Artikel 15 Vrijwaringszone provinciale vaarwegen
Lid 1 aanduiding vrijwaringszone
Een bestemmingsplan geeft de aanduiding “vrijwaringszone” aan de zone grenzend aan de oever van een provinciale vaarweg en waarvan de gronden zijn aangeduid op kaart 19.
Lid 2 aanduiding oeverstrook
Een bestemmingsplan geeft de aanduiding “oeverstrook” aan het deel van de vrijwaringszone dat direct grenst aan de oever van een provinciale vaarweg.
Lid 3 breedte oeverstrook
De breedte van de oeverstrook gemeten vanuit de oever, bedraagt:
  1. 1 meter aan weerszijden van een provinciale vaarweg van CEMT-klasse I;
  2. 2 meter aan weerszijden van een provinciale vaarweg van CEMT-klasse II en III;
  3. 5 meter aan weerszijden van een provinciale vaarweg van CEMT-klasse IV.

Lid 4 voorwaarden oeverstrook
Met betrekking tot de gronden waarop een oeverstrook ligt, kan een bestemmingsplan worden vastgesteld dat een wijziging inhoudt ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan voor zover bij de verwezenlijking daarvan geen belemmeringen kunnen ontstaan voor de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud en de toegankelijkheid voor hulpdiensten vanaf de wal niet wordt beperkt. Daarbij is advies nodig van de vaarwegbeheerder.
Lid 5 voorwaarden vrijwaringszone
Met betrekking tot de gronden waarop een vrijwaringszone ligt, kan een bestemmingsplan worden vastgesteld dat een wijziging inhoudt ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan voor zover bij de verwezenlijking daarvan geen verstoring ontstaat voor de zichtlijnen voor de scheepvaart en de bedienings- en begeleidingsobjecten. Daarbij is advies nodig van de vaarwegbeheerder.