Toelichting artikel 7 Kantoren
De provincie kiest voor een aanscherping van de kantorenstrategie, gelet op de situatie op de kantorenmarkt. De kantorenmarkt wordt gekenmerkt door een toename van het structurele aanbod en een overmaat aan plancapaciteit. De provincie is van mening dat zeer terughoudend moet worden omgegaan met het ontwikkelen van nieuwe kantorenlocaties. Uitgangspunt is dat nieuwe kantoren alleen worden toegelaten binnen de invloedsfeer van de belangrijkste knooppunten van openbaar vervoer in de centra van de stedelijke gebieden. Deze knooppunten (NS-stations) zijn aangeduid op de kaart bij deze verordening. Kantoren kunnen worden gevestigd op locaties die binnen 10 minuten te voet of met hoogfrequente lightrail-, tram- of busverbindingen bereikbaar zijn vanaf de stations die zijn aangegeven op de kaart bij deze verordening. Te voet kan in 10 minuten ongeveer 800 meter worden afgelegd. Hoogfrequent wil zeggen ten minste zes keer per uur in dezelfde richting. uitzonderingen (lid 2) Buiten de hierboven bedoelde locaties is kantoorvestiging uitgesloten, met uitzondering van kantoren die zijn gericht op de lokale omgeving, zoals kleinschalige kantoren (tot 1000 m2) en gemeentehuizen en bankfilialen. Daarnaast is een regeling opgenomen voor bedrijfsgebonden kantoren en functiegebonden, zoals havengebonden kantoren. Het gaat om kantoren die nauw verbonden zijn met een veiling, een haven, een luchthaven of een kenniscentrum. In het bestemmingsplan moet de koppeling tussen functie en kantoor nadrukkelijk worden onderbouwd en vastgelegd om te voorkomen dat ook gewone kantoren zich op deze locaties kunnen vestigen. Bestaande kantoren die niet vallen onder de in lid 1 en lid 2 genoemde mogelijkheden, mogen eenmalig met ten hoogste 10 procent van het bestaande bruto vloeroppervlak worden uitgebreid. Afwijkingsmogelijkheid (lid 3) Bestemmingsplannen met ongerealiseerde plancapaciteit voor kantoren moeten in overeenstemming worden gebracht met deze verordening. De aanscherping van de kantorenstrategie kan tot gevolg hebben dat ook de plancapaciteit van plannen die voorheen in overeenstemming waren met het provinciaal beleid aangepast moet worden. In sommige gevallen kunnen hierdoor belangen van gemeenten of ontwikkelaars ernstig geschaad worden, bijvoorbeeld als voorinvesteringen zijn gedaan of als de planontwikkeling al vergevorderd is. De in lid 3 opgenomen afwijkingsmogelijkheid geeft de gemeenten de mogelijkheid om in uitzonderingsgevallen gemotiveerd af te wijken van de verordening. De provincie zal er bij de beoordeling van bestemmingsplan op toezien dat terughoudend gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsmogelijkheid. |