artikel 21 Algemene ontheffings- en afwijkingsbepalingen
lid 1 algemene ontheffing
Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van de regels van deze verordening voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden indien de betrokken provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. lid 2 toepassing algemene ontheffing binnen de EHS
Voor zover de ontheffing, zoals bedoeld in lid 1, betrekking heeft op een ontwikkeling in een gebied behorende tot de Ecologische Hoofdstructuur, zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 en lid 2 en zoals aangegeven op kaart 3, gelden aanvullend de volgende voorwaarden:
  1. er zijn geen reële andere mogelijkheden, en
  2. de negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur worden beperkt en de overblijvende effecten worden gelijkwaardig gecompenseerd overeenkomstig het bepaalde in artikel_5,_lid_4, en
  3. de toelichting van het bestemmingsplan bevat hierover een verantwoording, overeenkomstig het bepaalde in artikel_5,_lid_5.


lid 3 afwijkingsmogelijkheid voor bestaande bouw- en gebruiksrechten in een geldend bestemmingsplan
In afwijking van het bepaalde in deze verordening kan in een bestemmingsplan een bouw- of gebruiksrecht uit een geldend bestemmingsplan opnieuw worden bestemd, indien het belang bij strikte handhaving van deze verordening niet in verhouding staat tot het belang bij het behoud van het bouw- of gebruiksrecht.

Deze afwijkingsmogelijkheid is niet van toepassing op bestemmingsplannen voor gebieden die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 en lid 2 en zoals aangegeven op kaart 3. lid 4 afwijkingsmogelijkheid voor maatwerk
Onder de voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan de doelstelling van de algemene regel, kan een bestemmingsplan een bestemming bevatten waarvan de maten en normen afwijken van die welke zijn opgenomen in:
  1. artikel_3,_lid_2,_onder_b, ten behoeve van de aanleg van nieuwe landgoederen,
  2. artikel_3,_lid_3, onder a, ten behoeve van de uitbreiding van niet-agrarische bedrijven en niet-volwaardige agrarische bedrijven,
  3. artikel_3,_lid_3, onder b, ten behoeve van de uitbreiding van agrarisch aanverwante bedrijven,
  4. artikel_4,_lid_8 en lid_9, ten behoeve de uitbreiding van kassen bij boom- en sierteeltbedrijven,
  5. artikel_4,_lid_10, ten behoeve van de uitbreiding van kassen bij bollenteeltbedrijven binnen het bollenteeltgebied,
  6. artikel_7,_lid_2, onder c, ten behoeve van de uitbreiding van bedrijfsgebonden kantoren, en
  7. artikel_9,_lid_2, onder e, ten behoeve van de uitbreiding van kleinschalige detailhandel.