Wijzigingen artikelen

Verordening van provinciale staten van 23 januari 2011 tot wijziging van de Verordening Ruimte in verband met de Eerste herziening van de Provinciale Structuurvisie, de Nota Wervelender en de Agenda Landbouw;

Provinciale Staten;

23 januari 2011;

Gelet op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

Besluiten:

Artikel I
De Verordening Ruimte wordt als volgt gewijzigd:



A Wijzigingen artikel 1 (begripsbepalingen)

  1. In artikel 1, eerste lid, wordt de zinsnede “een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de wet” vervangen door: een omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan en de beheersverordening wordt afgeweken.
     
  2. In artikel 1, tweede lid, wordt de zinsnede “en de onderbouwing bij een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de wet” vervangen door: de toelichting bij een omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken.
     
  3. In artikel 1, vijfde lid, vervalt de begripsbepaling ’Extensieve recreatie’.
     
  4. In artikel 1, vijfde lid, worden in de alfabetische volgorde ingevoegd nieuwe onderdelen, luidende:
    • Bebouwingslint
      Min of meer aaneengesloten, lijnvormige reeks van gebouwen gelegen direct aan een weg buiten de bebouwingscontour.
    • (Inter)gemeentelijk kwaliteits fonds
      Fonds dat conform de door Provinciale Staten op 23 februari 2011 vastgestelde regeling financiële compensatie is ingesteld met als doelstelling het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit door sanering van overbodige en storende bebouwing, verharding en dergelijke.


B & C Wijzigingen artikel 2/3 (bebouwing)

B - Artikel 2:

  1. Artikel 2, eerste lid, komt als volgt te luiden:
    Lid 1 Geen verstedelijking buiten de bebouwingscontouren
    Bestemmingsplannen voor gronden buiten de bebouwingscontouren (zoals aangegeven op kaart 1) sluiten bestemmingen uit die nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies mogelijk maken.
     
  2. Artikel 2, tweede lid, onderdeel a (‘ruimte voor ruimte’, toepassing ter plekke),onder i, komt als volgt te luiden:
    i. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
     
  3. Artikel 2, tweede lid, onderdeel a, onder v, komt als volgt te luiden:
    v. de te slopen gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
     
  4. In artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt na onderdeel vii de volgende tekst ingevoegd:
    In afwijking van het bepaalde onder ii is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    viii) ten minste 50% van de onder ii bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    ix) voor de resterende oppervlakte is financiële compensatie geregeld op grond van artikel 6.12 Wro of artikel 6.24, eerste lid, onder a, Wro, inhoudende storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2 x een normbedrag in een (inter)gemeentelijke kwaliteits fonds ten behoeve van fysieke sanering;
    x) Provinciale Staten hebben een regeling financiële compensatie vastgesteld en op basis daarvan is een (inter)gemeentelijk fonds ingesteld;
    xi) de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
     
  5. Artikel 2, tweede lid, onderdelen f tot en met h, vervallen.
     
  6. Artikel 2, tweede lid, onderdelen i tot en met l worden verletterd tot onderdelen f tot en met i.
     
  7. Artikel 2, tweede lid, onderdeel m, wordt verletterd tot onderdeel k en komt als volgt te luiden:
    k) woningen in linten in Zuidplas
    Nieuwe woningen in linten in overeenstemming met de voorwaarden zoals opgenomen in het voormalige streekplan Zuid-Holland Oost, tweede partiële herziening, Zuidplas (Provinciale Staten, 24 mei 2006).
     
  8. Aan artikel 2, tweede lid, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
    j) woningen in bebouwingslinten
    Nieuwe woningen in bebouwingslinten onder de volgende voorwaarden:
    i) de woningen vervangen bestaande bebouwing van ten minste hetzelfde volume;
    ii) de bestaande bebouwing ligt binnen het bebouwingslint;
    iii) de woningen worden gebouwd op ongeveer dezelfde locatie als de gesaneerde bebouwing;
    iv) de woningen brengen uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;
    v) financiële compensatie is geregeld overeenkomstig art 2, lid 2 sub a onder ix, x en xi voor de oppervlakte die minder is gesloopt dan de in artikel 2, tweede lid, onder ii genoemde oppervlaktes
     
  9. Onder vernummering van artikel 2, leden 4 en 5 tot leden 5 en 6, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
    Lid 4 recreatieve functies en bebouwing
    Bestemmingsplannen voor gronden gelegen buiten de bebouwingscontouren (zoals aangegeven op kaart 1) die betrekking hebben op recreatieve functies, mogen uitsluitend de volgende nieuwe bebouwing toelaten:
    a) kleinschalige bebouwing voor recreatie
    Kleinschalige bebouwing, uitgezonderd recreatiewoningen en bedrijfswoningen, passend bij en ondersteunend aan de recreatieve functie van het gebied. Bijvoorbeeld een restaurant, een café, een bed & breakfast, een manege, een centrum voor natuureducatie, een clubgebouw bij een golfbaan of voorzieningen bij een camping.
    b) recreatiewoningen
    Recreatiewoningen en de bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen als onderdeel van een complex van recreatiewoningen, binnen de op kaart 1 aangegeven gebieden voor verblijfsrecreatie, onder de voorwaarde van goede landschappelijke inpassing.

    Voor de op de kaart 1 aangegeven gebieden voor verblijfsrecreatie op de Kop van Goeree zijn aanvullend de toetsingscriteria voor extra ruimtebehoefte uit het voormalige streekplan Zuid-Holland Zuid (Provinciale Staten, 17 mei 2000) van toepassing. In beginsel dient het aantal verblijfseenheden (recreatiewoningen en stacaravans) in deze gebieden gelijk te blijven (peildatum 1 januari 1999).
    c) bebouwing op het strand
    Nieuwe bebouwing op de gronden die op kaart 1 behorende bij deze verordening zijn aangewezen voor strandbebouwing, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    i de bebouwing ondersteunt het recreatieve karakter van de kust;
    ii de bebouwing is gemakkelijk verwijderbaar;
    iii de bebouwing vormt geen belemmering voor het onderhoud, de veiligheid of de versterking van de aanwezige waterkeringen. Hierbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.
     

C - Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3 Ontheffingen van de regels voor het gebied buiten de bebouwingscontouren

Lid 1 ontheffing verbetering ruimtelijke kwaliteit
Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2 lid 1 voor bestemmingsplannen die nieuwe bebouwing en functies mogelijk maken en die tevens de aanwezige kwaliteiten van landschap, natuur of water duurzaam en fors verbeteren door daarin investeringen te doen (‘rood voor groen’), de duurzame sanering van niet passende bebouwing en functies (‘ruimte voor ruimte’) of de ruimtelijke structuur van bebouwingslinten verbeteren (bouwen in linten)

Hiervoor moet ten minste worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. er worden niet meer woningen of andere functies toegelaten dan noodzakelijk is om de sanering van bestaande bebouwing en functies te realiseren en de investeringen   in landschap, natuur of water te realiseren of de ruimtelijke structuur van de bebouwingslinten te verbeteren;
b. de te saneren bebouwing en functies zijn gerealiseerd voor de peildatum van 1 januari 2007;
c. de nieuwe bebouwing wordt bij voorkeur geclusterd gebouwd op percelen die aansluiten op bestaande bebouwingsstructuren én
d. de nieuwe functies brengen uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;
e. in voorkomende gevallen wordt financiële compensatie geregeld overeenkomstig art. 2 lid 2 sub a onder ix en x.

Lid 2 ontheffing omvangrijke intensieve dagrecreatie
Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2, lid 1 voor de vestiging of uitbreiding van omvangrijke intensieve overdekte of openlucht dagrecreatie. Hiervoor moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de functie sluit aan bij en is ondersteunend voor het recreatieve karakter van het gebied;
b. de locatie is goed bereikbaar;
c. de ruimtelijke kwaliteit wordt niet in onevenredige mate aangetast;
d. de bebouwing wordt zoveel mogelijk beperkt en ruimtelijk ingepast;
e. voor zover de locatie is gelegen in een rijksbufferzone, zoals aangeduid op kaart 4, moeten voor het toelaten van de functie aanwijzingen zijn gegeven in de provinciale structuurvisie;
f. de natuurwaarden en de biodiversiteit worden niet in onevenredige mate aangetast.



D Wijzigingen artikel 4 (agrarische bedrijven)

  1. Artikel 4 lid 1 onderdeel a komt als volgt te luiden:
    agrarische bebouwing (uitgezonderd kassen) wordt geconcentreerd binnen het bouwperceel dat een maximale omvang heeft van 2 hectare;
     
  2. In artikel 4 wordt een nieuw lid 8 ingevoegd:
    Lid 8 duurzame glastuinbouw
    Bestemmingsplannen voor gronden gelegen binnen de op kaart 2 aangegeven concentratiegebieden glastuinbouw dienen in de toelichting een paragraaf te bevatten waarin wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met duurzaamheidsaspecten.


E Wijzigingen artikel 14 (landgoed- en kasteelbiotopen)

Artikel 14 komt als volgt te luiden:

Artikel 14 landgoed- en kasteelbiotoop

Lid 1 bescherming landgoed- en kasteelbiotoop
Bestemmingsplannen die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken voor gronden gelegen binnen de biotoop van de afzonderlijke landgoederen en kastelen/kasteelruïnes welke zijn weergegeven op kaart 12, dienen de waarden van de landgoed- en kasteelbiotoop te beschermen, en waar mogelijk gericht te zijn op verbetering en versterking van de kwaliteit van het landgoed of het kasteel en hun biotoop.

Lid 2 beeldkwaliteitsparagraaf
Een bestemmingsplan dat een nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt voor gronden gelegen binnen de biotoop van een landgoed of een kasteel/kasteelruïne dient een beeldkwaliteitsparagraaf te bevatten, waarin het effect van deze ontwikkeling op de landgoed- of kasteelbiotoop wordt beschreven. Naast de analyse van de cultuurhistorische kwaliteiten en waarden van het landgoed of het kasteel gaat deze paragraaf in op de wijze waarop de kenmerken en waarden van de landgoed- of kasteelbiotoop beschermd of versterkt worden. Het gaat in ieder geval om de volgende kenmerken en waarden:

  1. de (historische) buitenplaats, bestaande uit het hoofdhuis met bijgebouwen en het bijbehorende park of tuin, of het kasteel of kasteelterrein in de vorm van ruïne, muurrestanten, één of meer bijgebouwen, omgracht terrein, alsmede de functionele en visuele relaties tussen de verschillende onderdelen;
  2. de basisstructuur waaraan het landgoed of de kasteel/kasteellocatie bewust direct is gekoppeld: een weg, een waterloop, of beide of in geval van een buitenplaats ook indirect door middel van zichtlijnen;
  3. het blikveld: de vrije ruimte die nodig is om de historische buitenplaats of het kasteel in het landschap te herkennen;

Naast deze kenmerken en waarden kunnen er voor zowel de landgoed- als de kasteelbiotoop afzonderlijke kenmerken en waarden aan de orde zijn.

Lid 3 afwijkingsmogelijkheid
Afwijking van het bepaalde in lid 1 is slechts mogelijk indien sprake is van bouwmogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan of indien sprake is van een groot openbaar belang en er geen reële andere mogelijkheid is. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.