17 Ondergronds ruimtegebruik en bodemenergie
17.1 Inleiding De provincie ontwikkelt kaders voor activiteiten in de ondergrond die gebruik maken van of effect hebben op de 1ste en 2de watervoerende pakketten. Hierbij gaat het om open WKO-systemen (warmte-koude opslag), grondwateronttrekkingen, wateropslag, infiltratie en lozingen, omvangrijke ontgrondingen en ondiepe geothermie. Deze toepassingen raken aan meerdere provinciale belangen, zowel ten aanzien van het benutten van de ondergrond als voor het beschermen van de bodem- en grondwaterkwaliteit. Provinciale belangen betreffen onder meer het versterken van economische potenties, duurzame energievoorziening, versterken stedelijk netwerk, regionaal watersysteem, cultuurhistorische en ecologische hoofdstructuur. De primaire verantwoordelijkheid voor het afwegen van activiteiten van nationaal belang, waaronder verschillende activiteiten in de diepe ondergrond, ligt bij het rijk. Daarbij kunnen echter ook de provinciale belangen in het geding zijn. Ditzelfde geldt voor activiteiten van lokaal belang in de ondergrond, die gemeenten in eigen ruimtelijke plannen afwegen. Zowel voor nationale als lokale ruimtelijke plannen geldt, dat waar bij ondergrondse ontwikkelingen provinciale belangen in het geding zijn, de provincie wanneer nodig gebruik zal maken van de haar beschikbare instrumenten om die belangen te behartigen. Extra prioriteit ligt bij de toepassing van bodemenergie, gelet op de snelle toename van vergunningaanvragen. Voor de ruimteverdeling is nadrukkelijk een relatie met bovengrondse ruimtelijke ontwikkelingen te leggen; bijvoorbeeld door ambitiegebieden voor bodemenergie te koppelen aan glastuinbouw, bedrijventerreinen en (hoog)stedelijke gebieden. In termen van de structuurvisie gaat het om het stedelijk netwerk. Bodemenergiesystemen 17.2 Wijziging structuurvisie Economische groei, stijgende mobiliteit, welvaart en de groei van het aantal huishoudens zorgen voor een grote druk op de beschikbare ruimte. Steeds meer wordt gekozen voor ondergronds ruimtegebruik. Hieronder vallen activiteiten als ondergronds bouwen, geothermie, warmte- en koudeopslag en CO2-opslag. Afwegingen in de ondergrond zijn complex en het gebruik van de ondergrond heeft effecten op de kwaliteit van het bodem- en watersysteem. Verschillende toepassingen in de ondergrond kunnen elkaar onderling beïnvloeden of uitsluiten, zowel horizontaal in de onderlaag als verticaal in verschillende lagen. Er is een duidelijke relatie met bovengronds ruimtegebruik. Er zijn verschillende overheden betrokken bij de afwegingen en er liggen meerdere wetten ten grondslag aan te maken keuzes in de ondergrond (Wro, Waterwet, Wbb, Wm, Mijnbouwwet etc.). De provincie ziet in aansluiting op de "Rijksvisie op het duurzaam gebruik van de ondergrond" de Wro als wettelijk kader van ruimtelijke afwegingen in ondergrond, in afstemming met de bovengrond. De primaire verantwoordelijkheid voor het afwegen van activiteiten van nationaal belang, waaronder verschillende activiteiten in de diepe ondergrond, ligt bij het rijk. Daarbij kunnen echter ook de hiervoor benoemde provinciale belangen in het geding zijn. Ditzelfde geldt voor activiteiten van lokaal belang in de ondergrond, die gemeenten in eigen ruimtelijke plannen afwegen. Zowel voor nationale als lokale ruimtelijke plannen geldt, dat waar bij ondergrondse ontwikkelingen provinciale belangen in het geding zijn, de provincie wanneer nodig gebruik zal maken van de haar beschikbare instrumenten om die belangen te behartigen. Een gebruik van de ondergrond waarbij de afstemming met andere ondergrondse en bovengrondse functies aan de orde is, is bodemenergie. Zie hiervoor paragraaf 4.6.3 "Duurzame energievoorziening". In paragraaf 4.6.3 het kopje 'Overige vormen van duurzame energie" splitsen in een gedeelte bodemenergie en de overige vormen van duurzame energie Bodemenergie Bovendien geldt dat bodemenergie één van de vele functies is die in de ondergrond kan worden gerealiseerd. Voor een optimale benutting van de ondergrond is het noodzakelijk dat de toepassing wordt gepland in afstemming met ander ondergronds en bovengronds ruimtelijk gebruik. Dat geldt vooral voor gebieden met veel vraag naar bodemenergie én met concurrerende onder- en bovengrondse functies. Dat is in de concentratiegebieden voor glastuinbouw en het stedelijk netwerk gecombineerd met het ‘stedelijk groen’ buiten de contour meegenomen, voor zover dit groen op het stedelijk netwerk aansluit. Deze gebieden zijn voor warmte-koudeopslag tot ambitiegebied bestempeld, omdat Zuid-Holland in deze gebieden de toepassing van deze bodemenergiesystemen wil faciliteren op basis van gebiedsgerichte planning in afweging met andere boven- en ondergrondse belangen (zie figuur x.y). Deze afweging vindt op lokaal niveau plaats door het vaststellen van zogenaamde bodemenergieplannen. Vanwege de schaal van de plannen wordt het initiatief voor de totstandkoming van deze bodemenergieplannen van gemeenten verwacht. Gelet op de spelende belangen en bevoegdheden moeten deze plannen in samenwerking met de provincie, waterschap en marktpartijen tot stand komen. Kaart 4.6.3. Ambitiegebieden bodemenergie. Overige vormen van duurzame energie 17.3 Kaartwijziging(en) 17.4 Beleidsagenda
18 Regionale waterkeringen
18.1 Inleiding In overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland en de provincie Noord-Holland is besproken welke keringen in het verleden ten onrechte van een veiligheidsnorm zijn voorzien. Deze waterkeringen worden van de kaart bij de Waterverordening Rijnland en de Verordening verwijderd. Als gevolg van deze verwijdering moeten ook enkele keringen op de kaart worden aangewezen als regionale kering. Het gaat hier om keringen die de dijkring van een polder, die als gevolg van de verwijdering van de hierboven genoemde kaden wordt verbroken, weer sluitend maken. Polder Nieuwland, buitendijks gelegen in de gemeenten Alblasserdam en Papendrecht, is in de afgelopen jaren ingericht als bedrijventerrein (bestemmingsplan Polder het Nieuwland, 2003). De voorliggende waterkering is nog niet voldoende aan deze ontwikkeling aangepast. Voor de ruimtelijke doorwerking is het noodzakelijk dat de voorlandkering als regionale kering wordt toegevoegd aan de kaart 8 van de Verordening. 18.2 Wijziging verordening In de ontwerp AMvB Ruimte heeft het Rijk regels opgenomen voor het kustfundament en de primaire waterkeringen. Na inwerkingtreding van de AMvB Ruimte zal de provincie de verordening hierop aanpassen. 18.3 Kaartwijziging(en) |