVMK. De RVMK heeft prognosejaar 2020. Om de cijfers voor 2022 te verkrijgen, zijn de cijfers van 2020 opgehoogd met 1% per jaar. Dit is conform opgave van de Stadsregio Rotterdam. De gehanteerde versie van het verkeersmodel is de RVMK 2.6 milieuvariant. Bij de milieuvariant liggen de verkeersintensiteiten in de omgeving van Nieuw Reijerwaard iets hoger dan bij de andere beschikbare variant van de RVMK. De milieuvariant is dus maatgevend voor Nieuw Reijerwaard.

Voor de toekomstige situatie is de RVMK aangepast naar de plannen voor invulling van Nieuw Reijerwaard. Dit betekent een netto-oppervlak van circa 90 hectare met een verkeersgeneratie van 211 mvt/etmaal (zie paragraaf 5.1.5). Ook is de infrastructuur in het verkeersmodel aangepast, zodat deze aansluit bij het ontwerp.

In de RVMK zit echter alleen extern gericht verkeer: dit is verkeer van/naar Nieuw Reijerwaard met een externe herkomst of bestemming. Intern verkeer is het verkeer met een herkomst en bestemming binnen Nieuw Reijerwaard of verkeer dat rijdt van Nieuw Reijerwaard naar Verenambacht/BT-Oost en vice versa. Dit interne verkeer en is dus niet in het de RVMK opgenomen en daarmee ook niet in de verkeersintensiteiten in tabel 2.

Er zijn geen kencijfers of ervaringscijfers beschikbaar over de hoeveelheid bewegingen dat intern verkeer genereert. Indien de hoeveelheid intern verkeer als percentage wordt uitgedrukt van de hoeveelheid extern verkeer, lijkt de aanname van maximaal 10% een worst case/benadering (expert judgement).

afbeelding "i_NL.IMRO.9928.DOSx2011x0000029IP-VO01_0019.jpg"

Tabel 2: verkeersintensiteiten op wegvakken in en om het plangebied in vt/etmaal (werkdag). Bron: RVMK 2.6 milieuvariant, 2022

Uit de intensiteiten blijkt dat de verkeersintensiteit toeneemt op wegen in en om het plangebied. Dit zijn bijvoorbeeld de Verbindingsweg, de Veren Ambachtseweg en de Voorweg. Op de Dierensteinweg is een afname te zien. Uit het model blijkt dat er een verschuiving plaatsvindt van verkeer op de Dierensteinweg naar de Boezemweg-Tuindersweg en de nieuwe ontsluitingsweg tussen Nieuw Reijerwaard en BT-Oost/Verenambacht.

Verkeersafwikkeling

De kwaliteit van de verkeersafwikkeling is bepaald op basis van de RVMK. De verhouding tussen de intensiteit en capaciteit van een wegvak, de I/C-verhouding, vormt een goede indicatie voor de kwaliteit van de verkeersafwikkeling. Als grenswaarde wordt veelal een I/C-waarde van 0,85 gehanteerd. Is de I/C-waarde hoger dan 0,85, zullen er in de spits haperingen in de verkeersafwikkeling zich voordoen. Bij een I/C-waarde van 1,0 is de intensiteit even groot als de capaciteit, wat betekent dat er structureel congestie te verwachten is.

Op een aantal wegvakken neemt de I/C-waarde toe. Bijvoorbeeld op de Verbindingsweg ter hoogte van de A16, waar in de autonome situatie een I/C-waarde te zien is van 0,81 en in de toekomstige situatie 0,86. Ook neemt de I/C-waarde op de zuidelijke rondweg van Barendrecht toe (Boezemweg, Tuindersweg), maar met een waarde van 0,71 ontstaan er geen problemen in de verkeersafwikkeling.

Door de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard wordt de capaciteit van de Verbindingsweg verruimd, tussen het turboverkeersplein en de eerste rotonde op de Verbindingsweg. Het profiel wordt verruimd naar twee rijbanen met elk twee rijstroken (2x2). Een belangrijk aandeel van het verkeer met een bestemming in Nieuw Reijerwaard verlaat bij de eerste rotonde de Verbindingsweg en rijdt het bedrijventerrein op. Ten oosten van de eerste rotonde is de huidige capaciteit van de Verbindingsweg voldoende om het verkeer te verwerken. Ter hoogte van het viaduct (A16) blijkt, zoals hierboven vermeld, een hogere I/C-waarde van 0,86. In de autonome situatie is dit reeds 0,81. Door de hoge verkeersbelasting op de Verbindingsweg kiest een gedeelte van het huidige verkeer vanuit Ridderkerk, dat gebruik maakt van de Verbindingsweg, een andere route. Dit verkeer rijdt dan bijvoorbeeld via de A38 richting de A16. Dit is een gewenste verschuiving. Bij vergelijking van de autonome situatie met de planstudie blijken in de kern van Ridderkerk en omgeving kleine verschuivingen in I/C-waarden. De ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard geeft geen merkbare gevolgen op het Ridderkerkse wegennet. Uit het model blijkt dat er echter geen problemen ontstaan in de verkeersafwikkeling in Ridderkerk als gevolg van de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard.

De doorstroming van het verkeer op het turboverkeersplein is onderzocht . In de autonome situatie in 2022 treden namelijk reeds problemen in de verkeersafwikkeling op, waardoor het verkeer van en naar Nieuw Reijerwaard de situatie zou verergeren. De oplossing voor deze problematiek is gevonden in de realisatie van een turboverkeersplein met vijf armen. Uit computersimulaties is gebleken dat het turboverkeersplein het verkeer, inclusief het extra verkeer als gevolg van de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard, goed over het turboverkeersplein kan worden afgewikkeld. Een turboverkeersplein heeft een grotere capaciteit dan de huidige infrastructuur.