3 Onderzoeken en agenderen
3.1 Samenhang in kennisontwikkeling
Onderzoeken en agenderen is noodzakelijk om de onderbouwing, uitwerking en efficiëntie van het ruimtelijk beleid te waarborgen. De provincie wil samenhangende kennisontwikkeling voor de uitwerking van het bestaande en het toekomstige ruimtelijk beleid. De focus voor de gezamenlijke kennisontwikkeling en -deling richt zich op beleidsbeslissingen die doorwerken in de provinciale structuurvisie. De provincie zet hierbij in op een stapsgewijze verbetering van de interactie tussen structuurvisie, lopende programma’s en projecten en sectoraal beleid.
Bij de kennisontwikkeling onderscheidt de provincie een beleidsagenda en onderzoeksagenda. De beleidsagenda bevat vraagstukken die moeten leiden tot beleidsbeslissingen welke doorwerken in de structuurvisie. De beleidsagenda is daarmee voorportaal voor eerstvolgende herzieningen van de structuurvisie.
De onderzoeksagenda bevat kennisvragen die moeten worden beantwoord om de doelen uit de structuurvisie verder te implementeren. Daarnaast genereert de onderzoeksagenda kennis die nodig is om nieuw beleid voor te bereiden. De onderzoeksagenda sorteert daarmee voor op de volgende generatie beleid.
Beleids- en onderzoeksagenda bieden overzicht en structuur om met partners, partijen en kennisinstellingen de focus op de (boven)regionale opgaven en op de mogelijkheid voor samenwerking te leggen.
3.1.1 Beleidsagenda
De beleidsagenda richt zich op de continue verbetering en concretisering van bestaand beleid. Onderstaande tabel bevat een samenvattend overzicht van de onderwerpen die in de periode 2010-11 behandeld worden.
Tabel 3.1 Overzicht van onderwerpen op de beleidsagenda voor de korte termijn
Hoofdopgave 1: Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel |
Onderwerp |
Vraag |
Planning en resultaten |
Nieuw glastuinbouw-concentratiegebied van ca. 400 ha. |
Onderzoeken nieuwe locaties voor 400 ha. Handhaven 5.800 ha fysieke glastuinbouw in provincie |
Gereed juni 2010 |
Sprokkellocaties glastuinbouw |
Onderzoek kleine glastuinbouwlocaties grenzend aan bestaande glastuinbouw concentratiegebieden |
Gereed juni 2010 |
Multimodale greenportlogistiek |
Benodigde (ruimtelijke) maatregelen ter bevordering multimodaal greenport transport |
Gereed juni 2010 |
Natte bedrijventerreinen |
Behoefteraming natte bedrijventerreinen i.r.t. versterken binnenvaart |
Beleidsadvies juni 2010 |
Economische agenda Zuidvleugel |
Versterkingsopties economische pieken Zuidvleugel 2010-2020 |
Beleidsadvies juni 2010 |
Ruimte voor R&D en innovatie |
Onderzoek naar R&D locaties en locaties kennisintensieve bedrijvigheid in de Zuidvleugel |
Beleidsadvies juni 2010 |
Hoofdopgave 2: Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie |
Onderwerp |
Vraag |
Planning en resultaten |
Dijkring 14 |
Waterveiligheid van de Randstad |
Advies n.a.v. onderzoek gereed in 2011 |
Zandmotor |
Effectiviteit van natuurlijke zandsuppletie bij innovatieve kustontwikkeling |
Na juni 2010 conclusies pilotprojecten; realisatie 2010/2011; monitoring 2011-2015 |
Buitendijks bouwen |
Creëren mogelijkheden voor bouwen in buitendijkse gebieden langs rivieren en aan de kust |
Na juni 2010 conclusies pilotprojecten |
Klimaatverandering in relatie tot ecologische doelen |
Effecten klimaatverandering op ecologische doelen |
Beleidsadvies 2011 |
Vaarwegenbeheer recreatie op niet provinciale vaarwegen |
Beheer en afstemming vaarwegen en alternatieve routes voor recreatieve scheepvaart |
Beleidsadvies 2011 |
Implementatie warmteatlas |
Vraag en aanbod van warmte. Atlas is gericht op gemeenten en bedrijven |
Warmteatlas gereed 2010 |
Hoofdopgave 3: Divers en samenhangend stedelijk netwerk |
Onderwerp |
Vraag |
Planning en resultaten |
Beleidsvisie Wonen |
Perspectief en instrumenten voor doorontwikkeling woonbeleid |
Eind 2010 vaststelling door GS. Doorwerking in provinciale structuurvisie |
Financiering herstructureringsopgaven en transformatieopgaven |
Financieringsmogelijkheden voor concentreren verstedelijking |
Start 2010 / Beleidsadvies 2011 |
Bovenregionale investeringsbereidheid |
Financieringsmogelijkheden voor concentreren verstedelijking |
Start 2010 / eind 2010 beleidsadvies |
Bebouwingscontouren |
Doorontwikkeling contouren als instrument voor kwaliteit |
Startnotitie wordt begin 2010 opgesteld. Eind 2010 beleidsadvies |
Vraag naar woningen Groene Hart en delta |
Invulling van migratiesaldo 0 en kwalitatieve woningvraag |
Gereed medio 2010 / Woningmarkt-verkenning, kwalitatieve inkleuring behoefte op basis van WoOn2009 |
Gerichter sturen op woonmilieus |
Woonmilieudifferentiatie in samenhang met bereikbaarheid, voorzieningen, recreatie en ruimtelijke kwaliteit |
Lopend onderzoek voor en in opdracht van bestuurlijk platform Zuidvleugel |
Ontwikkelingen kantorenmarkt
(baserend op ‘Ruimte voor Economie’) |
Evaluatie bestaand beleid, vraag en aanbod, actuele ontwikkelingen, toepassing SER-ladder en instrumen-tarium t.b.v. de herstructurering van verouderde kantoren |
Eind 2010 beleidsnotitie |
Onderzoek rust en stilte |
Invulling rust- en stiltegebieden |
Eind 2010 aanpassing milieuverordening |
Externe veiligheid |
Nagaan of risicovolle activiteiten kunnen worden geclusterd en aangesloten op basisnetwerk externe veiligheid |
1e fase gereed 2010 |
Hoofdopgave 4: Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap |
Onderwerp |
Vraag |
Planning en resultaten |
Agenda voor de landbouw |
Toekomstperspectieven voor de grondgebonden landbouw, met inbegrip van uitbreidings-mogelijkheden intensieve landbouw, schuilstallen en de problematiek van de bodemdaling |
3 Fases: Staat van de landbouw, scenario's en agenda. Na vaststelling doorwerking in de provinciale structuurvisie. Gereed eind 2010 |
Integraal proces gebiedsvisie Goeree-Overflakkee |
Gebiedsvisie Goeree-Overflakkee opstellen aan hand van zes streefbeelden |
Na vaststelling van regionale structuurvisie en provinciale structuurvisie verder ontwikkelen. Aanvraag voor een Atelier water+ruimte bij het Rijk loopt |
Verder ontwikkelen EHS |
Haalbaarheidsstudie naar ecologische verbindingen: Coepelduinen Katwijk, Westeinderplassen en Strijen |
Gereed 2011 |
Financiering afronden EHS |
Realiseren (nieuwe) natuur, extra middelen voor restopgave |
Start 2010, begin 2011 beleidsadvies |
Hoogbouw in nationale en provinciale landschappen |
Ontwikkelen van een provinciale visie op hoogbouw in nationale en provinciale landschappen in Zuid-Holland |
2011, opzet en resultaat is mede afhankelijk van overleg met het Rijk en de overige Groene Hartprovincies en moet o.a. geïmplementeerd worden via de gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit |
Hoofdopgave 5: Stad en land verbonden |
Onderwerp |
Vraag |
Planning en resultaten |
Visie recreatie en vrije tijd |
Opstellen visie recreatie en vrije tijd waarin beleidskader ten aanzien van kwantitatieve en kwalitatieve recreatieopgave wordt uitgewerkt |
Wordt als beleidsvisie inclusief investeringsstrategie vastgesteld. Doorwerking in structuurvisie. Gereed eind 2010 |
Regelgeving bouwen in het buitengebied |
Uitwerking van verbeterde regelgeving voor het bouwen buiten de contouren |
Gericht op eerste herziening structuurvisie. Startnotitie 2010, afronding 2011 |
Archeologie in ruimtelijke plannen |
Instrumenten voor bescherming van cultuurhistorische waarden in gemeentelijke plannen |
Gereed 2011 |
Bescherming landgoederen en omgeving (2de tranche) |
Beschermen historische landgoederen(biotoop) |
2010/begin 2011 |
Recreatie om de stad programma 2e fase |
Realiseren nieuwe groengebieden, bepalen nieuwe opgaven in relatie tot ontwikkeling Zuidvleugelgroenstructuur |
Programma gereed eind 2010 |
Zweefvliegen |
Onderzoek naar behoud locatie Valkenburg |
2011 |
Behoud door ontwikkeling landgoederen |
Opstellen best practices ten behoeve van behoud door ontwikking landgoederen |
Gereed 2011 |
3.1.2 Onderzoeksagenda
De onderzoeksagenda richt zich op de kennisvragen, zowel voor de implementatie van de onderhavige structuurvisie als voor de voorbereiding van de volgende generatie beleid. Zij sorteert voor op de volgende provinciale structuurvisie. Kennis, middelen en instrumenten om de leefbaarheid en de toekomstbestendigheid van Zuid-Holland te verbeteren en te waarborgen staan hierbij centraal. Inhoudelijk ligt de focus op de transformatie van het bestaand gebied, sociale en ruimtelijke cohesie, energieverzorging, duurzaamheid, klimaatbestendigheid en economische waardecreatie, die steeds vanuit diverse scenario’s zullen worden uitgewerkt. Wat betreft middelen en instrumenten ligt de nadruk op de verdere doorontwikkeling van integrale fundamenten voor het maken van keuzes en afwegingen op de bovenregionale schaal. Het werken met scenario’s die hun basis vinden in een integrale monitoring zal hierbij een steeds sterkere rol spelen. De provincie richt zich hierbij op drie overkoepelende thema’s, namelijk: netwerken, gebieden en sturing
Netwerken
Voor de provincie betekent het denken, plannen en handelen in fysieke en niet-fysieke netwerken de continue doorontwikkeling en toepassing van strategieën en instrumenten voor de bovenregionale schaal. De ontwikkeling van de Zuidvleugelgroenstructuur en het Zuidvleugelnet als belangrijke dragers voor de verdere ontwikkeling van het stedelijke netwerk roepen nieuwe kennisvragen op. Gezien de grote transitieopgave van bestaand gebied ligt de inzet op de versterking van interactie tussen bestaande functies en de efficiënte aanpak van herstructurering- en transformatieopgaven. Doel is het versterken van de diversiteit in woon- , werk- en recreatiemilieus en de structuurversterking voor nieuwe en bestaande economische dragers. Belangrijke kennisvragen liggen onder meer op de doorontwikkeling van ruimtelijke indicatoren voor het bereiken van strategische doelen en het monitoren hiervan. In beide netwerken zijn hiërarchie, programmering en bijbehorende financiële strategieën en modellen een belangrijk onderwerp.
Gebieden
Een meer gebiedsgerichte en integrale benadering vraagt inzicht in samenhang van functies en gebieden, in de verhouding tussen bescherming en ontwikkeling en in de ontwikkelkansen voor identiteit en uniciteit van gebieden. Instrumenten en middelen voor gebiedsontwikkeling en de relatie met lopende programma’s en projecten zullen verder worden ontwikkeld. De kennis die hiervoor nodig is kan bijvoorbeeld worden uitgewerkt bij het opstellen van de gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit. Verdere kennisontwikkeling over toepasbare instrumenten voor gebieden is nodig om het beleid uit te werken voor de provinciale landschappen, het Groene Hart en de Zuidwestelijke delta.
Sturing
Bij sturing gaat het vooral over de vraag hoe de samenwerking tussen verschillende partijen kan worden versterkt om de gezamenlijke ambities waar te maken. Kennisvragen hebben dan ook onder meer betrekking op coalitie- en alliantievorming, publiekprivate samenwerking, organisatiemodellen en financieringsstrategieën. Kennis- en programmamanagement, maar ook de vraag hoe de provincie haar instrumentarium uit de Wro doeltreffend inzet en verder kan ontwikkelen staan centraal. Hierbij speelt ook het verder doorontwikkelen van evaluatiemogelijkheden een belangrijke rol. In alle thema’s staat efficiëntie centraal. We kijken hoe met minder middelen meer bereikt kan worden. Het gaat om samenwerking en gerichtere sturing en monitoring op strategische doelen.
Onderstaande tabel bevat een stand van zaken voor de eerste onderzoeksagenda. De onderwerpen voor de drie overkoepelende thema's zijn uitgesplitst naar de implementatie op de middellange en de voorbereiding van beleid op de lange termijn. De onderzoeken die bijdragen aan de realisatie van de drie bovenregionale opgaven krijgen prioriteit bij de uitvoering van de onderzoeksagenda. In de tabel zijn deze cursief weergegeven.
Tabel 3.2. Overzicht van onderwerpen op de onderzoeksagenda voor de middellange en lange termijn
Onderzoeksagenda |
Implementatie nieuw beleid in structuurvisie
(middellange termijn, tot 2020) |
Voorsorteren op volgende structuurvisies
(lange termijn, vanaf 2020) |
Netwerken |
- Zuidvleugelgroenstructuur - ruimtelijke en economische dragers - typologieën, kwalitatieve indicatoren, relatie en hiërarchie in programma’s en projecten.
- Zuidvleugelnet- doorontwikkeling van het RO-instrumentarium – scenario’s – doorontwikkeling monitoring
- Klimaatbestendige zoetwatervoorzieningen
- Provinciale vaarwegen – ontwikkelingskansen i.r.t. RO en investeringsstrategie provincie
- Recreatie om de stad 2e fase
- Provinciale rol ten aanzien van de doelstellingen voor de economische ontwikkelingen in internationaal verband
|
- Ontwikkelen en transformeren met minder financiële middelen
- Economisch netwerk van Zuid-Holland – positie en kansen
- Efficiënter identificeren en gebruiken van ontwikkelkansen vanuit de bovenregionale/provinciale schaal
- Ruimtelijke weerslag R&D-Netwerk
|
Gebieden |
- Doorontwikkeling indicatoren en instrumenten voor sturing op ruimtelijke kwaliteit
- Doorontwikkeling instrumentarium gebiedsontwikkeling
- Ontwikkeling en bescherming van provinciale landschappen
- Pilot Bollenstreek
- Ondergronds ruimtegebruik
- Klimaatbuffers
- Toepassen van warmtenetten
- Temperatuureffecten in bodem
- Scheidende lagen in relatie tot kwaliteit grondwater
- Programma Zuidwestelijke delta
- Kwaliteit van het (met name ruimtelijk) vestigingsklimaat in Zuid-Holland voor Research en Development en innovatie en de mogelijkheden om de attractiviteit van dit vestigingsklimaat te vergroten
- Onderzoek (boven)regionale clustering HMC bedrijvigheid
|
- Versterken van territoriale cohesie en het verhogen van het territoriaal kapitaal als strategische bovenregionale doelen. Indicatoren en benaderingen voor de provincie
- Energie en Ruimte. Bouwstenen en kansen voor koppelingen duurzame energie, water en ruimte
- Herstructurering- en transformatieopgave – instrumenten en strategieën vanuit provinciaal perspectief
- Deelprogramma’s Nationaal Deltaprogramma (Zuidwestelijke delta, Rijnmond-Drechtsteden, veiligheid en zoetwatervoorziening)
|
Sturing |
- Organisatie, coalitievorming en financieringsstrategie (inclusief beheer) Zuidvleugelgroenstructuur
- Indicatoren voor geïntegreerde monitoring acties en effecten (z. 3.3)
- Relatie programma's en netwerken
- Sturen op territoriaal kapitaal
- Monitoring/early warning system klimaatbestendigheid
- Meewegen klimaatadaptatie in integrale besluitvorming
- Samenwerking/provinciale rol in de Metropoolregio Rotterdam – Den Haag
- Verkenning van versnellen herstructurering bestaande glastuinbouw
- Versterken van actorgerichte benadering voor samenwerking in wisselende coalities
- Locatiebeleid duurzame
- alternatieve energievormen waaronder windenergie
- Klimaatverandering in relatie tot ecologische doelen (effecten klimaatverandering op ecologische doelen)
|
- Informele samenwerking en actorgerichte strategieën. Het bouwen van vertrouwen
- Nieuwe sturingsstrategieën in tijden van krimp en groei
- MKBA-methodiek voor het bepalen van de maatschappelijke en financiële haalbaarheid van adaptatiemaatregelen (z. Actieprogramma Ruimte en Klimaat)
- Proeftoetsingen van nieuwe normeringmethodieken
|
3.2 Samenwerking in kennis en beleid
De provincie wil een versterkte relatie tussen beleid en kennis ook inzetten om de samenwerking van disciplines en partijen te intensiveren. Daarbij gaat het zowel om de samenwerking binnen het provinciehuis als om de uitwisseling met het netwerk van kennisvragers en -aanbieders binnen en buiten Zuid-Holland. Dit betekent samen fundamenten leggen voor de inhoud van de opgaven, samen kennis ontwikkelen, delen en toepassen. Samenwerking bij de beleidsvoorbereiding bouwt vertrouwen voor een gezamenlijke aanpak van toekomstige ruimtelijke opgaven op regionaal niveau. Bovendien zorgt het voor een beter afgestemde en daarmee efficiëntere beleidsvorming.
De provincie stimuleert samenwerking bij de beleidsvoorbereiding door:
- met wisselende coalities te werken aan inhoudelijke opgaven uit de drie overkoepelende thema's: netwerken, gebieden, sturing. De beleidsinhoudelijke basis voor de vraagstelling wordt in samenwerking met interne en externe partners gebouwd. Hier wordt gewerkt aan nieuwe vragen en het verkennen van een onzekere toekomst. Werkvormen hiervoor zijn ontwerpend onderzoek, ateliers, workshops en werkbijeenkomsten.
- opinievorming en debat. Het gaat er niet alleen om de dialoog te stimuleren tussen praktijk en wetenschap maar ook tussen beleidsmakers, bestuurders en het maatschappelijke veld. Hiervoor zijn verschillende vormen denkbaar en deels ook al in werking. Denk bijvoorbeeld aan lunchlezingen, expertmeetings, het RO-café en een jaarlijks congres.
De samenwerking bij de beleidsvoorbereiding leidt tot een gezamenlijke kennisbasis. De ambitie is om deze toegankelijk te maken. Het betreft het organiseren en ontsluiten van bepalende inhoudelijke informatie. Bovendien gaat het over een precieze verwoording van de gezamenlijke kennisvragen voor relevante ruimtelijke beleidsopgaven op middellange en lange termijn. Doel is om ruimte voor een continue reflectie op de dagelijkse praktijk te creëren en hieraan een bescheiden jaarlijkse publicatie te verbinden.
3.3 Monitor acties en effecten
Het is de bedoeling dat de acties en effecten van de provinciale structuurvisie en uitvoeringsagenda gemonitoord gaan worden. Uitgangspunt is dat er jaarlijks een monitorrapport worden opgesteld.
In deze paragraaf wordt een voorstel gedaan hoe deze monitor er concreet uit kan gaan zien. Dit voorstel zal in de komende maanden ook afgestemd gaan worden met partijen. Tevens zal de feitelijke monitor in deze maanden verder uitgewerkt gaan worden. Het is de bedoeling om een uitgewerkt monitoringprogramma gereed te hebben na de zomer.
Figuur 3.1 Voorstel monitoring
Ter verduidelijking van het voorstel zijn de hoofdopgave, provinciale belangen, de bovenregionale opgave en de regioagenda’s uitgesplitst in sectorale beleidsdoelen, integrale samenhangende pakketten van sectorale doelen per netwerk of regio en uitspraken die betrekking hebben op ruimtelijke kwaliteit. De regio-uitwerking uit de uitvoeringsagenda bevat een overzicht van afspraken per regio.
Het voorstel is om de monitor van de provinciale structuurvisie en de uitvoeringsagenda te laten bestaan uit drie onderdelen:
Een monitor van de sectorale doelen met prestatie en effectindicatoren
De provincie wil inzicht hebben in de effecten van haar beleid, ten aanzien van de sectorale doelen zoals bijvoorbeeld op het gebied van natuurontwikkeling, bereikbaarheid, woningbouw en bedrijventerreinen. De effecten op deze sectorale doelen worden nu al gemeten in het kader van de begrotingscyclus of bestaande sectorale monitoringrapportages. Daarbij wordt afhankelijk van het beleidsonderwerp gebruik gemaakt van prestatie-indicatoren, effectindicatoren of beide. In het kader van de monitor is het de bedoeling om jaarlijks een verkort en samenhangend overzicht te geven van alle beschikbare prestatie- en effectindicatoren zoals die in de andere rapportages gebruikt worden. Het is niet de bedoeling om nieuwe indicatoren te ontwikkelen voor deze doelen. Om deze monitor te gaan maken hoeft dan ook alleen de bestaande informatie bijeengebracht te worden, een kwestie van organiseren.
Een monitor van de samenhang in de uitvoering van beleid
De provincie zet met deze uitvoeringsagenda sterk in op het bereiken van meer samenhang en wil daar in de monitor ook extra aandacht aan schenken. Het gaat dan vooral om het monitoren van de samenhang op het schaalniveau van de Zuidvleugelgroenstructuur en het Zuidvleugelnet en de gewenste samenhang van de sectorale doelen.
Er spelen meer logisch samenhangende snijvlakken tussen sectorale doelen, bijvoorbeeld ten aanzien van:
- Werkgelegenheid en landschappelijke kwaliteit van de werkomgeving;
- Ontwikkeling woonmilieus en ontwikkeling voorzieningen;
- Kwaliteit landschap en leefbaarheid op het platteland;
- Bereikbaarheid en gebruik recreatiegebieden in relatie tot stedelijke verdichting.
In de monitor zal voor (een selectie van) deze snijvlakken een monitor worden opgezet vergelijkbaar met de Stedenbaanmonitor. Deze benadering zal verder worden ontwikkeld en ook voor de Zuidvleugelgroenstructuur worden toegepast.
Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat er voldoende kennis is over hoe de samenhang moet zijn. Vaak is een enkelvoudige sectorale indicator makkelijk te interpreteren in termen van goed/fout of gewenst/ongewenst. Maar voor samengestelde indicatoren wordt dat lastiger. Daarom is het nodig om parallel aan de ontwikkeling van de monitor van de samenhang te zorgen voor een goede analyse van de aannames over samenhang. Dit onderdeel zal bij de onderzoeksagenda aandacht krijgen.
Een monitor van de voortgang van de gemaakte (prestatie-) afspraken met de regio’s
De provincie wil de voortgang monitoren van de gemaakte regionale afspraken. Aangezien deze afspraken nog in regionaal verband gemaakt gaan worden kan deze monitor nu nog niet nader worden ingevuld. De monitor gaat aangeven of de afspraken uitgevoerd zijn zoals beoogd.
Het is niet de bedoeling om per regio ook nog de sectorale doelen of samenhang te gaan monitoren. Dat is eerder een eigenstandige verantwoordelijkheid van de regio. Indien regio’s daar behoefte aan hebben is het wel mogelijk om expertise en aanpak af te stemmen.
Het onderdeel ruimtelijke kwaliteit (werken met gebiedsprofielen) is op dit moment nog geen onderdeel van het voorstel voor de monitor. Pas als dit onderdeel en de daarbij behorende gebiedsprofielen verder uitgewekt zijn is het mogelijk om te bepalen hoe ruimtelijke kwaliteit gemonitord kan gaan worden. Op dit moment is de verwachting dat dit onderdeel grotendeels bij de monitor van de samenhang meegenomen zal gaan worden (onderdeel 2). Gebiedsprofielen worden mogelijk ook beschreven in termen van samenhangende pakketten van (sectorale) doelen. Aandachtspunt daarbij is om ook nader te onderzoeken op welke manier beleving gemonitord gaat worden.
|