Wijzigingen artikelen

Wijzigingen artikel 1 (begripsbepalingen)

Artikel 1, lid 5 (begripsbepalingen)
De volgende begripsbepalingen worden ingetrokken:

  • Extensieve recreatie

Artikel 1, lid 5 (begripsbepalingen)
De volgende begripsbepalingen worden ingevoegd:

  • Bebouwingslint
    Min of meer aaneengesloten, lijnvormige reeks van gebouwen direct aan een weg buiten de bebouwingscontour.
  • (Inter)gemeentelijk kwaliteits fonds
    Fonds dat conform de door Provinciale Staten nog vast te stellen regeling financiële compensatie is ingesteld met als doelstelling het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit door sanering van overbodige en storende bebouwing, verharding en dergelijke.


Wijzigingen artikel 2/3 (bebouwing)

3. Artikel 2, lid 1 (geen verstedelijking buiten bebouwingcontouren)
Lid 1 wordt vervangen door de volgende bepaling:

Bestemmingsplannen voor gronden buiten de bebouwingscontouren (zoals aangegeven op kaart 1) sluiten bestemmingen uit die nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies mogelijk maken.

4. Artikel 2, lid 2, sub a (‘ruimte voor ruimte’, toepassing ter plekke)
De volgende regels worden toegevoegd aan sub a:

Een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage is mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:

  1. ten minste 50% van de onder ii bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
  2. voor de resterende oppervlakte is financiële compensatie geregeld op grond van artikel 6.12 Wro of artikel 6.24, eerste lid, onder a, Wro, inhoudende storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2 x het normbedrag in een (inter)gemeentelijke kwaliteits fonds ten behoeve van fysieke sanering;
  3. Provinciale Staten hebben een regeling financiële compensatie vastgesteld en op basis daarvan is een (inter)gemeentelijk fonds ingesteld;
  4. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;

5. Artikel 2, lid 2, sub f (bebouwing op het strand)
Deze bepaling wordt ingetrokken.

6. Artikel 2, lid 2, sub g (kleinschalige bebouwing voor recreatie)
Deze bepaling wordt ingetrokken

7. Artikel 2, lid 2, sub h (recreatiewoningen)
Deze bepaling wordt ingetrokken

8. Artikel 2, lid 2, sub i, sub j, sub k en sub l
Deze bepalingen wordt vernummerd tot sub f, sub g, sub h en sub i

9. Artikel 2, lid 2, sub m (woningen in linten overeenkomstig regelingen in voormalige streekplannen)
Deze bepaling wordt ingetrokken

10. Nieuw artikel 2, lid 2, sub j (woningen in linten)
Ingevoegd wordt een nieuw lid j (woningen in linten):

  1. woningen in bebouwingslinten
    Nieuwe woningen in bebouwingslinten onder de volgende voorwaarden:
  1. de woningen vervangen bestaande bebouwing van ten minste hetzelfde volume;
  2. de bestaande bebouwing ligt binnen het bebouwingslint;
  3. de woningen worden gebouwd op ongeveer dezelfde locatie als de gesaneerde bebouwing;
  4. de woningen brengen uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;
  5. financiële compensatie is geregeld overeenkomstig art 2, lid 2 sub a onder ix, x en xi voor de niet fysiek door de bestaande bebouwing vervangen oppervlakte

11. Artikel 2, lid 4 en lid 5
Deze bepalingen worden vernummerd tot lid 5 en lid 6.

12. Nieuw artikel 2, lid 4 (recreatieve functies en bebouwing)
Ingevoegd wordt een nieuw lid 4:

Lid 4 recreatieve functies en bebouwing
Bestemmingsplannen voor gronden gelegen buiten de bebouwingscontouren (zoals aangegeven op kaart 1) en die betrekking hebben op recreatieve functies, mogen uitsluitend de volgende nieuwe bebouwing toelaten:

  1. kleinschalige bebouwing voor recreatie
    Kleinschalige bebouwing, uitgezonderd recreatiewoningen, passend bij en ondersteunend aan de recreatieve functie van het gebied. Bijvoorbeeld een restaurant, een café, een bed & breakfast, een manege, een centrum voor natuureducatie, een clubgebouw bij een golfbaan of voorzieningen bij een camping.
  2. recreatiewoningen
    Recreatiewoningen en de bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen als onderdeel van een complex van recreatiewoningen, binnen de op kaart 1 aangegeven gebieden voor verblijfsrecreatie, onder de voorwaarde van goede landschappelijke inpassing.

    Voor de op de kaart 1 aangegeven gebieden voor verblijfsrecreatie op de Kop van Goeree zijn aanvullend de toetsingscriteria voor extra ruimtebehoefte uit het voormalige streekplan Zuid-Holland Zuid (Provinciale Staten, 17 mei 2000) van toepassing. In beginsel dient het aantal verblijfseenheden (recreatiewoningen en stacaravans) in deze gebieden gelijk te blijven (peildatum 1 januari 1999).
  3. bebouwing op het strand
    Nieuwe bebouwing op de gronden die op kaart 1 behorende bij deze verordening zijn aangewezen voor strandbebouwing, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. de bebouwing ondersteunt het recreatieve karakter van de kust;
    2. de bebouwing is gemakkelijk verwijderbaar;
    3. de bebouwing vormt geen belemmering voor het onderhoud, de veiligheid of de versterking van de aanwezige waterkeringen. Hierbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.

13. Artikel 3, lid 1 (ontheffing ‘ruimte voor ruimte’ maatwerk en gebiedsgerichte toepassing)
Deze bepaling wordt ingetrokken.

14. Artikel 3, lid 2 (ontheffing ‘rood voor groen’)
Deze bepaling wordt ingetrokken.

15. Artikel 3, lid 3 (ontheffing omvangrijke intensieve dagrecreatie’)
Deze bepaling wordt hernummerd tot artikel 3, lid 2.

16. Artikel 3, lid 4 (ontheffing landelijk wonen in de Stadsregio Rotterdam)
Deze bepaling wordt ingetrokken.

17. Artikel 3, lid 5 (ontheffing wonen in het groen in de gemeente Westland)
Deze bepaling wordt ingetrokken.

18. Nieuw artikel 3 lid 1 (ontheffing verbetering ruimtelijke kwaliteit)
Ingevoegd wordt een nieuw artikel 3 lid 1

Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2 lid 1 voor bestemmingsplannen die nieuwe bebouwing en functies mogelijk maken en die tevens de aanwezige kwaliteiten van landschap, natuur of water duurzaam en fors verbeteren door daarin investeringen te doen (‘rood voor groen’), de duurzame sanering van niet passende bebouwing en functies (‘ruimte voor ruimte’) of de ruimtelijke structuur van bebouwingslinten verbeteren (bouwen in linten)

Hiervoor moet ten minste worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. er worden niet meer woningen of andere functies toegelaten dan noodzakelijk is om de sanering van bestaande bebouwing en functies te realiseren en de investeringen in landschap, natuur of water te realiseren of de ruimtelijke structuur van de bebouwingslinten te verbeteren;
  2. de te saneren bebouwing en functies zijn gerealiseerd voor de peildatum van 2 juli 2002;
  3. de nieuwe bebouwing wordt bij voorkeur geclusterd gebouwd op percelen die aansluiten op bestaande bebouwingsstructuren én
  4. de nieuwe functies brengen uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;
  5. in voorkomende gevallen wordt financiële compensatie geregeld overeenkomstig art. 2 lid 2 sub a onder ix en x.


Wijzigingen artikel 14 (landgoed- en kasteelbiotopen)

19. Artikel 14 (landgoedbiotoop)
Artikel 14 wordt vervangen door de volgende bepaling:

Artikel 14 landgoed- en kasteelbiotoop

Lid 1 bescherming landgoed- en kasteelbiotoop
Bestemmingsplannen die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken voor gronden gelegen binnen de biotoop van de afzonderlijke landgoederen en kastelen/kasteelruines welke zijn weergegeven op kaart 12, dienen de waarden van de landgoed- en kasteelbiotoop te beschermen, en waar mogelijk gericht te zijn op verbetering en versterking van de kwaliteit van het landgoed of het kasteel en hun biotoop.

Lid 2 beeldkwaliteitsparagraaf
Een bestemmingsplan dat een nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt voor gronden gelegen binnen de biotoop van een landgoed of een kasteel/kasteelruine dient een beeldkwaliteitsparagraaf te bevatten, waarin het effect van deze ontwikkeling op de landgoed- of kasteelbiotoop wordt beschreven. Naast de analyse van de cultuurhistorische kwaliteiten en waarden van het landgoed of het kasteel gaat deze paragraaf gaat in op de wijze waarop de volgende kenmerken en waarden van de landgoed- of kasteelbiotoop beschermd of versterkt worden:

  1. de (historische) buitenplaats, bestaande uit het hoofdhuis met bijgebouwen en het bijbehorende park of tuin, of het kasteel of kasteelterrein in de vorm van ruine, muurrestanten, één of meer bijgebouwen, omgracht terrein, alsmede de functionele en visuele relaties tussen de verschillende onderdelen;
  2. de basisstructuur waaraan het landgoed of de kasteel/kasteellocatie bewust direct is gekoppeld: een weg, een waterloop, of beide of in geval van een buitenplaats ook indirect door middel van zichtlijnen;
  3. het blikveld: de vrije ruimte die nodig is om de historische buitenplaats of het kasteel in het landschap te herkennen;

Daarnaast kunnen er ook voor zowel de landgoed- als de kasteelbiotoop afzonderlijke kenmerken en waarden aan de orde zijn, die zijn opgenomen in de toelichting.

Lid 3 afwijkingsmogelijkheid
Afwijking van het bepaalde in lid 1 is slechts mogelijk indien sprake is van bouwmogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan of indien sprake is van een groot openbaar belang en er geen reële andere mogelijkheid is. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.