6 Bijlagen

6.1 Klimaatscenario's KNMI

De vier scenario's verschillen in de verwachte wereldtemperatuur in 2050 (+1 of +2 graden) en het wel (+ scenario's) of niet wijzigen van de dominante windrichting (figuur 2.1). De scenario's verschillen in de mate waarin de mondiale temperatuur stijgt en de mate waarin de luchtstromingspatronen boven Nederland veranderen. De W en W+-scenario’s kenmerken zich door een sterke toename van de wereldgemiddelde temperatuur, terwijl die in de G en G+-scenario's gematigd is. Bij de G+ en W+ scenario's zorgt een verandering in de luchtstroming boven de Atlantische oceaan en West-Europa voor extra warme en natte winters, terwijl de zomers extra warm en droog zijn. Bij de G en W scenario's is de invloed van veranderingen in de luchtstroming klein. Alle scenario's gaan uit van een stijging van de gemiddelde temperatuur en een toenemende kans op extreme temperaturen, een stijging van de zeespiegel (35-85 cm in 2100), een toename van de gemiddelde winterneerslag en een toenemende kans op extreme neerslag, met name in de kustzone. Alleen in de plusscenario’s is sprake van een sterke afname van de gemiddelde zomerneerslag en een sterke toename van de potentiële verdamping.


Figuur 6.1 Grafische weergave klimaatscenario’s (bron KNMI)



6.2 Ruimtelijke reserveringen 2020 en 2040

Dit is de nadere uitwerking van de nieuwe verkeers- en vervoersinfrastructuur zoals beschreven in Hoofdstuk 4.

De provincie Zuid-Holland heeft de ambitie om de bereikbaarheid in de provincie te verbeteren. Deze ambitie is neergelegd in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP). Binnen het kader van het PVVP is het beleid verder uitgewerkt, onder meer in de nota Provinciale Vaarwegen en Scheepvaart, de nota Operationalisering Openbaar Vervoer 2007-2020, het Goederenvervoerbeleidsplan 2007-2011, het Fietsplan 2008 en het Meerjarenplan Verkeersveiligheid 2008-2011. In het PVVP zijn uitvoeringsprogramma’s opgenomen. De opgave is om het stedelijke openbaar vervoer netwerk en de wegenstructuur binnen de Zuidvleugel te completeren. In de onderstaande tabel zijn het beleidsbeeld 2020 en ambitie 2040 opgenomen. De uitvoeringsprogramma’s uit de PVVP zijn nog steeds actueel. In de uitvoeringsagenda zijn de projecten opgenomen die zijn voorzien voor 2020. De visie is gebaseerd op dit programma uit de PVVP.

Beleidsbeeld 2020
In het beleidsbeeld tot 2020 is een onderscheid gemaakt in (inter)nationale en regionale verbindingen.

I (Inter)nationale, Randstedelijke verbindingen

A1. Hoofdwegen – beleidsbeeld 2020

  1. A4 Leiden-Burgerveen 2x3 én 2x4 rijstroken
  2. A4 Parallelstructuur Oostflank Den Haag 
  3. A4 Midden-Delfland
  4. A4 Hoogvliet - Klaaswaal
  5. A12 (benuttingsmaatregelen: spits- en plusstroken)
  6. A13/16
  7. A15 Papendrecht - Gorinchem: capaciteitsuitbreiding
  8. A15 MAVA 4x2 rijstroken
  9. A20 Moordrecht - Nieuwerkerk ad IJssel 2x3 rijstroken
  10. A27 Hooipolder - Lunetten, 2x3 rijstroken en verbreding Merwedebrug Gorinchem
  11. Regionalisering A44
  12. capaciteitsvergroting Algeracorridor (ombouw fietspad tot autostrook en realisatie alternatieve fietsvoorziening
  13. 2e oeververbinding Westelijk Rotterdam (Oranje- of Blankenburgtunnel)

A2. Hoofdwegen – ambities 2040

  1. A4 Den Haag - Leiden 2x4 rijstroken
  2. N222 Veilingroute 2x2 (afhankelijk keuze Oranjetunnel)
  3. N57 rijbaansplitsing

B1. Hoofdspoor – beleidsbeeld 2020

  1. Spoortunnel Delft (in ruwbouw 4 sporen)
  2. Spoorverdubbeling Den Haag - Rotterdam, viersporigheid incl. station Kethel
  3. Capaciteit spoor Rotterdam-Gouda, viersporigheid incl. station Westergouwe en eventueel Rottetracé

B2. Hoofdspoor - ambities 2040

  1. Capaciteit spoor Den Haag - Gouda, viersporigheid incl. stations Doelwijk en Westergouwe
  2. HST - Oost
  3. Goederenspoor Rotterdam - België (RoBel)
  4. 2-sporigheid Alphen - Woerden
  5. Spoor Breda - Utrecht

II. Regionale verbindingen

C1. Regionale wegen - beleidsbeeld 2020

  1. Rijnlandroute
  2. Trekvliettracé
  3. Internationale Ring Den Haag
  4. '3 in 1' project Westland
  5. N209 Doenkade 2x2 stroken (voorloper A13/16)
  6. N209 maatregelen wegvakken Nieuwe Hoefweg - Bleiswijk, en Bergschenhoek - Bleiswijk
  7. Stadsweg Rotterdam
  8. N218 Optimalisatie Hartelcorridor
  9. N207 capaciteitsverruiming Alphen - Leimuiden
  10. De westelijke verbinding N11/A12 via de N459
  11. N207 OTA
  12. Verbindingsboog N11/A12
  13. Parallelstructuur A12/ Moordrechtboog op OWN-niveau
  14. N219 Omleiding Zevenhuizen en verlegging.
  15. N207 Zuidwestelijke randweg Gouda
  16. N210 vernieuwing
  17. N215 Omleiding Dirksland
  18. N217 Omleiding Stougjesdijk
  19. Capaciteitsvergroting Algeracorridor (ombouw fiestpad tot autostrook en realisatie van alternatieve fietsvoorziening)

C2. Hoofdwegennet en onderliggend wegennet aansluitingen

  1. A4/A12 Prins Clausplein
  2. A15-N3
  3. A16 Mijlweg
  4. A16 - N3
  5. A20 Schieplein
  6. N57 - N218
  7. N11-Zouterwoude
  8. A4 Vijfsluizen
  9. A4 Beatrixlaan
  10. A4 Plaspoelpolder
  11. A12 - N470
  12. A13 - N470
  13. A15 Reeweg
  14. A16 Kralingseplein

C3. Bovenlokaal wegennet

  1. Nieuwe oeververbinding Maximabrug
  2. Ringweg-Oost Leiden
  3. Noordelijke Randweg Rijnsburg
  4. Maximaburg westelijk Alphen ad Rijn
  5. Westelijke Randweg Waddinxveen, aansluitend op de Bentwoudlaan

C4. Regionale wegen – ambities 2040

  1. Noordelijk Ontsluiting Greenport: oost-west verbinding Duin- en Bollenstreek (N206 - N205)
  2. N211 capaciteitsvergroting
  3. N213 capaciteitsvergroting
  4. N470/N471: 2x2 rijstroken
  5. 3e Stadsbrug Rotterdam
  6. N207 capaciteitsverruiming
  7. N218 capaciteitsvergroting
  8. N219 2x2 in geval van uitbouw verstedelijking Zuidplaspolder (tussen A12 en A20)
  9. Westelijke verbindingsboog N11/A12 op hoofdwegniveau

D1. Zuidvleugelnet OV – beleidsbeeld 2020

  1. Stedenbaan 6x6 en 4x4, incl. stations Sassenheim en Bleizo
  2. Buscorridor Duin- en Bollenstreek, diverse maatregelen, waaronder hoogwaardig ov (bus) Noordwijk - Sassenheim en aansluiting Duin- en Bollenstreek op de Zuidtangent (doortrekking Zuidtangent naar Sassenheim en Lisse/Hillegom)
  3. RijnGouwelijn-Oost en West
  4. Tramnet Den Haag: capaciteitsverhoging en infra-aanpassingen
  5. Netwerk RandstadRail Den Haag: fase 1: Lijn 9 korte tramtunnel; fase 2: Lijn 1 Delft - Binckhorst - CS Scheveningen, Lijn 9: Vrederust - HS - CS - Scheveningen, Lijn 11: Voorburg - Binckhorst - HS - Scheveningen
  6. Bustangent Kijkduin - Harnaschpolder - Den Haag Zuidwest - Delft - Pijnacker - Zoetermeer
  7. Doortrekking RandstadRail (Zoetermeer sprinterlijn) naar station Bleizo
  8. Zoetermeer - Rotterdam: bus
  9. RandstadRail Den Haag CS - Rotterdam CS - Slinge: frequentieverhoging
  10. HOV Rotterdam - Rotterdam/Den Haag Airport - Delft - Den Haag
  11. HOV Rotterdam-Alexander naar Lansingerland
  12. Regionalisering Hoekse Lijn en koppeling aan metrolijn en doortrekking naar strand
  13. Tram+ Rotterdam: frequentieverhoging en maatregelen op diverse lijnen
  14. Ridderkerklijn
  15. Buscorridor Alphen-Schiphol (doorstromingsmaatregelen)
  16. Busontsluiting Zuidplaspolder
  17. Drechtstedenring
  18. MerwedeLingeLijn, incl. 4 nieuwe halten
  19. Buscorridor Goeree - Overflakkee (kleinschalige verbeteringen)

D2. Overig openbaar vervoer en ketenmobiliteit binnen vervoersautoriteitgebied Zuid-Holland – beleidsbeeld 2020

  1. 110 km fietspad
  2. 3000 fietsparkeerplaatsen bij openbaarvervoersknooppunten
  3. 1000 P&R-plaatsen
  4. Actuele reisinformatie op 50 procent van de haltes in vervoersautoriteitgebied Zuid-Holland
  5. Openbaar vervoer over water: Brienenoord - Benelux
  6. Minimaal 46 procent haltes toegankelijk voor reizigers met functiebeperking
  7. Diverse Dynamisch Verkeers Management maatregelen op wegen en vaarwegen

D3. Zuidvleugelnet OV – ambities 2040

  1. Stedenbaan 8x8 en 8x8, incl. stations Westergouwe, Doelwijk, Merenwijk (Noordwijkerhout), inclusief koppelingen met Randstadspoor Utrecht en Amsterdamse Metro Trein
  2. HOV Zuidtangent - Rijngouwelijn
  3. HOV Leiden - Leiderdorp
  4. HOV Leiden - Den Haag
  5. HOV Zoetermeer - Leiden
  6. HOV Zoetermeer Rotterdam
  7. HOV Den Haag - Westland
  8. HOV station Rijswijk - station Ypenburg
  9. HOV Delft - Schiedam
  10. HOV Hoekselijn - Westvoorne via Oranje- of Blankenburgtunnel
  11. HOV Hoekse Lijn/Schiedam - Alexanderpolder/Nesselanden - Zuidplaspolder
  12. Zuidtangentmetro Rotterdam: Schiedam - Stadshavens - Zuidplein - (nieuw) Feyenoord - Capelsebrug/metrostation
  13. HOV Rotterdam - Ridderkerk - Drechtstedenring (opwaarderen Ridderkerklijn)
  14. HOV Alphen - Schiphol
  15. HOV Zuidplaspolder i.g.v. uitbouw verstedelijking

E. Vaarwegen

  1. Julianasluis
  2. Bochtafsnijding Delftse Schie – Rotterdam
  3. Goederenterminal Haven Rotterdam


Figuur 6.2.a Internationaal en Randstedelijk infrastructuurnetwerk


Figuur 6.2.b Regionaal wegennet


Figuur 6.2.c Regionaal openbaar vervoer-netwerk 



6.3 Compensatieregeling bollengronden

Om de greenport te laten functioneren is behoud van het bollenteeltareaal van belang. Om dit behoud te kunnen combineren met andere belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen zoals beschreven in de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek is door de regio een regeling uitgewerkt.

De compensatie van bollengronden dient plaats te vinden volgens de door de regio uitgewerkte regeling, behoudens de inzet van de 2e Poellaan. Daarbij wordt er uitgegaan van handhaving van het netto areaal 1e klas bollengronden door het bijhouden van de ruimtelijke nulbalans door de GOM aan de hand van bestemmingsplannen en de referentiekaart Heijkoop. Compensatie van de bollengronden dient plaats te vinden volgens het 40 (herstructureren bestaande areaal en tegengaan van verrommeling) - 30 (opwaarderen 2e klas bollengronden) - 30 (omspuiten graslanden) principe. Er dient een financiële afdracht aan het GOM geregeld te zijn, wanneer bollengronden verdwijnen voor een ruimtelijk project waarbij sprake is van functieverandering van de bollengronden en bij het verdwijnen van 2e klas bollengronden.

Van het 40-30-30 principe kan op de volgende wijze worden afgeweken:

  • Een tijdelijke krimp van het areaal is toegestaan met een bandbreedte, waarbij binnen 3 jaar minimaal 80 procent moet worden gecompenseerd. Binnen 6 jaar moet 100 procent van de te compenseren bollengronden uit de eerste periode van 3 jaar zijn gecompenseerd. Dit kan cyclisch worden toegepast.
  • Vanwege de complexiteit van de herstructurering kan voor de eerste periode van 3 jaar 10 (absolute ondergrens) tot 20 procent via herstructurering worden gerealiseerd, 40 tot 50 procent (absolute bovengrens) via opwaarderen 2e klas bollengronden en 40 tot 50 procent (absolute bovengrens) via omspuiten graslanden.

Bij de beoordeling van de bestemmingsplannen die in dit kader worden opgesteld, zal op deze aspecten worden toegezien. Bij bestemmingsplannen waarbij sprake is van het omspuiten van graslanden moet voldoende inzicht geboden worden in de uitvoering van de herstructurering volgens het 40-30-30 principe en moet de haalbaarheid hiervan ook worden aangetoond. Dit geldt eveneens voor de eerste 3 jaar, waarbij van het 40-30-30 principe kan worden afgeweken. Het aantonen van de haalbaarheid dient plaats te vinden aan de hand van de voortgangsrapportages, jaarprogramma en meerjarenprogramma van de GOM.
Bij het omspuiten van graslanden die onderdeel uitmaken van de EHS moet worden voldaan aan de provinciale compensatieplicht. Bij bestemmingsplannen die dit mogelijk maken, moet de EHS-compensatie geregeld zijn.



6.4 Randvoorwaarden zoeklocatie bedrijventerrein Veerstalblok

In de Krimpenerwaard is in de Polder Veerstalblok een indicatieve aanduiding voor een eventueel bedrijventerrein opgenomen. De ontwikkeling van dit bedrijventerrein Veerstalblok is alleen mogelijk als voldaan is aan de voorwaarden dat:

  • in 2012 blijkt dat de huidige regionale bedrijventerreinen in de Krimpenerwaard, te weten de bedrijventerreinen in Bergambacht en in Schoonhoven, volledig zijn uitgegeven;
  • uit een in opdracht van de regio Krimpenerwaard uitgevoerd onafhankelijk onderzoek blijkt, dat er daadwerkelijk een tekort aan bedrijventerreinen in de Krimpenerwaard is ten behoeve van bedrijven die uit de Krimpenerwaard afkomstig zijn;
  • bovengenoemd tekort onder meer is ontstaan door autonome groei van bedrijven en transformatie van bedrijven die thans een knelpunt vormen op het gebied van landschap, milieu en verkeer;
  • de uitkomsten van het bovengenoemde onderzoek gekoppeld worden aan een samenhangende regionale visie op herstructurering in de Krimpenerwaard, waarin ook een visie is opgenomen over de invulling van vertreklocaties die binnen het geldende beleid moet passen;
  • het terrein landschappelijk wordt ingepast op grond van een door de regio Krimpenerwaard en de gemeente Gouda opgestelde ruimtelijke visie op het gebied dat wordt ingesloten door de Zuidwestelijke Randweg.
     


6.5 Rood voor Groen i.r.t. rijksbufferzonebeleid AMvB Ruimte

Een vereiste uit de AMvB Ruimte is dat voor de toepassing van rood voor groen constructies in de rijksbufferzones er specifieke gebieden moeten worden aangewezen in de provinciale structuurvisie. Deze regelingen uit de verordening (nieuwe landgoederen en rood voor groen) dragen, gelet op de gestelde randvoorwaarden, altijd bij aan de recreatieve en kwalitatieve waarden van de afzonderlijke rijksbufferzones. Derhalve zijn deze regelingen in alle in Zuid-Holland gelegen rijksbufferzones toepasbaar. Het gaat hier om de volgende regelingen:

  • Ruimte voor Ruimte
  • Nieuwe landgoederen 
  • Rood voor groen


De provinciale ruimte voor ruimte regeling en de nieuwe landgoederenregeling zijn zeer specifieke regelingen met gedetailleerde en genormeerde randvoorwaarden. Wanneer aan de bijbehorende randvoorwaarden is voldaan, dan zal er altijd sprake zijn van een landschappelijke en/of recreatieve kwaliteitsverbetering. Bij ruimte voor ruimte kan een compensatiewoning gebouwd worden wanneer er minimaal 1.000m2 aan gebouwen of 5.000m2 aan kassen worden gesloopt. Bij nieuwe landgoederen wordt als tegenprestatie voor het bouwen van een landgoed geëist dat er een gebied van minimaal 5 ha. wordt aangelegd waarvan 90 procent openbaar toegankelijk is. Er kan bij beide regelingen maatwerk worden toegepast, maar dan is er een ontheffing van GS noodzakelijk. Gelet op deze waarborgen past de provincie deze regelingen in de gehele provincie toe, ook binnen de nationale landschappen en rijksbufferzones. De inzet van dit instrumentarium draagt bij aan de doelstellingen die ook het Rijk heeft gesteld voor deze gebieden.

Een vereiste uit de AMvB Ruimte is echter wel dat voor de toepassing van rood voor groen constructies in de rijksbufferzones er specifieke gebieden moeten worden aangewezen in de provinciale structuurvisie of intergemeentelijke structuurvisie. Deze voorwaarde geldt niet voor de ruimte-voor-ruimte regeling. De in de verordening opgenomen regelingen voor nieuwe landgoederen (artikel 2, lid 2 onder b) is in feite een rood voor groen toepassing. Gelet op het algemene karakter en de gedetailleerde randvoorwaarden worden alle rijksbufferzones in Zuid-Holland aangewezen als locaties waar deze regeling kan worden toegepast.

De rood voor groen constructie zoals opgenomen in artikel 3, lid 2 maakt het mogelijk specifieke rood voor groen oplossingen uit te werken. Hierbij geldt dat er compensatiewoningen gebouwd kunnen worden, waarbij als tegenprestatie een substantiële verbetering van de in de directe omgeving aanwezige kwaliteiten van natuur, water of landschap moet plaatsvinden of investeringen in de recreatieve mogelijkheden én sanering van niet passende functies die afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. In deze regeling zitten derhalve ook kwalitatieve randvoorwaarden en bovendien is altijd een ontheffing van GS noodzakelijk. Gelet op deze waarborgen wordt dit beleid eveneens van toepassing verklaard voor alle rijksbufferzones in Zuid-Holland.



6.6 Gedragslijn instrumenten



6.7 Beschrijving IRP's

Zuidplaspolder
De Zuidplaspolder is één van de laagst gelegen polders in de Zuidvleugel van de Randstad, in de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda waarin ruimte moet worden geboden aan nieuwe woningen, bedrijven en kassen, infrastructuur en natuur, water en recreatie. Het gaat om een complexe opgave, zowel inhoudelijk als bestuurlijk. De laag gelegen ligging maakt het noodzakelijk innovatieve oplossingen te ontwikkelen, waarin water, natuur, woon- en werkfuncties op slimme wijze worden gecombineerd. Met een groot aantal partijen is in 2007 overeenstemming bereikt over het volgende startprogramma 2010-2020:

  • 7000 woningen met het accent op landelijk wonen in aan te leggen landschap en dorpsuitbreidingen;
  • 280 hectare glas, waarvan 200 hectare nieuw en 80 hectare herontwikkeling;
  • 110 hectare bedrijventerrein;
  • ontwikkelen van restveen en een waterparel, waaronder 325 hectare Ecologische Hoofdstructuur;
  • bereikbaarheid via spoor en weg.

Bij de ontwikkelingen staat duurzame ontwikkeling centraal. Daarbij zijn afspraken gemaakt over het klimaatbestendig ontwikkelen van de Zuidplaspolder en opzetten van een energieweb Zuidplaspolder waarbij gebruikers en leveranciers van duurzame vormen van energie aan elkaar worden gekoppeld. Ook zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van de (parallelle) infrastructuur A12 en aanleg van groen- en waterstructuren.

De provincie heeft de regierol voor dit project. In het voortraject zijn alle mogelijke publieke en maatschappelijke partijen betrokken. Er is intensieve samenwerking met de betrokken gemeenten, het waterschap, het Rijk (als een van de projecten in het urgentie programma Randstad) en private partijen.

As Leiden Katwijk
Om de Bollenstreek, het Groene Hart en de Kust vrij te waren van stedelijke ontwikkeling is besloten de verstedelijking zoveel mogelijk binnen de As Leiden-Katwijk te concentreren. Ambitie is het realiseren van een internationaal vestigingsklimaat, waaronder de hoogwaardige woonlocatie Valkenburg.
Het programma As Leiden-Katwijk heeft sinds november 2008 de Randstad Urgent status. In het kader van deze status is o.l.v. het Rijk het project Integrale Benadering Holland Rijnland opgestart. Het doel van dit project is het verbeteren van de bereikbaarheid van de regio Holland Rijnland om daarmee een belangrijke voorwaarde te creëren voor de verdere economische ontwikkeling van de regio en de realisatie van de woningbouwopgave.

De opgaven voor As Leiden-Katwijk bestaan uit:

  • ontwikkelen van 15.400 woningen in periode 2010-2020 (waaronder uitleglocatie Valkenburg)
  • ontwikkelen biolifescience in Leiden
  • aanleg bovenregionale infrastructuur (Rijnlandroute, RijnGouwelijn)
  • verdere ontwikkeling greenport
  • inrichting rijksbufferzone bij Katwijk

Integrale Ontwikkeling Delft Schiedam
Het programma IODS combineert de aanleg van de A4 tussen Delft en Schiedam met de aanpak en ontwikkeling van het gehele gebied van Midden-Delfland. Zo omvat het IODS een kwaliteitsprogramma bestaande uit natuur, ecopassages, stedelijke ontwikkeling, meer routes en voorzieningen voor recreanten, groene diensten voor agrariërs en het saneren van verspreid liggende glastuinbouw.

Samengevat bestaat IODS uit een zestal projecten:

  • groenblauw Lint
  • saneren glastuinbouw
  • recreatieve Routestructuur
  • groen ondernemen, een nieuwe landbouw (inclusief grondinstrument)
  • A4 Delft – Schiedam
  • stedenbouwkundige inpassing Schiedam - Vlaardingen

Kust
Aan het project kustontwikkeling liggen drie opgaven ten grondslag. De eerste opgave heeft betrekking op de versterking van de zwakke schakels. De zwakke schakels in de Zuid-Hollandse kust bevinden zich langs de kust van Noordwijk, Katwijk, Scheveningen, Voorne, het Flaauwe Werk en de Delflandse Kust. De tweede opgave heeft betrekking op de zandmotor. Voor de kust wordt een zandmotor geplaatst. De zandmotor is een enorme berg zand die vlak voor de Delflandse Kust in zee wordt aangebracht. Wind, golven en zeestroming verspreiden het zand langs de kust. Zo groeit de kust in zeewaartse richting op natuurlijke wijze aan. Door de zandmotor groeit de kust mee met de stijgende zeespiegel, zodat ook voor de langere termijn de veiligheid van de kust gewaarborgd blijft. Daarnaast biedt het zand extra ruimte voor natuur en recreatie. Ten slotte gaat het om de integrale ontwikkeling van de Delflandse Kust. De Delflandse Kust is aangewezen als prioritaire zwakke schakel in de Hollandse kust. Een prioritaire zwakke schakel is een kustvak dat naar verwachting tussen nu en 20 jaar moet worden versterkt om aan de eisen voor de veiligheid te voldoen bij stijging van de zeespiegel, hogere stormfrequentie en nieuwe golfrandvoorwaarden. Belangrijk uitgangspunt is dat niet alleen gekeken wordt naar de benodigde maatregelen voor de veiligheid maar ook naar de kansen voor de ruimtelijke kwaliteit.

De uitvoeringsagenda bestaat uit vier hoofdprojecten:

  • kustontwikkeling
  • verbetering regionale ontsluiting
  • rolverdeling kustplaatsen
  • blauw-groen netwerk in het achterland

Delflandse Kust:
Het tekort aan hoogwaardige landschappelijke gebieden in het achterland van de Delflandse Kust als uitloopgebied voor de stedeling vraagt om een stevige kwantitatieve uitbreiding en functiecombinaties van natuur en recreatie. Zeewaartse kustuitbreiding zou een bijdrage kunnen leveren aan het opheffen van dat tekort. De slechte bereikbaarheid van de Delflandse Kust vanuit het achterland, met uitzondering van Hoek van Holland en Scheveningen, vraagt om een regionaal bereikbaarheidsoffensief. De kustzone is een unieke woon- en werklocatie. Bij een woningbouwopgave gaat het niet primair om een kwantitatieve opgave, maar om het opschroeven van de kwaliteit. Een woningbouwopgave is niet voorzien in de zeewaartse kustuitbreiding.
De gebiedsvisie maakt duidelijk hoe de Delflandse Kust kan bijdragen aan het realiseren van deze doelstellingen:

  • een veilige, natuurrijke kustzone;
  • een goed bereikbare kust met meer ruimte voor recreatie;
  • een kust met een duidelijk profiel van hoogwaardige kwaliteit die bijdraagt aan het (inter)nationaal vestigingsmilieu en zes ambities, te weten:
    • uitbreiding van de kust ten behoeve van natuur en recreatief medegebruik;
    • ontwikkeling van een robuust landschap met betekenis voor de hele regio;
    • ontwikkeling van een hoogwaardige regionale ontsluiting van de Delflandse Kust;
    • ontwikkeling van badplaatsen met ieder een eigen uitgesproken profiel;
    • verbetering van de toegankelijkheid van de kustzone voor fietsers, wandelaars en watersporters;
    • ontwikkeling van een blauw-groen netwerk dat de kust met het achterland verbindt.

Project Mainport Rotterdam (PMR)
De Rotterdamse haven is één van de belangrijkste ter wereld. De haven levert een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie. In het bestaande haven- en industriegebied is voor nieuwe bedrijven en bestaande klanten die willen uitbreiden, vrijwel geen ruimte meer beschikbaar. Als de haven zich op een goede manier wil blijven ontwikkelen moet die extra ruimte er komen. Daarom wil de Nederlandse overheid de mainport Rotterdam versterken en tevens de leefbaarheid in regio Rijnmond vergroten. Kortom: versterken van de economie en de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond door toevoeging van natuur- en recreatiegebieden. Om deze dubbele doelstelling te realiseren is het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) opgericht. Dit project bestaat uit drie deelprogramma's. Opgaven die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn:

  • aanleg Maasvlakte 2 en bijbehorende natuurcompensatie; 
  • realisatie van 750 hectare natuur- en recreatiegebied; 
  • transformatie van bestaande havengebieden.

De provincie vervult een regisseurrol bij de ontwikkeling van 750 ha natuur- en recreatiegebied.
Aan de noordrand van Rotterdam ontstaan nieuwe mogelijkheden voor natuur en recreatie in de Schiezone (50 hectare), en de Zuidpolder en Schiebroekse Polder (Vlinderstrik, totaal 100 hectare). Ten zuiden van de stad komt het 600 hectare grote Landschapspark Buytenland in Albrandswaard, goed bereikbaar voor fietsers en wandelaars via een nieuwe groene verbinding over de snelweg. Door deze gebieden kunnen fietsers en wandelaars hun weg vinden naar meer groen: in Midden-Delfland, de Rottemeren en langs de Oude Maas. Rijk, provincie, stadsregio en gemeenten geven een garantie voor groen rond de stad: nu en in de toekomst. Deze 750 ha nieuw natuur- en recreatiegebied hoort, net als de aanleg van Maasvlakte 2, bij Project Mainportontwikkeling Rotterdam. De te ontwikkelen 750 ha vormt uitdrukkelijk geen compensatie voor Maasvlakte 2 maar komen bovenop deze compensatie en is bedoeld om de leefbaarheid in de regio Rotterdam te vergroten.

Oude Rijnzone
De Oude Rijnzone is het gebied langs de rivier de Oude Rijn, grofweg tussen Leiden en Bodegraven. De gemeenten Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude, Rijnwoude, Alphen aan den Rijn, Bodegraven, het Hoogheemraadschap van Rijnland, het Rijk en de provincie Zuid-Holland werken samen om de ontwikkeling van de Oude Rijnzone in veel opzichten te stimuleren. Bij het project zijn ook verschillende organisaties van bewoners en gebruikers betrokken.

De partijen spannen zich gezamenlijk in om te komen tot herstructurering en integrale ontwikkeling van dit gebied, die erop is gericht de kwaliteit te verbeteren. Deze regionale samenwerking maakt het mogelijk om oplossingen te zoeken die voorheen niet haalbaar leken.

Hof van Delfland
Hoofddoel: in tien jaar het ontwikkelen van een gevarieerd landschap(spark) van internationale en recreatieve allure, te realiseren door:

  • Bescherming en ontwikkeling (versterking) open cultuurlandschap.
  • Creëren van een vitale agrarische sector.
  • Nieuwe functies voor recreatie, zorg en cultuur toevoegen in randen en uitloopgebieden.
  • Verbetering van de overgangen stad-land-duurzame glastuinbouwgebieden.
  • Realiseren van groenblauwe longen vanuit het Hof van Delfland in het stedelijk gebied.
  • Optimaliseren van de bereikbaarheid en 'doorwaadbaarheid' van het Hof van Delfland.
  • Landschappelijke inpassing van infrastructuur.
  • Versterken van de natuurkwaliteit.
  • Uitbreiden recreatief netwerk door aanleg van fiets- en wandel en kanoroutes.
  • Saneren van verspreid liggende glastuinbouw.
  • Bij de inrichting rekening houden met klimaatverandering.