reactieve aanwijzing
Op 13 juni 2013 heeft u het bestemmingsplan ‘’Valkenburg Landelijk Gebied” gewijzigd vastgesteld. Overeenkomstig artikel 3.8, lid 4 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) ontvingen wij op 17 juni 2013, langs elektronische weg, het raadsbesluit.

Na bestudering van uw besluit vinden wij het noodzakelijk om, overeenkomstig artikel 3.8, lid 6 van de Wro, een aanwijzing te geven, ertoe strekkende dat de bestemming Kantoor op de derde, meest noordelijke locatie, in de oksel van de Voorschoterweg en de Ir. G. Tjalmaweg, op de verbeelding van het bestemmingsplan ‘’Valkenburg Landelijk Gebied”’ zoals vastgesteld door de raad van de gemeente  op 13 juni 2013, geen onderdeel blijft uitmaken van het vastgestelde bestemmingsplan.
 
Wij hebben hierbij het volgende overwogen.
Omdat sprake is van een forse overcapaciteit op de kantorenmarkt in Zuid-Holland hebben Provinciale Staten bij de vaststelling van de Actualisering 2012 van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte op 30 januari 2013, besloten het kantorenbeleid te actualiseren en aan te scherpen. Om toename van de (over)capaciteit en leegstand op de kantorenmarkt zoveel mogelijk te voorkomen, is in artikel 7 van de Verordening Ruimte opgenomen dat bestemmingsplannen voor gronden, die liggen buiten de invloedssfeer van de op kaart 5 van de Verordening aangeduide haltes in de kantoorontwikkelingslocaties, geen bestemmingen aanwijzen die nieuwe kantoren mogelijk maken. In artikel 7, lid 2 van de Verordening Ruimte is aangegeven wanneer het bovenstaande niet van toepassing is.
In het bestemmingsplan “Valkenburg Landelijk Gebied” is langs de Voorschoterweg op een drietal, bij elkaar in de nabijheid gelegen locaties, de mogelijkheid tot het realiseren van kantoren opgenomen. Op twee van deze locaties zijn reeds kantoren gerealiseerd, de derde, meest noordelijke locatie, in de oksel van de Voorschoterweg en de Ir. G. Tjalmaweg, is een nieuwe locatie opgenomen met de bestemming Kantoor.

Wij hebben over de in het ontwerpplan voor deze locatie opgenomen wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming Kantoor op 30 oktober 2012 een zienswijze ingediend. Uit de reactie op onze zienswijze maken wij op dat in het plan thans een bestemming Kantoor is gelegd en dat op deze locatie een ontwikkeling van 2496 m² bvo. kantoren mogelijk is gemaakt.
Deze locatie in dit bestemmingsplan is geen locatie, als bedoeld in lid 1 van artikel 7 van de Verordening. Noch uit de planregels, noch uit de plantoelichting of uw reactie op onze zienswijze blijkt dat zich één van de uitzonderingssituaties uit artikel 7, lid 2 van de Verordening voordoet. In de planregels is  voor deze locatie geen regeling opgenomen die de vestiging van zelfstandige kantoren tot een maximale oppervlakte van 1000 m² bruto-vloeroppervlak per vestiging beperkt. Eveneens blijkt niet dat zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 7, lid 3 van de Verordening Ruimte. Er is in deze situatie geen sprake van het herbestemmen van een onbenutte bouwmogelijkheid of een locatie die is opgenomen in bijlage 1 bij de Verordening Ruimte.
Wij komen daarom tot de conclusie dat het plan naar aanleiding van onze zienswijze onvoldoende is aangepast en niet voldoet aan de Verordening Ruimte. 

Nadere motivering inzet reactieve aanwijzing ex artikel 3.8, lid 6 Wro
Ten aanzien van de in artikel 3.8, lid 6 opgenomen voorwaarde dat moet worden aangegeven welke feiten, omstandigheden en overwegingen ons hebben belet het betrokken belang met inzet van andere bevoegdheden te beschermen, merken wij het volgende op.
De betreffende extra motiveringsplicht is in de wet opgenomen om te voorkomen dat provincie en/of het Rijk het betreffende instrument zouden gebruiken om achteraf in te grijpen, terwijl al vooraf met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde doel had kunnen worden bereikt.
Bij die andere wettelijke bevoegdheden zijn met name de proactieve aanwijzing, het provinciale inpassingsplan en het inzetten van algemene regels (de provinciale verordening) relevant.
Wij hebben in onze zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan reeds aangegeven dat de bovenbedoelde mogelijkheid voor de ontwikkeling van kantoren op deze locatie in strijd is met het provinciale kantorenbeleid en de Verordening Ruimte. U hebt desondanks besloten op deze locatie de bestemming Kantoor met bijbehorende planregels te leggen. Het is, gelet op de situatie op de kantorenmarkt en de strijdigheid met het provinciale beleid, van belang  dat deze bestemming niet in werking treedt.
Gezien het voorgaande besluiten wij, overeenkomstig artikel 3.8, lid 6, van de Wro, een aanwijzing te geven, ertoe strekkende dat de bestemming Kantoor op de derde, meest noordelijke locatie, in de oksel van de Voorschoterweg en de Ir. G. Tjalmaweg, op de verbeelding van het bestemmingsplan ‘’Valkenburg Landelijk Gebied”’ zoals vastgesteld door de raad van de gemeente  op 13 juni 2013, geen onderdeel blijft uitmaken van het vastgestelde bestemmingsplan.