3. Ambities 2040

3.1 Inleiding

De ruimtelijke inrichting van Zuid-Holland zal onder invloed van de ontwikkelingen, beschreven in het voorgaande hoofdstuk, de komende decennia veranderen. Bij de uitwerking van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling staan twee langetermijndoelen centraal: duurzaamheid, gepaard met klimaatbestendigheid (3.3), en versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad (3.4).
Voor welvaart en welzijn is afstemming tussen de ondergrond, de netwerken en verstedelijking (de lagen uit de lagenbenadering) belangrijk. Bij het inrichten van het stedelijk en landschappelijk netwerk (infrastructuur en occupatie) wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die ondergrond, bodem en water op de lange termijn bieden. Dit betekent dat naast de ambitie ’versterken van het concurrerende en aantrekkelijke profiel van Zuid-Holland’ rekening moet worden gehouden met de mogelijk effecten van klimaatverandering en de randvoorwaarden voor een duurzame provincie op lange
termijn. Beide thema’s komen in dit hoofdstuk aan de orde. Hiermee is het fundament voor de visie  2020 compleet.



3.2 Zuid-Holland in 2040

Zuid-Holland beschikt in 2040 over een breed en onderscheidend profiel op het gebied van de kwaliteit van de samenleving, economie, cultuur, toerisme en leefomgeving. In samenhang met de Randstad is Zuid-Holland uitstekend ingebed in nationale, Europese en wereldwijde netwerken. De metropoolregio Rotterdam-Den Haag is de leidende kracht in de zuidelijke Randstad. De sterke en onderscheidende economie is het fundament om de concurrentiepositie van Zuid-Holland in Randstadperspectief te behouden en te versterken. Samenwerking en ruimtelijk-economische relaties met Brabant, de Delta met Antwerpen en de Vlaamse Ruit en de Rijn-Ruhrregio Duitsland zijn uitgebreid. Dit verbetert de positie van Zuid-Holland in de wereldwijde economie. Ontwikkeling en uitwisseling van kennis gebeurt in regionale samenwerking tussen de economie- en kennisclusters van steden, mainports en greenports
In Zuid-Holland is het prettig wonen. Het woningaanbod is divers en de steden en de dorpen kenmerken zich door goed onderhouden openbare ruimte. Een veilig en uitgebreid openbaarvervoersysteem zorgt voor een goede bereikbaarheid van het voorzieningenaanbod
De provincie heeft in samenwerking met velen de regionale netwerken van infrastructuur en landschap verbeterd. Ontwikkeling en uitwisseling van kennis gebeurt in regionale samenwerking tussen de economie- en kennisclusters van steden, mainports en greenports. De metropoolregio Rotterdam-Den Haag is de leidende kracht in de zuidelijke Randstad. De samenwerking tussen de steden werkt over bestuurlijke grenzen heen. De samenhang van de topclusters en de basis van goede woon-, werk- en recreatiemogelijkheden wordt door deze netwerken in de dagelijkse realiteit van de gebruikers verbeterd. De mens is immers de bepalende factor.
De provincie heeft in samenwerking met vele partijen enorme verbeteringen in de samenhang, herkenbaarheid en diversiteit van de verschillende Zuid-Hollandse gebieden bereikt. Een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk, goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn kenmerkende kwaliteiten voor de provincie. Klimaatbestendigheid, veiligheid, duurzaamheid en biodiversiteit worden nationaal en op Europees niveau aangepakt. Zuid-Holland is ingebed in een Europees netwerk van natuur en water. Zuid-Holland is een deltaprovincie en staat internationaal bekend om zijn innovatiekennis op het gebied van water, duurzaamheid, milieu en energie.


Figuur 3.2 Langetermijnambities (naar bron: Randstad 2040, inbreng van de Zuidvleugel)

Figuur 3.2: Langetermijnambities (naar bron: Randstad 2040, inbreng van de Zuidvleugel)

Een sterke internationale concurrentiepositie vraagt om benutten en verbeteren van de strategische ligging in internationale netwerken en om versterking en verbreding van de huidige toppen van de economie. Rotterdam, Den Haag en de greenports zijn deze toppen van de Zuid-Hollandse economie. Deze toppen staan niet op zichzelf maar worden gevoed door de andere economische clusters, zoals het maritieme cluster en life & healthsciences. De kracht van de economie van Zuid-Holland zit in 2040 voor een groot deel in de samenhang. Samenhang tussen economische activiteiten onderling (ketens), samenhang tussen stedelijke gebieden (agglomeratievoordelen) en samenhang tussen verschillende typen ruimtegebruik (ruimtelijke kwaliteit). De ontwikkeling van infrastructuur is gericht op de gewenste kwaliteiten van gebieden en omgekeerd kan infrastructuur kwaliteiten toevoegen aan gebieden. Hierbij is Zuid-Holland een onderdeel van een groter gebied: de luchthaven Schiphol en het zakelijk centrum met het zwaartepunt rond de Zuidas. De haven van Rotterdam is verbonden met Antwerpen en Amsterdam en vormt een knooppunt in een Europees en mondiaal netwerk4.

4 OESO review Randstad. Januari 2007.



3.3 Concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel

De condities voor een aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel in 2040 worden nu gelegd. Deze hebben betrekking op samenwerking, innovatie, een goede bereikbaarheid en een aantrekkelijke leefomgeving.

Figuur 3.3: Aantrekkelijk concurrerend internationaal profiel 2040

Figuur 3.3: Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel 2040



3.3.1 De regio Rotterdam-Den Haag in samenwerking met andere stedelijke centra

Mogelijkheden regio

In de regio is het prettig wonen en leven. Dit wordt versterkt door de groene dooradering van de steden en de nabijheid van aantrekkelijke landschappen, die nergens ver weg zijn. Zuid-Holland maakt  onderdeel uit van een internationaal concurrerende, innovatieve en duurzame topregio binnen Europa. In 2040 leunt de regionaal samenwerkende economie op pijlers die elkaar overlappen en versterken: de mainport Rotterdam met havenindustrieel en maritiem complex, greenports, kennisport en Den Haag internationale stad van vrede, recht en veiligheid. Rotterdam en Den Haag groeien in samenwerking verder door als aantrekkelijke internationale toplocaties.



Kwaliteit steden

In de globale economie speelt Rotterdam als kruispunt van goederenstromen een belangrijke rol. Rotterdam vormt samen met andere havens het grootste logistieke en industriële knooppunt van Europa. Den Haag vervult een belangrijke rol in de wereld op bestuurlijk niveau als internationale stad van vrede, recht en veiligheid. Als vestigingsplaats van ministeries en de regering speelt Den Haag een belangrijke rol in het nationale bestuur. In en rondom Rotterdam en Den Haag zijn diverse bedrijven en organisaties met een internationaal karakter gehuisvest. Delft en Leiden ontwikkelen zich tot centra voor innovatie en onderzoek voor economische clusters met potentie en Dordrecht en omgeving tot vestigingsplaats voor maritieme clusters.



Ruimte voor kennisinstituten

Zuid-Holland wil een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn voor kenniswerkers. Naast de stedelijke kwaliteit draagt de sociale infrastructuur hieraan bij. Inspirerende ontmoetingsplaatsen zoals innovatiecampussen rond de universiteiten bieden hoogwaardige werkgelegenheid. Een uitstekende fysieke en informatieve infrastructuur is een randvoorwaarde voor deze ontwikkeling. Het gaat hierbij om de interne en externe bereikbaarheid, om kwantitatief en kwalitatief voldoende vestigingslocaties voor bedrijven en om telecommunicatie en breedband.



Nieuwe ontwikkelingen

Economische ontwikkeling is in 2040 verstevigd door een brug te slaan tussen economie en duurzaamheid. Het (economisch) handelen is gericht op efficiënt gebruik van grondstoffen, op zuiniger omgang met energie en biodiversiteit en op het intensiveren van investeringen in kennis, onderwijs en technologie. Duurzame ontwikkeling biedt nadrukkelijk kansen voor de Zuid-Hollandse kennisinstellingen en het bedrijfsleven om innovaties te ontwikkelen.



3.3.2 Greenports vernieuwen

De greenports moeten in 2040 duurzame, landschappelijk goed ingepaste ruimtelijke clusters zijn. Productie, logistiek, kennis, handel en innovatie versterken elkaar onderling5. In 2040 ligt het accent op specifieke hoogwaardige productie, met een centrale plaats voor logistiek, handel, kennis en innovatie. Vraag en aanbod van zoetwater zijn dan in balans. De greenport Westland/Oostland (glastuinbouw) is in 2040 volledig ingepast in het stedelijk netwerk. Dit uit zich in de inrichting van de logistieke infrastructuur en de inrichting van de energie-infrastructuur. De greenports Boskoop en Bollenstreek maken in 2040 als specifieke werklandschappen integraal onderdeel uit van de landschappelijke eenheden waarbinnen zij zijn gelegen.

Het behoud van de positie van Zuid-Holland in het netwerk van internationale centra vraagt naast een kwantitatieve benadering6 ook om een kwalitatieve benadering. Economische vooruitgang wordt mede bepaald door de toename van toegevoegde waarde in de breedste zin van het woord. Ook voor de glastuinbouw geldt dat kritisch wordt gekeken naar het bestaande areaal, voordat nieuwe locaties planologisch mogelijk worden. Hiermee wordt in de geest van de SER-ladder gehandeld. Naast productie, die altijd nodig blijft in een economie, ligt de nadruk steeds meer op ontwikkeling en toepassing van kennis en op dienstverlening. Ruimtelijk staat, naast intensivering en herstructurering van het bestaande areaal, de goede ordening van de samenhang tussen de verschillende clusters centraal.

5 Actieprogramma Greenports, 2008

6 Doelstelling in de periode tot2011 is voor de greenport een netto teeltareaal van 5.800 ha.



3.3.3 Bereikbaarheid

Een hoogwaardige externe en interne bereikbaarheid is essentieel voor een goede concurrentiepositie. In 2040 heeft Zuid-Holland een uitstekend infrastructureel netwerk dat verschillende modaliteiten met elkaar verbindt. Het stedelijk netwerk heeft een samenhangend openbaar vervoersysteem dat uitstekend aansluit op onder- en bovenliggende netwerken van wegen en water. Het verbindt belangrijke woon- werk- en recreatielocaties met elkaar. Het systeem is in staat om grote aantallen mensen te verplaatsen en een snelle verbinding te vormen met andere stedelijke gebieden. Dit stedelijk netwerk is aangesloten op internationale netwerken (Schiphol Airport, Rotterdam Airport, Hogesnelheidslijn).
 

Naast het openbaar vervoersysteem is een goed functionerend wegen- en waternet beschikbaar. Deze netwerken functioneren samen als regionale infrastructuur en zijn de ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkelingen. Via het hoofdwegennet zijn andere delen van de Randstad en de rest van Nederland goed ontsloten. De A4 Zuid vormt de verbinding van de Zuidvleugel met de Noordvleugel en het zuiden (Antwerpen, Parijs).

Ook voor het goederenvervoer beschikt de provincie in 2040 over een uitstekend netwerk. Rotterdam beschikt over goede achterlandverbindingen via water, weg en spoor. Om het vervoer van goederen te garanderen, zijn aanvullingen op het wegen- en spoorwegennet gerealiseerd (A4 Zuid en RoBel). Ook zijn waterwegen beter benut. Het vervoer van gevaarlijke stoffen vindt buiten dichtbevolkte gebieden plaats.



3.3.4 Aantrekkelijk woon- een leefklimaat

Zuid-Holland heeft in 2040 een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat. Mensen willen graag in Zuid-Holland wonen. Hierdoor blijft het arbeidspotentieel op peil. Stedelijke centra zoals Leiden, Gouda, Delft, Dordrecht, Gorinchem en Alphen aan de Rijn hebben een eigen aantrekkelijk aanbod van woonmilieus. Zij beschikken over een gedifferentieerd aanbod van voorzieningen waar nuttige en recreatieve tijdsbesteding kan worden gecombineerd. Er is balans tussen hectiek en rust. De parken, kleine groengebieden gecombineerd met andere voorzieningen en de nabijheid van aantrekkelijke landschappen zorgen hiervoor. Een beperkte groep woonconsumenten wil landelijk wonen. De mindere bereikbaarheid van werk, voorzieningen en stedelijke centra nemen zij voor lief.



3.3.5 Landschappen, recreatie en toerisme

Zuid-Holland wil de landschappen tussen de steden van het stedelijk netwerk van Zuid-Holland duurzaam behouden met een op de toekomst toegesneden functie. In 2040 moet dit landschappelijk netwerk met provinciale landschappen volledig duurzaam functioneren.

Het stedelijk netwerk Zuidvleugel is omringd door de landschappen van de kust, de delta en het Groene Hart. Hierin is ruimte voor landbouw, natuur, recreatie, toeristisch verblijf en vermaak. In het stedelijk netwerk zijn diverse historische centra zoals Delft, Gouda, Leiden en Dordrecht. Aan zee vormt de uitgebreide kustzone tussen Scheveningen en Hoek van Holland een belangrijk toeristisch speerpunt voor de provincie, de Randstad en daarbuiten. Scheveningen heeft zich in 2040 verder ontwikkeld als (inter)nationale badplaats. Daarnaast zijn in de kustzone de Brouwersdam met de Kop van Goeree, Katwijk/Noordwijk (met in het achterland de Keukenhof) en de haven van Rotterdam belangrijke toeristische trekpleisters. In het Groene Hart vormen Kinderdijk en de Oude Hollandse Waterlinie cultuurhistorische attracties binnen het Hollands veenweidelandschap. De unieke getijdennatuur van de Biesbosch en de Deltawateren zet ook de Delta op de internationale kaart.
 



3.4 Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie

Voor Zuid-Holland betekent duurzaamheid dat er een juiste balans is tussen profit, people en planet. Bij de inrichting van het stedelijk en landschappelijk netwerk moeten we rekening houden met de mogelijkheden die ondergrond, bodem en water op lange termijn bieden en eventueel optredende onontkoombare processen in het water, de bodem en atmosfeer waardoor later grootschalige investeringen nodig zijn. Ordening en afstemming tussen functies beïnvloeden de omvang en aard van deze processen. Klimaatbestendigheid heeft tot 2040 vooral betrekking op waterveiligheid, droogte en verzilting. De provincie is door haar ligging aan zee en aan grote rivieren kwetsbaar voor overstromingen, ook al is de kans erop klein. Een overstroming kan grote gevolgen hebben vanwege de hoge
bevolkingsdichtheid en grote economische waarde van gebieden in Zuid-Holland.

 

Figuur 3.4: Duurzame en klimaatbestendige Delta 2040

Figuur 3.4 Duurzame en klimaatbestendige Delta 2040

Een functie of gebied is klimaatbestendig als het weerstand heeft en/of veerkrachtig genoeg is om de effecten van klimaatverandering op te vangen.



3.4.1 Duurzaamheid

Een duurzame deltaprovincie betekent goed beheer van bodem, water en natuur. Nu al rekening houden met mogelijke veranderingen in het water- en bodemsysteem voorkomt dat later grootschalige investeringen nodig zijn. Dit betekent ook dat de basiskwaliteiten van de leefomgeving verbeteren. Daarbij zijn intensiever, efficiënter ruimtegebruik, clustering, optimale milieuzonering en ontsluiting belangrijke aspecten in de ruimtelijke ordening. Hiervoor is nodig:

  • een goed locatiebeleid met afgestemd gebruik van ondergrond en bovengrondse functies;
  • goede afstemming van functies, waardoor minder verplaatsing en minder energie nodig is.


Lagenbenadering

Een duurzame deltaprovincie betekent dat bij feitelijke keuzes en ontwikkelingen een integrale afweging wordt gemaakt tussen sociaal-culturele, economische en ecologische aspecten. Dit voorkomt zoveel mogelijk dat negatieve effecten van het handelen in het hier en nu verplaatsen naar elders en naar toekomstige generaties. Nu al rekening houden met de lagenbenadering maakt een duurzame ruimtelijke inrichting concreet. We onderscheiden drie lagen:

  1. de ondergrond: samenhangend ruimtelijk systeem van bodem, water en natuur;
  2. netwerken van infrastructuur;
  3. occupatielaag: verstedelijking, landbouw, recreatie, archeologie en andere functies.


Natuurontwikkeling

In 2040 is de natuur duurzaam ingericht. Het systeem heeft dankzij samenhang en omvang de ecologische veerkracht en het herstelvermogen die nodig zijn. Er is rekening gehouden met veranderingen in het watersysteem en de klimaatverandering.



Duurzame energie

In 2040 moet de energievoorziening in Zuid-Holland voor een groot deel duurzaam zijn. Het gaat hier om windenergie, geothermie (aardwarmte), getijdenenergie en warmte- en koudeopslag. Het aandeel van warmte en elektriciteit uit zonne-energie, gecombineerd met ‘nulenergie’-gebouwen, is in 2040 sterk toegenomen. Zonnepanelen bepalen de verschijningsvorm van de daken steeds meer. Het aandeel windenergie is door het realiseren van een aantal grote parken toegenomen. Nieuwe technologie maakt het mogelijk dat de gebouwde omgeving veel energiezuiniger is.
Dit betekent voor de ruimtelijke inrichting dat in 2040 het energiegebruik en -aanbod in de provincie goed op elkaar is afgestemd. CO2-, warmte- en koudenetten maken optimaal gebruik van restwarmte uit industrie en glastuinbouw, CO2-overschotten, geothermie, warmte- en koudeopslag en warmte uit biomassa.
 

Voor Rotterdam heeft het ‘Rotterdam Climate Initiative (RCI)’ een aantal doelen voor duurzame ontwikkeling opgesteld. Het RCI streeft naar een haven- en industriegebied dat schoon en duurzaam is en zich ontwikkelt tot de meest energie-efficiënte haven- en industriecluster
van de wereld7. Voor de glastuinbouw geldt dat deze in 2040 uitsluitend gebruik maakt van duurzame
energiebronnen.

7 www.rotterdamclimateinitiative.nl



Milieukwaliteit

In de steden van Zuid-Holland geldt in 2040 een goede milieukwaliteit dankzij herstructurering van het stedelijk netwerk. De provincie voldoet dan aan de wettelijke normen voor een basiskwaliteit voor gezondheid, milieu en natuur. Hieronder vallen geluid, stank, luchtkwaliteit, externe veiligheid, verontreiniging van oppervlaktewater, bodem en natuurbescherming. Zuid-Holland benut in 2040 de kansen in ruimtelijke planprocessen om boven deze basiskwaliteit uit te stijgen. Hiervoor is het uitplaatsen van bedrijven met risicovolle productie en/of met een hogere milieuhinder categorie (HMC)
naar HMC-terreinen voltooid. Ook bedrijven die gebonden zijn aan risicovolle transporten, zijn hierheen verplaatst. Dit is gekoppeld aan vermindering van de milieuhinder. Openbaar vervoer van personen leidt door de stad, het goederenvervoer loopt buiten de steden om. Dit leidt tot zo min mogelijk negatieve effecten op de leefomgevingkwaliteit.



Externe veiligheid

In Zuid-Holland zijn in 2040 het transport, de opslag en de verwerking van gevaarlijke stoffen zó op elkaar aangesloten dat de kans op een ramp tot een minimum is beperkt. In de buurt van risicovolle activiteiten zijn geen grote groepen mensen meer aanwezig. Transport van gevaarlijke stoffen vindt niet langer plaats door dichtbevolkte binnensteden. Risicovolle bedrijven zijn grotendeels geclusterd in risicoconcentratiegebieden. Deze gebieden zijn ontsloten door een provinciedekkend basisnet externe veiligheid. Daarnaast is waar mogelijk overgegaan op veiligere productieprocessen waar minder
gebruik wordt gemaakt van gevaarlijke stoffen.



3.4.2 Klimaatbestendigheid

Het regionale duurzame watersysteem in Zuid-Holland is en blijft in 2040 volledig op orde. In het landelijk gebied heeft de aanpak van de wateropgave geleid tot extra natuur- en recreatiewaarden. Op dreigende wateroverlast wordt goed geanticipeerd: geselecteerde gebieden zijn ingericht om tijdelijk gecontroleerd te laten overstromen zonder noemenswaardige schadelijke effecten. Het oppervlaktewater is in de hele provincie van goede kwaliteit en daarmee geschikt voor een breed scala aan gebruiksfuncties.



Veiligheid kust- en rivierengebied

In 2040 is de provincie Zuid-Holland tegen overstromingen beveiligd. Dit betekent dat de kustverdediging op orde is. De kustverdediging is afgestemd met overige functies van het kustgebied. Ruimte is gereserveerd voor het versterken van duinen wanneer scenario’s een snellere zeespiegelstijging laten zien. Dit geldt ook voor de waterveiligheid in het achterliggende rivierengebied met regionale keringen.

Zuid-Holland leeft met het water. Adaptatie en mitigatie zijn in 2040 een logisch onderdeel van haar beleid. Adaptatie gaat om het aanpassingsvermogen om slim in te spelen op de dynamiek, mitigatie gaat om vroegtijdig meenemen van kennis over de risico’s van water. Zuid-Holland staat in 2040 als innovatieve deltaprovincie op de kaart dankzij een integrale benadering van ruimte, klimaat en water. Die benadering biedt kennisinstituten en ondernemers de kans om nieuwe kennis in duurzaam waterbeheer, energie en landbouw te ontwikkelen en op de markt te brengen.



Zuidwestelijke Delta

Door verwachte klimaatontwikkelingen en toekomstige ontwikkelingen in de delta, zijn de Zuid-Hollandse eilanden Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten in 2040 beter ingespeeld op ziltere omstandigheden.
De Deltawerken hebben veiligheid gebracht maar door het wegvallen van de estuariene dynamiek zijn de natuurlijke processen verstoord. Door de compartimenteringsdijken zijn afgesloten zoete en zoute meren ontstaan waarin het water een lange verblijftijd heeft. In combinatie met hoge nutriënten-gehaltes ontstaan hierdoor problemen met de waterkwaliteit. De oppervlaktewateren in de Zuidwestelijke Delta vragen daarom om een nieuwe aanpak. De oplossing wordt gezien in een meer natuurlijke Delta door het herstellen van de estuariene dynamiek. Deze ontwikkeling is ingezet met het herstel van estuariene dynamiek in het Haringvliet (Kierbesluit Haringvliet) en Volkerak/Zoommeer.



Zoetwatervoorziening

Ook in 2040 is een goede zoetwatervoorziening in Zuid-Holland essentieel voor landbouw, glastuinbouw, industrie en drinkwaterproductie. Deze zoetwaterfuncties zijn 2040 wel zoveel mogelijk ingericht op zelfvoorziening van zoet water. Hierbij is rekening gehouden met de juiste waterkwaliteit op de juiste plaatsen, onder meer voor wat betreft nutriënten en chloride. Vanwege schaarste is de kringloop van het watergebruik voor functies anders ingericht. Via slim waterbeheer en technologische ontwikkelingen is het beschikbare water beter benut en is de afhankelijkheid van zoet water verkleind. Hierdoor stijgt de vraag naar zoet water in 2040 zo min mogelijk door nieuwe of uit te breiden functies. Het grondgebruik is mogelijk aangepast. Ook de ontwikkelingen van de Groene Ruggengraat (natuur,
recreatie, water en extensieve landbouw) zijn in dit nieuwe watersysteem ingepast. De regionale zoetwatervoorziening in Zuid-Holland zal, ook bij toenemende zelfvoorzienendheid, altijd afhankelijk blijven van aanvoer uit het hoofdwatersysteem. De landelijke zoetwaterverdeling van het hoofdwatersysteem is daarom van groot belang voor de regionale zoetwatersituatie in Zuid-Holland en andere regio’s. Op termijn wordt de zoetwaterverdeling heroverwogen naar aanleiding van de voorstellen van de commissie Veerman (uitwerking lange termijn en verwachtte klimaatverandering).



Veengebieden met bodemdaling

In 2040 is de bodemdaling als gevolg van inklinking van het veen door drooglegging en substantieel afgeremd binnen een robuust en klimaatbestendig watersysteem. Ook op lange termijn is het systeem betaalbaar en beheersbaar. Er is rekening gehouden met behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten.



Watervoorziening en -kwaliteit in greenports en stedelijk gebied

De glastuinbouw in de greenports en de glastuinbouwgebieden glas daarbuiten maken in 2040 gebruik van duurzame waterbronnen om in de waterbehoefte te voorzien. De oplossingen bieden zowel watertekort als -overlast het hoofd. Daarbij zijn de glastuinbouw en de sier- en boomteelt zelfvoorzienend door maximaal gebruik te maken van hemelwater. Ruimtelijk betekent dit ruimte voor wateropvang en ruimtevragende voorzieningen ten behoeve van waterkringloopsluiting. Dit gaat ook op voor de glasconcentraties buiten de greenport Westland/Oostland en in de Bollenstreek en Boskoop. De termijn
van 2040 geldt voor bestaande grondgebonden teelten. Voor bestaande substraatteelten geldt 2027 als termijn. Nieuw te ontwikkelen gebieden met substraatteelt worden per direct getoetst aan het streefbeeld voor 2040. Nieuwe locaties voor boom-/sierteelt worden zoveel mogelijk zo gesitueerd dat de mogelijkheden voor realisering van een duurzame waterhuishouding maximaal zijn.

Voor het stedelijk en landelijk gebied is het watersysteem in 2040 opgebouwd volgens de trits vasthouden, bergen en afvoeren. Bij herstructurering is ruimte gereserveerd voor waterberging, met name in de kustzone. Indien er binnen de stad te weinig ruimte voor wateropvang, -afvoer of -berging is, is gezocht naar een combinatie met groenopgaven direct aan stadsranden.