Visie op Zuid-Holland - actualisering 2012 | |
Status | concept |
IDN | NL.IMRO.9928.DOSx2011x0012858SV-VA01 |
Plantype | structuurvisie |
Plandatum | 30-01-2013 |
3 Ambities 2040
3.1 Inleiding
De ruimtelijke inrichting van Zuid-Holland zal onder invloed van de ontwikkelingen, beschreven in het voorgaande hoofdstuk, de komende decennia veranderen. Bij de uitwerking van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling staan twee langetermijndoelen centraal: versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad en duurzaamheid, gepaard aan klimaatbestendigheid.
Bij het inrichten van het stedelijk netwerk en het landschap daaromheen wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die ondergrond, bodem en water op de lange termijn bieden (de lagenbenadering). Dit betekent dat naast de hoofdopgave ’versterken van het concurrerende en aantrekkelijke profiel van Zuid-Holland’ rekening moet worden gehouden met de mogelijke effecten van klimaatverandering en de randvoorwaarden voor een duurzame provincie op lange termijn. Beide thema’s komen in dit hoofdstuk aan de orde. 3.2 Zuid-Holland in 2040
De provincie zorgt er voor dat Zuid-Holland in 2040 een aantrekkelijke, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie is door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik. De provincie werkt daartoe aan een krachtig stedelijk netwerk in een aantrekkelijke groenstructuur die aansluit op de grote landschappen van kust, delta en Groene Hart.
In samenhang met de Randstad is Zuid-Holland in 2040 uitstekend ingebed in nationale, Europese en wereldwijde netwerken. De metropoolregio Rotterdam-Den Haag is de leidende kracht in de zuidelijke Randstad. De sterke en onderscheidende economie is het fundament om de concurrentiepositie van Zuid-Holland in Randstadperspectief te behouden en te versterken. Samenwerking en ruimtelijk-economische relaties met Brabant, de delta met Antwerpen en de Vlaamse Ruit en de Rijn-Ruhrregio Duitsland zijn uitgebreid. Dit verbetert de positie van Zuid-Holland in de wereldwijde economie. Ontwikkeling en uitwisseling van kennis gebeurt in regionale samenwerking tussen de economie- en kennisclusters van steden, mainports en greenports
In Zuid-Holland is het prettig wonen. Het woningaanbod is divers en de steden en de dorpen kenmerken zich door goed onderhouden openbare ruimte. Een veilig en uitgebreid openbaar vervoersysteem zorgt voor een goede bereikbaarheid van het voorzieningenaanbod
De provincie heeft in samenwerking met velen de regionale netwerken van infrastructuur en het landschap verbeterd.
Klimaatbestendigheid, veiligheid, duurzaamheid en biodiversiteit zijn nationaal en op Europees niveau aangepakt. Zuid-Holland is ingebed in een Europees netwerk van natuur en water. Zuid-Holland is een deltaprovincie en staat internationaal bekend om zijn innovatiekennis op het gebied van water, duurzaamheid, milieu en energie.
Een sterke internationale concurrentiepositie vraagt om benutten en verbeteren van de strategische ligging in internationale netwerken en om versterking en verbreding van de huidige topclusters van de economie. Rotterdam, Den Haag en de greenports zijn de toppen van de Zuid-Hollandse economie (zie figuur 3.2). Deze toppen staan niet op zichzelf maar worden gevoed door andere economische clusters en kennisnetwerken, zoals het maritieme cluster en life & healthsciences (zie verder paragraaf 4.5.1).
De kracht van de economie van Zuid-Holland zit in 2040 voor een groot deel in de samenhang. Samenhang tussen economische activiteiten onderling (ketens), samenhang tussen stedelijke gebieden (agglomeratievoordelen) en samenhang tussen verschillende typen ruimtegebruik (ruimtelijke kwaliteit). De ontwikkeling van infrastructuur is gericht op de gewenste kwaliteiten van gebieden en omgekeerd kan infrastructuur kwaliteiten toevoegen aan gebieden. Hierbij vormt Zuid-Holland met de Randstad een knooppunt in een Europees en mondiaal netwerk3.
3 OESO review Randstad. Januari 2007 3.3 Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel
De condities voor een aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel in 2040 worden nu gelegd. Deze hebben betrekking op samenwerking, innovatie, een goede bereikbaarheid en een aantrekkelijke leefomgeving.
Figuur 3.3 Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel 2040
3.3.1 De regio Rotterdam-Den Haag in samenwerking met andere stedelijke centra
Mogelijkheden regio
In de regio is het prettig wonen en leven. Dit wordt versterkt door de groene dooradering van de steden en de nabijheid van aantrekkelijke landschappen. Zuid-Holland maakt onderdeel uit van een internationaal concurrerende, innovatieve en duurzame topregio binnen Europa. In 2040 leunt de regionaal samenwerkende economie op pijlers die elkaar overlappen en versterken: de mainport Rotterdam met havenindustrieel en maritiem complex, greenports, kennisport en Den Haag als internationale stad van vrede, recht en veiligheid. Rotterdam en Den Haag groeien in samenwerking verder door als aantrekkelijke internationale toplocaties.
Kwaliteit steden
In de globale economie speelt Rotterdam als kruispunt van goederenstromen een belangrijke rol. Rotterdam vormt samen met andere havens het grootste logistieke en industriële knooppunt van Europa. Den Haag heeft een positie van gewicht in de internationale wereld van vrede, recht en veiligheid. Als vestigingsplaats van ministeries en de regering speelt Den Haag een belangrijke rol in het nationale bestuur. Rotterdam en Den Haag zijn daardoor een belangrijke vestigingsplaats voor diverse bedrijven en organisaties met een internationaal karakter. Delft en Leiden ontwikkelen zich tot kenniscentra voor innovatie en onderzoek voor economische clusters met potentie en Dordrecht en omgeving tot vestigingsplaats voor maritieme clusters.
Ruimte voor kennisinstituten
Zuid-Holland is in 2040 een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn voor kenniswerkers. Naast de stedelijke kwaliteit draagt de sociale infrastructuur hieraan bij. Inspirerende ontmoetingsplaatsen zoals innovatiecampussen rond de universiteiten bieden hoogwaardige werkgelegenheid. Een uitstekende fysieke en ICT-infrastructuur is een randvoorwaarde voor deze ontwikkeling. Het gaat hierbij om de interne en externe bereikbaarheid, om kwantitatief en kwalitatief voldoende vestigingslocaties voor bedrijven, diensten en om telecommunicatie en breedband.
3.3.2 Greenports vernieuwen
De greenports moeten in 2040 duurzame, landschappelijk goed ingepaste ruimtelijke clusters zijn. Productie, logistiek, kennis, handel en innovatie versterken elkaar onderling4. In 2040 ligt het accent op specifieke hoogwaardige productie, met een centrale plaats voor logistiek, handel, kennis en innovatie. Vraag en aanbod van zoetwater zijn dan in balans. De greenport Westland/Oostland (glastuinbouw) is volledig ingepast in het stedelijk netwerk. Dit uit zich in de inrichting van de logistieke infrastructuur en de inrichting van de energie-infrastructuur. De greenports Boskoop en Bollenstreek maken als specifieke werklandschappen integraal onderdeel uit van de landschappelijke eenheden waarbinnen zij zijn gelegen.
4 Actieprogramma Greenports, 2008 3.3.3 Bereikbaarheid
Een hoogwaardige externe en interne bereikbaarheid is essentieel voor een goede concurrentiepositie. In 2040 heeft Zuid-Holland een uitstekend infrastructureel netwerk dat verschillende modaliteiten met elkaar verbindt. Het stedelijk netwerk heeft een samenhangend openbaar vervoersysteem dat uitstekend aansluit op onder- en bovenliggende netwerken van wegen en water. Het verbindt belangrijke woon-, werk- en recreatielocaties met elkaar. Het systeem is in staat om grote aantallen mensen te verplaatsen en een snelle verbinding te vormen met andere stedelijke gebieden. Dit stedelijk netwerk is aangesloten op internationale netwerken (Schiphol Airport, Rotterdam/The Hague Airport, hogesnelheidslijn).
Naast het openbaar vervoersysteem is een goed functionerend wegen- en waternet beschikbaar. Deze netwerken functioneren samen als regionale infrastructuur en zijn de ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkelingen. Via het hoofdwegennet zijn andere delen van de Randstad en de rest van Nederland goed ontsloten. De A4-zuid vormt de verbinding van de Zuidvleugel en de Noordvleugel met het zuiden (Antwerpen, Parijs).
Ook voor het goederenvervoer beschikt de provincie in 2040 over een uitstekend netwerk. Rotterdam beschikt over goede achterlandverbindingen via water, weg en spoor. Om het vervoer van goederen te garanderen, zijn aanvullingen op het wegen- en spoorwegennet gerealiseerd (A4-zuid en RoBel). Ook zijn waterwegen beter benut. Het vervoer van gevaarlijke stoffen vindt buiten dichtbevolkte gebieden plaats. 3.3.4 Aantrekkelijk woon- en leefklimaat
Zuid-Holland heeft in 2040 een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat. Mensen willen graag in Zuid-Holland wonen. Hierdoor blijft het arbeidspotentieel op peil. Stedelijke centra zoals Leiden, Gouda, Delft, Zoetermeer, Dordrecht, Gorinchem en Alphen aan de Rijn hebben een eigen aantrekkelijk aanbod van woonmilieus. Zij beschikken over een gedifferentieerd aanbod van voorzieningen waar nuttige en recreatieve tijdsbesteding kan worden gecombineerd. Er is balans tussen hectiek en rust. De parken, kleine groengebieden gecombineerd met andere voorzieningen en de nabijheid van de omliggende groenstructuur zorgen hiervoor. Een beperkte groep woonconsumenten wil landelijk wonen. De mindere bereikbaarheid van werk, voorzieningen en stedelijke centra nemen zij voor lief. 3.3.5 Landschappen, recreatie en toerisme
Zuid-Holland wil het landschap tussen de steden van het stedelijk netwerk van Zuid-Holland duurzaam behouden met een op de toekomst toegesneden functie. In 2040 is de kwaliteit van de Zuidvleugelgroenstructuur sterk verbeterd en zijn er voldoende, gevarieerde en toegankelijke gebieden voor groenbeleving rond het stedelijk netwerk.moet deze Zuidvleugelgroenstructuur van provinciale landschappen, regioparken en groenblauwe verbindingen volledig functioneren.
Het stedelijk netwerk en de Zuidvleugelgroenstructuur zijn omringd door de landschappen van de kust, de delta en het Groene Hart. Hierin is ruimte voor landbouw, natuur, recreatie, toeristisch verblijf en vermaak. Aan zee vormt de uitgebreide kustzone tussen Scheveningen en Hoek van Holland een belangrijk toeristisch speerpunt voor de provincie, de Randstad en daarbuiten. De unieke getijdennatuur van de Biesbosch en de Deltawateren zet ook de delta op de internationale kaart.
3.4 Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie
Voor Zuid-Holland betekent duurzaamheid dat er een juiste balans is tussen people, profit en planet.
Bij de inrichting van de ruimte is steeds uitgegaan van de mogelijkheden die ondergrond, bodem en water op lange termijn bieden.
Figuur 3.4 Duurzame en klimaatbestendige delta 2040
Klimaatbestendigheid heeft tot 2040 vooral betrekking op waterveiligheid, droogte en verzilting. De provincie is door haar ligging aan zee en aan grote rivieren kwetsbaar voor overstromingen, ook al is de kans erop klein. Een overstroming kan grote gevolgen hebben vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en de grote economische waarde van gebieden in Zuid-Holland. Een functie of gebied is klimaatbestendig als het weerstand heeft en/of veerkrachtig genoeg is om de effecten van klimaatverandering op te vangen. 3.4.1 Duurzaamheid
Een duurzame deltaprovincie staat voor goed beheer van bodem, water en natuur. Nu al rekening houden met mogelijke veranderingen in het water- en bodemsysteem voorkomt dat later grootschalige investeringen nodig zijn. Dit betekent ook dat de basiskwaliteiten van de leefomgeving verbeteren. Daarbij zijn intensiever, efficiënter ruimtegebruik, clustering, optimale milieuzonering en ontsluiting belangrijke aspecten in de ruimtelijke ordening. Hiervoor is nodig:
In 2040 is de Ecologische Hoofdstructuur voltooid en duurzaam ingericht. Het systeem heeft dankzij samenhang en omvang de ecologische veerkracht en het herstelvermogen die nodig zijn. Er is rekening gehouden met veranderingen in het watersysteem en de klimaatverandering.
Duurzame energie
In 2040 moet de energievoorziening in Zuid-Holland voor een groot deel duurzaam zijn. Het gaat hier om windenergie, geothermie (aardwarmte), getijdenenergie en warmte- en koudeopslag (WKO). Het aandeel van warmte en elektriciteit uit zonne-energie, gecombineerd met 'nulenergie'-gebouwen, is in 2040 sterk toegenomen. Zonnepanelen bepalen de verschijningsvorm van de daken steeds meer. Het aandeel windenergie is door het realiseren van ruimtelijk goed gesitueerde opstellingen toegenomen. Nieuwe technologie maakt het mogelijk dat de gebouwde omgeving veel energiezuiniger is.
Dit betekent voor de ruimtelijke inrichting dat in 2040 het energiegebruik en -aanbod in de provincie goed op elkaar zijn afgestemd. CO2-, warmte- en koudenetten maken optimaal gebruik van restwarmte uit industrie en glastuinbouw, CO2-overschotten, geothermie, warmte- en koudeopslag en warmte uit biomassa.
Nieuwe ontwikkelingen duurzaam
Economische ontwikkeling is in 2040 verstevigd door een brug te slaan tussen economie en duurzaamheid. Het (economisch) handelen is gericht op efficiënt gebruik van grondstoffen, op zuiniger omgang met energie en biodiversiteit en op het intensiveren van investeringen in kennis, onderwijs en technologie. Duurzame ontwikkeling biedt nadrukkelijk kansen voor de Zuid-Hollandse kennisinstellingen en het bedrijfsleven om innovaties te ontwikkelen.
3.4.2 Klimaatbestendigheid
Het watersysteem in Zuid-Holland is en blijft in 2040 volledig op orde. In het landelijk gebied heeft de aanpak van de wateropgave geleid tot extra natuur- en recreatiewaarden. Op dreigende wateroverlast wordt goed geanticipeerd: geselecteerde gebieden zijn ingericht om tijdelijk gecontroleerd te laten overstromen zonder noemenswaardige schadelijke effecten. Het oppervlaktewater is in de hele provincie van goede kwaliteit en daarmee geschikt voor een breed scala aan gebruiksfuncties.
Veiligheid kust en rivierengebied
In 2040 is de provincie Zuid-Holland tegen overstromingen beveiligd. Dit betekent dat de kustverdediging op orde is. De kustverdediging is afgestemd met overige functies van het kustgebied. Ruimte is gereserveerd voor het versterken van duinen wanneer scenario’s een snellere zeespiegelstijging laten zien. Dit geldt ook voor de waterveiligheid in het achterliggende rivierengebied met primaire keringen.
Zuid-Hollandse delta
In 2040 is het Zuid-Hollandse deel van de delta veilig en op duurzame en klimaatbestendige wijze ingericht. De natuurlijke processen zijn zoveel mogelijk hersteld en er is meer uitwisseling van water tussen de verschillende waterbekkens. De veiligheid tegen overstromingen is gehandhaafd en er is ruimte voor berging van rivierwater. Het kustfundament is op natuurlijke wijze meegegroeid met de zeespiegelstijging. Het gebied kent blijvend een grote economische potentie en bij de realisatie van nieuwe functies is uitgegaan van een evenwicht tussen economie en ecologie. Behoud van de waterveiligheid is hierbij steeds een harde randvoorwaarde. De overgangen tussen land en water zijn natuurlijk en vloeiend waar het kan en hard waar dat nodig is. De doorspoeling is aanzienlijk verbeterd en innovaties die betrekking hebben op aanpassing aan een verzilte omgeving, zijn in brede zin in het ruimtegebruik toegepast. Er is veel aandacht voor communicatie en bewustwording in de regio én daarbuiten. Bewustwording betreft onder meer de notie dat beschikbaarheid van zoet water op de (middel)lange termijn niet altijd vanzelfsprekend zal kunnen zijn.
Zoetwatervoorziening
Ook na 2040 blijft een goede zoetwatervoorziening in Zuid-Holland essentieel voor land- en tuinbouw, industrie, drinkwater, peilbeheer voor waterschappen en natuur. Hierbij wordt rekening gehouden met de benodigde juiste waterkwaliteit op de juiste plaatsen, ondermeer voor wat betreft de nutriënten en chloride. Via innovatief operationeel waterbeheer en technologische ontwikkelingen wordt het beschikbare water beter benut, waardoor de vraag naar zoetwater zo min mogelijk stijgt. Ook de ontwikkelingen van de Groene Ruggengraat (natuur, water en extensieve landbouw) zijn in dit nieuwe watersysteem ingepast. Om aan de behoefte aan zoet water op lange termijn te blijven voldoen is een zoetwaterbekken in de Zuidwestelijke delta van het grootste belang. Dit zoetwaterbekken is gelegen in de Biesbosch, het Hollandsch Diep en het Haringvliet en dient als basis en achtervang voor onze huidige en toekomstige zoetwatervoorziening.
De regionale zoetwatervoorziening in Zuid-Holland zal, ook bij toenemende zelfvoorzienendheid, altijd afhankelijk blijven van aanvoer uit het hoofdwatersysteem. De landelijke zoetwaterverdeling van het hoofdwatersysteem is daarom van groot belang voor de regionale zoetwatersituatie in Zuid-Holland.
Voor het stedelijk en landelijk gebied is het watersysteem in 2040 opgebouwd volgens de trits vasthouden, bergen en afvoeren. Bij herstructurering is ruimte gereserveerd voor waterberging, met name in de kustzone. Indien er binnen de stad te weinig ruimte voor wateropvang, -afvoer of -berging is, is gezocht naar een combinatie met groenopgaven direct aan stadsranden.
3.1 Inleiding
De ruimtelijke inrichting van Zuid-Holland zal onder invloed van de ontwikkelingen, beschreven in het voorgaande hoofdstuk, de komende decennia veranderen. Bij de uitwerking van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling staan twee langetermijndoelen centraal: versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad en duurzaamheid, gepaard aan klimaatbestendigheid.
Bij het inrichten van het stedelijk netwerk en het landschap daaromheen wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die ondergrond, bodem en water op de lange termijn bieden (de lagenbenadering). Dit betekent dat naast de hoofdopgave ’versterken van het concurrerende en aantrekkelijke profiel van Zuid-Holland’ rekening moet worden gehouden met de mogelijke effecten van klimaatverandering en de randvoorwaarden voor een duurzame provincie op lange termijn. Beide thema’s komen in dit hoofdstuk aan de orde. 3.2 Zuid-Holland in 2040
De provincie zorgt er voor dat Zuid-Holland in 2040 een aantrekkelijke, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie is door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik. De provincie werkt daartoe aan een krachtig stedelijk netwerk in een aantrekkelijke groenstructuur die aansluit op de grote landschappen van kust, delta en Groene Hart.
In samenhang met de Randstad is Zuid-Holland in 2040 uitstekend ingebed in nationale, Europese en wereldwijde netwerken. De metropoolregio Rotterdam-Den Haag is de leidende kracht in de zuidelijke Randstad. De sterke en onderscheidende economie is het fundament om de concurrentiepositie van Zuid-Holland in Randstadperspectief te behouden en te versterken. Samenwerking en ruimtelijk-economische relaties met Brabant, de delta met Antwerpen en de Vlaamse Ruit en de Rijn-Ruhrregio Duitsland zijn uitgebreid. Dit verbetert de positie van Zuid-Holland in de wereldwijde economie. Ontwikkeling en uitwisseling van kennis gebeurt in regionale samenwerking tussen de economie- en kennisclusters van steden, mainports en greenports
In Zuid-Holland is het prettig wonen. Het woningaanbod is divers en de steden en de dorpen kenmerken zich door goed onderhouden openbare ruimte. Een veilig en uitgebreid openbaar vervoersysteem zorgt voor een goede bereikbaarheid van het voorzieningenaanbod
De provincie heeft in samenwerking met velen de regionale netwerken van infrastructuur en het landschap verbeterd.
Klimaatbestendigheid, veiligheid, duurzaamheid en biodiversiteit zijn nationaal en op Europees niveau aangepakt. Zuid-Holland is ingebed in een Europees netwerk van natuur en water. Zuid-Holland is een deltaprovincie en staat internationaal bekend om zijn innovatiekennis op het gebied van water, duurzaamheid, milieu en energie.
Een sterke internationale concurrentiepositie vraagt om benutten en verbeteren van de strategische ligging in internationale netwerken en om versterking en verbreding van de huidige topclusters van de economie. Rotterdam, Den Haag en de greenports zijn de toppen van de Zuid-Hollandse economie (zie figuur 3.2). Deze toppen staan niet op zichzelf maar worden gevoed door andere economische clusters en kennisnetwerken, zoals het maritieme cluster en life & healthsciences (zie verder paragraaf 4.5.1).
De kracht van de economie van Zuid-Holland zit in 2040 voor een groot deel in de samenhang. Samenhang tussen economische activiteiten onderling (ketens), samenhang tussen stedelijke gebieden (agglomeratievoordelen) en samenhang tussen verschillende typen ruimtegebruik (ruimtelijke kwaliteit). De ontwikkeling van infrastructuur is gericht op de gewenste kwaliteiten van gebieden en omgekeerd kan infrastructuur kwaliteiten toevoegen aan gebieden. Hierbij vormt Zuid-Holland met de Randstad een knooppunt in een Europees en mondiaal netwerk3.
3 OESO review Randstad. Januari 2007 3.3 Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel
De condities voor een aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel in 2040 worden nu gelegd. Deze hebben betrekking op samenwerking, innovatie, een goede bereikbaarheid en een aantrekkelijke leefomgeving.
Figuur 3.3 Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel 2040
3.3.1 De regio Rotterdam-Den Haag in samenwerking met andere stedelijke centra
Mogelijkheden regio
In de regio is het prettig wonen en leven. Dit wordt versterkt door de groene dooradering van de steden en de nabijheid van aantrekkelijke landschappen. Zuid-Holland maakt onderdeel uit van een internationaal concurrerende, innovatieve en duurzame topregio binnen Europa. In 2040 leunt de regionaal samenwerkende economie op pijlers die elkaar overlappen en versterken: de mainport Rotterdam met havenindustrieel en maritiem complex, greenports, kennisport en Den Haag als internationale stad van vrede, recht en veiligheid. Rotterdam en Den Haag groeien in samenwerking verder door als aantrekkelijke internationale toplocaties.
Kwaliteit steden
In de globale economie speelt Rotterdam als kruispunt van goederenstromen een belangrijke rol. Rotterdam vormt samen met andere havens het grootste logistieke en industriële knooppunt van Europa. Den Haag heeft een positie van gewicht in de internationale wereld van vrede, recht en veiligheid. Als vestigingsplaats van ministeries en de regering speelt Den Haag een belangrijke rol in het nationale bestuur. Rotterdam en Den Haag zijn daardoor een belangrijke vestigingsplaats voor diverse bedrijven en organisaties met een internationaal karakter. Delft en Leiden ontwikkelen zich tot kenniscentra voor innovatie en onderzoek voor economische clusters met potentie en Dordrecht en omgeving tot vestigingsplaats voor maritieme clusters.
Ruimte voor kennisinstituten
Zuid-Holland is in 2040 een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn voor kenniswerkers. Naast de stedelijke kwaliteit draagt de sociale infrastructuur hieraan bij. Inspirerende ontmoetingsplaatsen zoals innovatiecampussen rond de universiteiten bieden hoogwaardige werkgelegenheid. Een uitstekende fysieke en ICT-infrastructuur is een randvoorwaarde voor deze ontwikkeling. Het gaat hierbij om de interne en externe bereikbaarheid, om kwantitatief en kwalitatief voldoende vestigingslocaties voor bedrijven, diensten en om telecommunicatie en breedband.
3.3.2 Greenports vernieuwen
De greenports moeten in 2040 duurzame, landschappelijk goed ingepaste ruimtelijke clusters zijn. Productie, logistiek, kennis, handel en innovatie versterken elkaar onderling4. In 2040 ligt het accent op specifieke hoogwaardige productie, met een centrale plaats voor logistiek, handel, kennis en innovatie. Vraag en aanbod van zoetwater zijn dan in balans. De greenport Westland/Oostland (glastuinbouw) is volledig ingepast in het stedelijk netwerk. Dit uit zich in de inrichting van de logistieke infrastructuur en de inrichting van de energie-infrastructuur. De greenports Boskoop en Bollenstreek maken als specifieke werklandschappen integraal onderdeel uit van de landschappelijke eenheden waarbinnen zij zijn gelegen.
4 Actieprogramma Greenports, 2008 3.3.3 Bereikbaarheid
Een hoogwaardige externe en interne bereikbaarheid is essentieel voor een goede concurrentiepositie. In 2040 heeft Zuid-Holland een uitstekend infrastructureel netwerk dat verschillende modaliteiten met elkaar verbindt. Het stedelijk netwerk heeft een samenhangend openbaar vervoersysteem dat uitstekend aansluit op onder- en bovenliggende netwerken van wegen en water. Het verbindt belangrijke woon-, werk- en recreatielocaties met elkaar. Het systeem is in staat om grote aantallen mensen te verplaatsen en een snelle verbinding te vormen met andere stedelijke gebieden. Dit stedelijk netwerk is aangesloten op internationale netwerken (Schiphol Airport, Rotterdam/The Hague Airport, hogesnelheidslijn).
Naast het openbaar vervoersysteem is een goed functionerend wegen- en waternet beschikbaar. Deze netwerken functioneren samen als regionale infrastructuur en zijn de ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkelingen. Via het hoofdwegennet zijn andere delen van de Randstad en de rest van Nederland goed ontsloten. De A4-zuid vormt de verbinding van de Zuidvleugel en de Noordvleugel met het zuiden (Antwerpen, Parijs).
Ook voor het goederenvervoer beschikt de provincie in 2040 over een uitstekend netwerk. Rotterdam beschikt over goede achterlandverbindingen via water, weg en spoor. Om het vervoer van goederen te garanderen, zijn aanvullingen op het wegen- en spoorwegennet gerealiseerd (A4-zuid en RoBel). Ook zijn waterwegen beter benut. Het vervoer van gevaarlijke stoffen vindt buiten dichtbevolkte gebieden plaats. 3.3.4 Aantrekkelijk woon- en leefklimaat
Zuid-Holland heeft in 2040 een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat. Mensen willen graag in Zuid-Holland wonen. Hierdoor blijft het arbeidspotentieel op peil. Stedelijke centra zoals Leiden, Gouda, Delft, Zoetermeer, Dordrecht, Gorinchem en Alphen aan de Rijn hebben een eigen aantrekkelijk aanbod van woonmilieus. Zij beschikken over een gedifferentieerd aanbod van voorzieningen waar nuttige en recreatieve tijdsbesteding kan worden gecombineerd. Er is balans tussen hectiek en rust. De parken, kleine groengebieden gecombineerd met andere voorzieningen en de nabijheid van de omliggende groenstructuur zorgen hiervoor. Een beperkte groep woonconsumenten wil landelijk wonen. De mindere bereikbaarheid van werk, voorzieningen en stedelijke centra nemen zij voor lief. 3.3.5 Landschappen, recreatie en toerisme
Zuid-Holland wil het landschap tussen de steden van het stedelijk netwerk van Zuid-Holland duurzaam behouden met een op de toekomst toegesneden functie. In 2040 is de kwaliteit van de Zuidvleugelgroenstructuur sterk verbeterd en zijn er voldoende, gevarieerde en toegankelijke gebieden voor groenbeleving rond het stedelijk netwerk.
Het stedelijk netwerk en de Zuidvleugelgroenstructuur zijn omringd door de landschappen van de kust, de delta en het Groene Hart. Hierin is ruimte voor landbouw, natuur, recreatie, toeristisch verblijf en vermaak. Aan zee vormt de uitgebreide kustzone tussen Scheveningen en Hoek van Holland een belangrijk toeristisch speerpunt voor de provincie, de Randstad en daarbuiten. De unieke getijdennatuur van de Biesbosch en de Deltawateren zet ook de delta op de internationale kaart.
3.4 Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie
Voor Zuid-Holland betekent duurzaamheid dat er een juiste balans is tussen people, profit en planet.
Bij de inrichting van de ruimte is steeds uitgegaan van de mogelijkheden die ondergrond, bodem en water op lange termijn bieden.
Figuur 3.4 Duurzame en klimaatbestendige delta 2040
Klimaatbestendigheid heeft tot 2040 vooral betrekking op waterveiligheid, droogte en verzilting. De provincie is door haar ligging aan zee en aan grote rivieren kwetsbaar voor overstromingen, ook al is de kans erop klein. Een overstroming kan grote gevolgen hebben vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en de grote economische waarde van gebieden in Zuid-Holland. Een functie of gebied is klimaatbestendig als het weerstand heeft en/of veerkrachtig genoeg is om de effecten van klimaatverandering op te vangen. 3.4.1 Duurzaamheid
Een duurzame deltaprovincie staat voor goed beheer van bodem, water en natuur. Nu al rekening houden met mogelijke veranderingen in het water- en bodemsysteem voorkomt dat later grootschalige investeringen nodig zijn. Dit betekent ook dat de basiskwaliteiten van de leefomgeving verbeteren. Daarbij zijn intensiever, efficiënter ruimtegebruik, clustering, optimale milieuzonering en ontsluiting belangrijke aspecten in de ruimtelijke ordening. Hiervoor is nodig:
- goed locatiebeleid met afgestemd gebruik van ondergrond en bovengrondse functies (gebruik maken van de lagenbenadering);
- goede afstemming van functies, waardoor minder verplaatsing en minder energie nodig zijn.
In 2040 is de Ecologische Hoofdstructuur voltooid en duurzaam ingericht. Het systeem heeft dankzij samenhang en omvang de ecologische veerkracht en het herstelvermogen die nodig zijn. Er is rekening gehouden met veranderingen in het watersysteem en de klimaatverandering.
Duurzame energie
In 2040 moet de energievoorziening in Zuid-Holland voor een groot deel duurzaam zijn. Het gaat hier om windenergie, geothermie (aardwarmte), getijdenenergie en warmte- en koudeopslag (WKO). Het aandeel van warmte en elektriciteit uit zonne-energie, gecombineerd met 'nulenergie'-gebouwen, is in 2040 sterk toegenomen. Zonnepanelen bepalen de verschijningsvorm van de daken steeds meer. Het aandeel windenergie is door het realiseren van ruimtelijk goed gesitueerde opstellingen toegenomen. Nieuwe technologie maakt het mogelijk dat de gebouwde omgeving veel energiezuiniger is.
Dit betekent voor de ruimtelijke inrichting dat in 2040 het energiegebruik en -aanbod in de provincie goed op elkaar zijn afgestemd. CO2-, warmte- en koudenetten maken optimaal gebruik van restwarmte uit industrie en glastuinbouw, CO2-overschotten, geothermie, warmte- en koudeopslag en warmte uit biomassa.
Nieuwe ontwikkelingen duurzaam
Economische ontwikkeling is in 2040 verstevigd door een brug te slaan tussen economie en duurzaamheid. Het (economisch) handelen is gericht op efficiënt gebruik van grondstoffen, op zuiniger omgang met energie en biodiversiteit en op het intensiveren van investeringen in kennis, onderwijs en technologie. Duurzame ontwikkeling biedt nadrukkelijk kansen voor de Zuid-Hollandse kennisinstellingen en het bedrijfsleven om innovaties te ontwikkelen.
3.4.2 Klimaatbestendigheid
Het watersysteem in Zuid-Holland is en blijft in 2040 volledig op orde. In het landelijk gebied heeft de aanpak van de wateropgave geleid tot extra natuur- en recreatiewaarden. Op dreigende wateroverlast wordt goed geanticipeerd: geselecteerde gebieden zijn ingericht om tijdelijk gecontroleerd te laten overstromen zonder noemenswaardige schadelijke effecten. Het oppervlaktewater is in de hele provincie van goede kwaliteit en daarmee geschikt voor een breed scala aan gebruiksfuncties.
Veiligheid kust en rivierengebied
In 2040 is de provincie Zuid-Holland tegen overstromingen beveiligd. Dit betekent dat de kustverdediging op orde is. De kustverdediging is afgestemd met overige functies van het kustgebied. Ruimte is gereserveerd voor het versterken van duinen wanneer scenario’s een snellere zeespiegelstijging laten zien. Dit geldt ook voor de waterveiligheid in het achterliggende rivierengebied met primaire keringen.
Zuid-Hollandse delta
In 2040 is het Zuid-Hollandse deel van de delta veilig en op duurzame en klimaatbestendige wijze ingericht. De natuurlijke processen zijn zoveel mogelijk hersteld en er is meer uitwisseling van water tussen de verschillende waterbekkens. De veiligheid tegen overstromingen is gehandhaafd en er is ruimte voor berging van rivierwater. Het kustfundament is op natuurlijke wijze meegegroeid met de zeespiegelstijging. Het gebied kent blijvend een grote economische potentie en bij de realisatie van nieuwe functies is uitgegaan van een evenwicht tussen economie en ecologie. Behoud van de waterveiligheid is hierbij steeds een harde randvoorwaarde. De overgangen tussen land en water zijn natuurlijk en vloeiend waar het kan en hard waar dat nodig is. De doorspoeling is aanzienlijk verbeterd en innovaties die betrekking hebben op aanpassing aan een verzilte omgeving, zijn in brede zin in het ruimtegebruik toegepast. Er is veel aandacht voor communicatie en bewustwording in de regio én daarbuiten. Bewustwording betreft onder meer de notie dat beschikbaarheid van zoet water op de (middel)lange termijn niet altijd vanzelfsprekend zal kunnen zijn.
Zoetwatervoorziening
Ook na 2040 blijft een goede zoetwatervoorziening in Zuid-Holland essentieel voor land- en tuinbouw, industrie, drinkwater, peilbeheer voor waterschappen en natuur. Hierbij wordt rekening gehouden met de benodigde juiste waterkwaliteit op de juiste plaatsen, ondermeer voor wat betreft de nutriënten en chloride. Via innovatief operationeel waterbeheer en technologische ontwikkelingen wordt het beschikbare water beter benut, waardoor de vraag naar zoetwater zo min mogelijk stijgt. Ook de ontwikkelingen van de Groene Ruggengraat (natuur, water en extensieve landbouw) zijn in dit nieuwe watersysteem ingepast. Om aan de behoefte aan zoet water op lange termijn te blijven voldoen is een zoetwaterbekken in de Zuidwestelijke delta van het grootste belang. Dit zoetwaterbekken is gelegen in de Biesbosch, het Hollandsch Diep en het Haringvliet en dient als basis en achtervang voor onze huidige en toekomstige zoetwatervoorziening.
De regionale zoetwatervoorziening in Zuid-Holland zal, ook bij toenemende zelfvoorzienendheid, altijd afhankelijk blijven van aanvoer uit het hoofdwatersysteem. De landelijke zoetwaterverdeling van het hoofdwatersysteem is daarom van groot belang voor de regionale zoetwatersituatie in Zuid-Holland.
Voor het stedelijk en landelijk gebied is het watersysteem in 2040 opgebouwd volgens de trits vasthouden, bergen en afvoeren. Bij herstructurering is ruimte gereserveerd voor waterberging, met name in de kustzone. Indien er binnen de stad te weinig ruimte voor wateropvang, -afvoer of -berging is, is gezocht naar een combinatie met groenopgaven direct aan stadsranden.