direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9928.DOSx2011x0000029IP-VA01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- of verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie in de milieucategorie 3.1 uit de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten alsmede met deze milieucategorieën naar invloed op de omgeving vergelijkbare agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- en verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1';
  • b. agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- of verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie in de milieucategorieën 3.1 en 3.2 uit de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten alsmede met deze milieucategorieën naar invloed op de omgeving vergelijkbare agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- en verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2';
  • c. agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- of verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie in de milieucategorieën 3.1, 3.2 en 4.1 uit de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten alsmede met deze milieucategorieën naar invloed op de omgeving vergelijkbare agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- en verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4.1';
  • d. agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- of verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie in de milieucategorieën 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 uit de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten alsmede met deze milieucategorieën naar invloed op de omgeving vergelijkbare agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- en verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4.2';
  • e. aan de hoofdactiviteit ondergeschikte kantoorfuncties tot maximaal 50% van het bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 3.000 m2 per bedrijf zoals genoemd onder a. tot en met d.;
  • f. glastuinbouwbedrijven, uitsluitend op de verdiepingen van de onder a. tot en met d. bedoelde bedrijven;
  • g. een bedrijfsactiviteit voor de productie van energie uit de vergisting, verbranding en/of vergassing van biomassa, inclusief bijbehorende voorzieningen, in de milieucategorie 3.2 uit de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2', 'bedrijf van categorie 4.1' of 'bedrijf van categorie 4.2';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': uitsluitend een bedrijfsactiviteit voor de productie van energie uit wind, inclusief bijbehorende voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen collectieve energievoorzieningen;
  • j. verkeersvoorzieningen in de zin van interne ontsluitingswegen met bijbehorende bermen, fietspaden en taluds;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. waterlopen, waterpartijen en waterstaatkundige voorzieningen;
  • n. (collectieve) parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeren uitgesloten': collectieve parkeervoorzieningen in de vorm van een (openbare) vrachtwagenparkeerplaats niet is toegestaan;
  • o. een motorbrandstofverkooppunt zonder LPG, uitsluitend ter plaatse van een (openbare) vrachtwagenparkeerplaats.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht.

4.2.2 Bouwregels

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. deze uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in onder i.;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat vanaf peil tot een hoogte van 8 meter geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de voor hogere opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag in afwijking op het bepaalde onder c. de bouwhoogte oplopen tot een hoogte van 20 meter, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven bouwhoogte + 2/5 van de afstand tot de grens met de bestemming 'Groen';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag in afwijking op het bepaalde onder c. de bouwhoogte oplopen tot een hoogte van 30 meter, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven bouwhoogte + 1/3 van de afstand tot de grens met de bestemming 'Verkeer' danwel met de bestemming 'Water';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' zijn geen gebouwen toegestaan;
  • i. gebouwen zijn buiten het bouwvlak toegestaan, mits:
    • 1. sprake is van representatieve bebouwing in de vorm van bijbehorende kantoorruimten en ondersteunende functies;
    • 2. sprake is van een overbouwing, waarbij vanaf peil tot een hoogte van 5,5 meter geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de voor hogere opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies, zoals kolommen, toegangspartijen, trappen, liften en dergelijke;
    • 3. de oppervlakte van de ondersteuningsconstructies niet meer bedraagt dan 75 m2;
    • 4. de afstand van de bebouwing tot de voorste perceelsgrens niet minder bedraagt dan 10 meter;
    • 5. de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder bedraagt dan 10 meter, met uitzondering van percelen op de hoeken van het bouwvlak waar de overbouwing tot aan (het verlengde van) het bouwvlak mag worden gebouwd;

Voor andere bouwwerken, niet zijnde windturbines, gelden de volgende regels:

  • j. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 3 meter en elders niet meer dan 8 meter;
  • k. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • l. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 40 meter.

Voor windturbines gelden de volgende regels:

  • m. maximaal 1 windturbine mag worden opgericht binnen de aanduiding 'windturbine';
  • n. de hoogte van een windturbine mag niet meer bedragen dan 150 meter.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van de toegelaten bebouwing, een en ander ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de externe veiligheid in relatie tot omgevingsvergunningen voor een ammoniakkoelinstallatie binnen 180 meter van een windturbine.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.2 onder d. en toestaan dat gebouwen aan één zijde op een kleinere afstand dan 5 meter van de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
  • b. lid 4.2.2 onder h. teneinde gebouwen toe te staan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing'.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Gebruik

Parkeren, laad- en losplaatsen, dienen plaats te vinden op eigen terrein en/of op (een) door bedrijven gezamenlijk ingericht(e) parkeerterrein(en). Voor het bepalen van de parkeernorm wordt gebruik gemaakt van de parkeernormen van het CROW (publicatie 182 "Parkeerkencijfers-Basis voor parkeernormering, 3e gewijzigde druk, september 2008).

4.5.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en opstallen voor de uitoefening van een risicovolle inrichting, met uitzondering van koelinstallaties (ammoniakopslag), met dien verstande dat de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico is gelegen binnen de grens van die Bevi-inrichting, dan wel binnen aangrenzende gronden met een groen- of verkeersbestemming;
  • b. het gebruik van gronden en opstallen voor een Wet geluidhinder-inrichting;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen voor de uitoefening van enige tak van detailhandelsdoeleinden, met uitzondering van de verkoop in het klein als niet zelfstandig onderdeel van het betreffende bedrijf, mits dit beperkt blijft tot op het eigen bedrijf geproduceerde of bewerkte producten, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak maximaal 100 m² mag bedragen;
  • d. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca, behoudens ondergeschikte kantine-activiteiten;
  • e. het gebruik van gronden voor activiteiten die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. die m.e.r-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn, tenzij deze activiteiten in de regels nadrukkelijk zijn toegestaan.
4.5.3 Afwijken van gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1 onder a. tot en met d. teneinde agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- en verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotmiddelenindustrie toe te staan die één categorie hoger zijn dan de reeds toegelaten milieucategorie bedrijven, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het verblijfsklimaat wordt niet onevenredig aangetast;
    • 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. bedrijven in de milieucategorieën 5.2 en 6 zijn niet toegestaan;
    • 4. er treedt geen strijdigheid op met de specifieke gebruiksregels opgenomen in lid 4.5.2;
  • b. lid 4.1 onder a. tot en met d. teneinde agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven op het gebied van be- en verwerkende agrologistiek en bedrijven uit de voedings- en genotmiddelenindustrie toe te staan die één categorie lager zijn dan de reeds toegelaten milieucategorie bedrijven, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. er treedt geen strijdigheid optreedt met de specifieke gebruiksregels opgenomen in lid 4.5.2;
  • c. lid 4.1 teneinde toe te staan:
    • 1. kennis-, informatie- en onderzoeksinstellingen, laboratoria en een bedrijfsverzamelgebouw, mits deze ten dienste staan van de agrologistiek, agro- en foodgerelateerde bedrijven, bedrijven uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, bedrijven op het gebied van be- en verwerkende agrologistiek en de agrarische sector;
    • 2. serviceverlenende bedrijven gelieerd aan de binnen het plangebied gevestigde bedrijven;
    • 3. een restaurant;

onder de volgende voorwaarden:

      • deze bedrijven vormen geen beperking voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de overige bedrijven in het plangebied;
      • er bestaan geen bezwaren vanuit het aspect externe veiligheid;
      • het bruto vloeroppervlak per restaurant bedraagt niet meer dan 1.000 m2.