Tekstwijzigingen in de Provinciale Structuurvisie n.a.v. de Agenda Landbouw
Paragraaf 1.3.2: pag. 11
- voor herstructurering van de woningbouw is een onderzoeksvraag geformuleerd en kwantitatieve opgaven zijn in de structuurvisie toegelicht;
- kennis over de landbouw (beleidsontwikkelingen en economische ontwikkelingen) bleek onvoldoende en is uitgewerkt in de Agenda Landbouw;
- beleid ten aanzien van de kwetsbaarheid van weidevogels is opgenomen.
Paragraaf 4.8.1.1: pag. 81
De uiteenlopende randvoorwaarden per gebied op grond van klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en economie zijn vertaald in vier verschillende categorieën. Die geven aan wat als belangrijke ontwikkelingen wordt gezien in het betreffende gebied. Op wat voor manier de landbouw hierop kan inspelen en op welke manier de provincie dit wil faciliteren (ruimte voor schaalvergroting en/of verbreding) is uitgewerkt in de Agenda Landbouw. Deze is samen met betrokken partijen opgesteld.
Paragraaf 4.8.1.1: pag. 82/83
3. Agrarisch landschap, inspelen op bodemdaling
De water- en bodemproblematiek in de veenweidegebieden is complex en samenhangend. Knelpunten zijn er binnen de volledige breedte van het waterbeheer: het gaat niet alleen om bodemdaling, maar ook om versnippering van het watersysteem, slechte waterkwaliteit (droge periodes) en wateroverlast (natte periodes). Om bodemdaling af te remmen geldt als vertrekpunt: ‘Substantieel afremmen van de bodemdaling binnen een robuust en klimaatbestendig watersysteem, zodanig dat het op lange termijn goed betaalbaar en beheersbaar is en dat rekening wordt gehouden met behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten’.
Deze gebieden vallen samen met de prioritaire gebieden uit de Voorloper Groene Hart. Dit zijn (delen van) de Alblasserwaard, Krimpenerwaard, Gouwe Wiericke en de Venen/Nieuwkoop. De melkveehouderij vormt in deze gebieden de kurk waar het beheer van de open grootschalige veenweide op drijft. Aanpak van het afremmen van de bodemdaling vindt plaats via integrale gebiedsprocessen met betrokkenheid en draagvlak van de streek. Door vernatting, mogelijk in combinatie met innovaties als onderwaterdrainage kan gewerkt worden aan het verminderen van bodemdaling. Echter, de kostenstructuur voor het melkveehouderijbedrijf zal hoger zijn dan in productiegebieden met draagkrachtige grond. Structuurverbetering door kavelruil blijft voor deze gebieden een belangrijk instrument om huiskavels te vergroten. In de Agenda Landbouw heeft de provincie aangegeven welke ruimte aan de landbouw (bijvoorbeeld schaalvergroting of verbreding) wordt gegeven. Van belang blijft het behouden van het unieke Hollandse landschap van openheid, slagenverkaveling met lange kavels en vele sloten. Beheerdiensten, gericht op weidevogels, botanisch interessante slootkanten en waterberging leveren opbrengsten op. Voor extensivering van de bedrijfsvoering in gebieden waar bodemdaling of verzilting door kwel aan de orde zijn (geldt niet voor Midden Delfland), kan het noodzakelijk zijn schuilstallen voor vee te bouwen. De gebieden en regelgeving zijn in de verordening art. 4,lid h en op kaart 4.b opgenomen. Verbreding van de bedrijfsvoering door (verblijfs)recreatie, streekeigen producten, educatie en zorg kan ook aan bijdragen aan de inkomenspositie van de boeren.
Maïs-/ruwvoerteelt
In de landbouwgebieden met veengronden die kwetsbaar zijn voor oxidatie bij bodembewerking, is de mogelijkheid van ruwvoerteelt (bijvoorbeeld maïsteelt) beperkt.
Bij veel ruwvoederteelt zoals maïs wordt de bodem bewerkt en ligt dan lang blootgesteld aan de lucht. Dat leidt tot oxidatie, dat weer afbraak van veen tot gevolg heeft. Bij de verbouw van gras is dit niet aan de orde omdat gras ook na scheuren van het grasland snel weer een gesloten zode vormt.
Kaart beleid maïs-/ruwvoederteelt (nieuwe 4.8.1.1). Legenda-eenheden: 1: gebieden met 20% max maïs/ruwvoer (opgebouwd uit: veenweide-, veenweidekreken-, veenweidedroogmakerij-, rivieren- en landgoederenlandschap). 2: Verbod op maïs/ruwvoer in de landbouwgebieden met een opgave (alleen bodemdaling) uit de Agenda Landbouw .
Mede op grond van de Voorloper Groene Hart, heeft de provincie zowel voor het afremmen van bodemdaling als om landschappelijke redenen en natuurwaarden (weidevogels), een kaart gemaakt met de ligging van de gebieden die wel/mogelijk/niet kwetsbaar zijn voor oxidatie bij bodembewerking. In de uitwerking kan deze driedeling vertaald worden naar:
- gebieden met een verbod op maïs-/ruwvoerteelten met bodembewerking. Dit is het grootste deel van de zogenoemde "landbouwgebieden met een opgave " uit de Agenda Landbouw die als zodanig zijn aangeduid vanwege bodemdalingsproblematiek. Zie kaart 4.8.1.1;
- in veenweidelandschappen zoals aangeduid op de kwaliteitskaart van de PSV mag op maximaal 20% van het bedrijfsoppervlakte ruwvoerteelt plaatsvinden (20% sluit voor veehouderijbedrijven aan op een optimale bedrijfsvoering). Zie kaart 4.8.1.1;
- overige gebieden: geen beperkingen
Het scheuren van veenweiden voor graslandverbetering is toegestaan in alle categorieën gebieden.
kaart 4.8.1.1 Ontwerp Mais/ruwvoederkaart
Klik hier voor een inzoombare versie van de kaart
Paragraaf 4.8.1.2: pag. 85
Ingevoegd wordt tussen de landschapstypen veenweidekrekenlandschap en droogmakerijenlandschap:
Veenweide-droogmakerijenlandschap
In sommige droogmakerijen of delen daarvan is na het ontvenen en droogmalen een veenlaag achtergebleven. Deze gebieden hebben net als het veenweidelandschap een relatief hoog waterpeil, smalle kavels, een open karakter en bestaan overwegend uit grasland. Vanwege de ontginning als droogmakerij liggen de polders wel lager dan de omgeving en is de verkaveling regelmatiger dan in het veenweidelandschap.