Visie op Zuid-Holland - 1e herziening

Deel B

1. Wijzigingen in de tekst van de Provinciale Structuurvisie

De Provinciale Structuurvisie, vastgesteld door Provinciale Staten op 2 juli 2010, wordt als volgt gewijzigd:



Paragraaf 1.3.2 Samenhang met Provinciaal Waterplan, Actieprogramma Klimaat en Ruimte en planMER

  1. In de tweede allinea, eerste blokje, wordt het woord “regioprofielen” vervangen door:

    gebiedsprofielen

  2. In de tweede alinea, vierde blokje wordt de tekst vervangen door:

    kennis over de landbouw (beleidsontwikkelingen en economische ontwikkelingen) bleek onvoldoende en is uitgewerkt in de Agenda Landbouw;


Paragraaf 4.4.2 Transformatieopgaven

  1. Het eerste tekstblok van deze paragraaf wordt als volgt aangepast:

    Op de Functiekaart zijn de gewenste functies vastgelegd. Voor een aantal gebieden is functieverandering (transformatie) gewenst, maar is de eindfunctie nog niet volledig duidelijk. Dit betekent dat over de richting van de functieverandering wel globale duidelijkheid is en bestuurlijke overeenstemming bestaat, maar over de precieze omvang, locatie en inrichting nog niet. Deze gebieden zijn op de functiekaart aangeduid met de bestaande functie met daarover een arcering als transformatiegebied, die aangeeft dat het gebied binnen de planperiode geheel of grotendeels een andere functie krijgt. Voor elk transformatiegebied geldt een eigen ontwikkel- en inrichtingsopgave, die gepaard gaat met een aantal randvoorwaarden vanuit de provinciale belangen. Gemeenschappelijk belang is de versterking van kwaliteit van het stedelijke gebied of van het landelijk gebied. De transformatiegebieden liggen in stedelijke gebieden en daarbuiten. De ontwikkeling van de transformatiegebieden die buiten de bebouwingscontour zijn gelegen, is pas mogelijk als na afronding van de visievorming de provinciale structuurvisie en de verordening ruimte zijn aangepast. Dit betreft de transformatiegebieden Merwedezone, Gouwe Knoop, Waddinxveen Noordwest, Ringvaartdorp en Aar- en Amstelzone. Aanpassing van de provinciale structuurvisie (en zonodig ook de verordening ruimte) is ook noodzakelijk voor het binnen de bebouwingscontour gelegen transformatiegebied Vlietzone, omdat het eindbeeld en de voorwaarden waaronder transformatie kan plaatsvinden, nog onvoldoende vastligt in de provinciale structuurvisie. De provincie zal met de betrokken gemeenten en regio’s afspraken maken over de rolverdeling bij het maken van de transformatievisies voor de genoemde gebieden. De ontwikkeling van de transformatiegebieden die binnen de bebouwingscontour zijn gelegen is mogelijk zonder aanpassing van de provinciale structuurvisie en de verordening ruimte. De bestemmingsplannen moeten moet daarbij wel voldoen aan het eindbeeld en de voorwaarden waaronder transformatie kan plaatsvinden, zoals verwoord in de provinciale structuurvisie.
    Hierna zijn per transformatiegebied de opgaven, voorwaarden en provinciale belangen toegelicht.
     
  2. Onder Transformatiegebieden in het stedelijk gebied wordt toegevoegd:

    Hillegom, locatie Ringvaart
    De bestaande woonbebouwing is in de afgelopen jaren om het bedrijventerrein heen gegroeid, waardoor woningbouw op deze locatie voor de hand ligt. Op het terrein is een betonmortelcentrale aanwezig. Er is een optie voor een alternatieve locatie voor dit bedrijf. Er is echter nog geen milieuvergunning verleend op een nieuwe locatie en/of planologische ruimte gecreëerd voor verplaatsing van het bedrijf. De locatie Ringvaart wordt daarom als transformatiegebied aangeduid. Als de milieuvergunning is verleend en erplanologisch ruimte is gecreëerd voor de verplaatsing van de betonmortelcentrale kan een omzetting naar stads- en dorpsgebied geëffectueerd worden.
     
  3. Onder Transformatiegebieden in glastuinbouwgebied wordt het kopje “Aar- en Amstelzone, Lansingerland en in Nieuwerkerk-Noord” gewijzigd in:

    Aar- en Amstelzone en Lansingerland

 



Paragraaf 4.5.1.4 Glastuinbouw buiten de greenports

De bestaande tekst met de titel “nieuwe glastuinbouwlocaties” wordt vervangen door de volgende tekst:

Nieuwe glastuinbouwlocaties
Naast de mogelijkheden voor nieuwe glastuinbouw in de Zuidplaspolder en in de gemeente Lansingerland voor de kortere termijn, is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om in Zuid-Holland ruimte te bieden voor nieuwe glastuinbouwlocaties. Het streven naar het zo goed mogelijk behouden van een netto teeltareaal onder glas van 5800 hectare vormde hiervoor de basis. Uit het onderzoek is gebleken dat er in Zuid-Holland geen ruimte gevonden kan worden voor een grootschalige én duurzaam in te richten locatie van netto ongeveer 400 hectare glas. Uit met de provincie Noord-Holland gevoerd overleg is gebleken dat in deze provincie ruimte beschikbaar is, dan wel geboden kan worden, voor vanuit Zuid-Holland afkomstige glastuinbouwbedrijven. In aanvulling daarop zijn de kleine glastuinbouwlocaties Wilde Veenen (gemeente Zuidplas) en Oude Tonge (gemeente Oostflakkee) opgenomen op de functiekaart. Tevens zijn de locaties Nieuw Amstel Oost III (gemeente Nieuwkoop) en vloeivelden suikerunie (gemeente Binnenmaas) op de functiekaart als “transformatiegebied, mogelijk te transformeren naar glastuinbouw” aangeduid. Zodra de discussies over deze locaties zijn uitgekristalliseerd en er beschikt kan worden over voldoende informatie
(zoals PlanMER, inrichtingsplan, business case) zullen deze locaties betrokken kunnen worden bij een volgende herziening van de structuurvisie en de verordening ruimte. Door middel van deze herziening zal er dan de aanduiding “concentratiegebied glastuinbouw” aan gegeven kunnen worden. Nieuwe glastuinbouwlocaties zoals deze moeten voldoen aan de voorwaarden van het Provinciaal Waterplan 2010-2015 en aan de standpuntbepaling van rijk en provincie over het advies van de Deltacommissie. Deze voorwaarden houden onder andere in dat de zoetwatervraag niet verder toeneemt en dat de locaties zelfvoorzienend zijn in de zoetwaterbehoefte. Bij het ontwikkelen van concentratiegebieden glastuinbouw is het van groot belang dat er optimaal invulling wordt gegeven aan het begrip duurzaamheid. In de Verordening Ruimte is bepaald dat gemeenten in de toelichting van bestemmingsplannen voor concentratiegebieden glastuinbouw een paragraaf opnemen waarin wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met duurzaamheidsaspecten. Nagegaan zal worden in hoeverre en op welke wijze dit principe kan worden uitgewerkt tot een inhoudelijke in de Verordening Ruimte op te nemen regeling met betrekking tot duurzaamheid van de glastuinbouw. Van gemeenten die vooruitlopend op het totstandkomen van deze regeling bestemmingsplannen voor concentratiegebieden glastuinbouw opstellen wordt verwacht dat zij hierin tot een optimale regeling op dit gebied zullen komen.



Paragraaf 4.6.3 Duurzame energievoorziening

Het tekstgedeelte met als titel “Plaatsingsvisie” wordt geheel vervangen door de volgende tekst:

Ruimtelijk kader
Voor de ruimtelijke beoordeling van initiatieven voor windenergie gelden als uitgangspunt de plaatsingsvisie uit de Nota Wervelender, die hierna integraal is opgenomen, en de in die nota genoemde locaties. De locaties vormen een nadere concretisering van de plaatsingsvisie.

Plaatsingsvisie
In de plaatsingsvisie zijn de eisen vanuit windenergie en de voorwaarden vanuit landschap en ruimtelijke kwaliteit afgewogen en met elkaar in balans gebracht. Daarmee is de plaatsingsvisie tevens onderdeel van het ruimtelijk beleid. Vanuit windenergie zijn in de afweging aspecten als voldoende windaanbod, technische en economische haalbaarheid betrokken. Vanuit ruimtelijke kwaliteit worden combinaties met technische infrastructuur, grootschalige bedrijvigheid en grootschalige scheidslijnen tussen land en water geschikt geacht. Daarbij wordt voorkeur gegeven aan enkelvoudige lijnopstellingen, evenwijdig aan de betreffende infrastructuur en scheidslijnen. Gebieden die vanuit landschappelijk, cultuurhistorisch, ecologisch of recreatief oogpunt kwetsbaar zijn, worden uitgesloten. Mede door de grote omvang en ruimtelijke invloed van moderne windturbines is het van belang om zoveel mogelijk in te zetten op concentratie in geschikte gebieden en versnippering over de hele provincie te voorkomen. Dit leidt tot gebieden waar plaatsing ruimtelijk mogelijk is (plaatsingsgebieden) en waar deze uitgesloten wordt (vrijwaringsgebieden):

  1. Plaatsingsgebieden
    • Noordelijk deel van de provincie, boven de Nieuwe Waterweg en de Lek: zones langs snelwegen in combinatie met bedrijvigheid.
    • Midden van de provincie: zone Maasvlakte - Rotterdam - Drechtsteden - Merwedezone gekoppeld aan grootschalige infrastructuur met bedrijvigheid en logistiek.
    • Zuidelijk deel van de provincie: zones gekoppeld aan grootschalige infrastructuur (dammen, dijken) en grootschalige scheidslijnen tussen land en water.
       
  2. Vrijwaringsgebieden
    • De nationale landschappen Groene Hart en Hoeksche Waard, vanwege landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
    • Natura2000-gebieden, de EHS en beschermde natuurmonumenten, vanwege ecologische waarden.
    • Provinciale landschappen, vanwege de landschappelijke en recreatieve waarden.
    • Topgebieden cultureel erfgoed vanwege de cultuurhistorische waarden.
    • Aanvliegroutes en -funnels van vliegvelden, vanwege veiligheidsrisico’s.
       
  3. Concentratiegebieden
    Enkele plaatsingsgebieden zijn bij uitstek geschikt als concentratiegebied voor windenergie (windpark),namelijk het havengebied van Rotterdam (Maasvlakte en Europoort), de randzone van Goeree-Overflakkee en de zuidrand van Voorne-Putten. Deze gebieden worden als voorkeurslocatie beschouwd, waarbij bijzondere aandacht voor ruimtelijke kwaliteit is, waaronder voldoende doorzichten.
     
  4. Randen Nationale Landschappen
    Waar plaatsingsgebied en Nationaal Landschap aan elkaar grenzen, is plaatsing van windturbines onder voorwaarden mogelijk aan weerszijden van de begrenzing. Hier is een nadere beoordeling en afweging aan de orde op basis van maatwerk. Opstellingen moeten in deze randzones qua situering, aantal turbines en ashoogte ruimtelijk inpasbaar zijn en de kernkwaliteiten van het landschap niet onevenredig aantasten. Hierbij wordt uitgegaan van de fysieke, waarneembare topografische eigenschappen van het landschap. Voor de nadere beoordeling en afweging is een onafhankelijk ruimtelijk kwaliteitsadvies vereist (bijvoorbeeld van het kwaliteitsteam voor het betreffende nationale landschap), gevolgd door een besluit van Provinciale Staten.
     
  5. Solitaire windturbines
    Solitaire windturbines zijn in beginsel toegestaan op grote bedrijventerreinen en in glastuinbouwgebieden van tenminste 50 ha.
     
  6. Overig gebied
    In de categorie overig gebied is plaatsing van windturbines in beginsel niet mogelijk, tenzij voldaan wordt aan de voorwaarden van de plaatsingsvisie, zoals de combinatie met infrastructuur, bedrijventerreinen en scheidslijnen land-water. 

Kaart Plaatsingsvisie windenergie (4.6.3) 



Paragraaf 4.7.1 Versterken stedelijk netwerk

De tekst met als titel “bouwen buiten de contour, zoeklocaties landelijk wonen en stads- en dorpsgebied” wordt vervangen door de volgende alinea:

Bouwen buiten de contouren
Verstedelijking buiten deze bebouwingscontouren is in principe niet toegestaan, het zogenoemde ‘nee, tenzij-beleid’. Uitzonderingen op deze regel zijn situaties waarbij door de bouw van een aantal woningen dan wel een enkele bedrijfsvestiging, de kwaliteiten in een gebied kunnen worden versterkt. Daarbij kan worden gedacht aan fysieke maatregelen, maar ook (gedeeltelijke) financiële compensatie behoort tot de mogelijkheden. Noodzakelijk voor financiële compensatie is de instelling van fondsen. Het (inter)gemeentelijke schaalniveau is daar bij uitstek geschikt voor. De (samenwerkende) gemeenten zijn daarom verantwoordelijk voor het instellen en het beheren van een (inter)gemeentelijk kwaliteitsfonds. De middelen moeten besteed worden aan de sanering van niet-passende en overbodige bebouwing en functies in het buitengebied (aanpak ‘verrommeling’). Op basis van bestuurlijke afspraken met Haaglanden, Stadsregio Rotterdam en Dordrecht is voor de mogelijke ontwikkeling van landelijk wonen buiten de bebouwingscontouren een indicatieve aanduiding ‘zoeklocatie’ landelijk wonen opgenomen op de Functiekaart. Het gaat om de locaties Westlandse Zoom, bij Monster Noord, ’s-Gravenzande Noordoost, Hellevoetsluis West, Spijkenisse Zuid, Poortugaal en Rhoon Oost, de Waterparel in de Zuidplas en Dordrecht Bovenpolder.

In het Middengebied van Zuidplas en bij Piershil is een indicatieve aanduiding zoeklocatie stads- en dorpsgebied op de kaart opgenomen. Het gaat hier om zoeklocaties waarover nog aanvullende besluitvorming moet plaatsvinden.



Paragraaf 4.8.1.1 Ontwikkelen en behouden van vitale landschappen

  1. Onder het kopje Landbouw op pagina 80 wordt de derde alinea vervangen door de volgende tekst:

    De uiteenlopende randvoorwaarden per gebied op grond van klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en economie zijn vertaald in vier verschillende categorieën. Die geven aan wat als belangrijke ontwikkelingen worden gezien in het betreffende gebied. Op wat voor manier de landbouw hierop kan inspelen en op welke manier de provincie dit wil faciliteren (ruimte voor schaalvergroting en/of verbreding) is uitgewerkt in de Agenda Landbouw. Deze is samen met betrokken partijen opgesteld.
     
  2. De tekst onder punt 3 “Agrarisch landschap – inspelen op bodemdaling” wordt vervangen door de volgende tekst:

    De water- en bodemproblematiek in de veenweidegebieden is complex en samenhangend. Knelpunten zijn er binnen de volledige breedte van het waterbeheer: het gaat niet alleen om bodemdaling, maar ook om versnippering van het watersysteem, slechte waterkwaliteit (droge periodes) en wateroverlast (natte periodes). Om bodemdaling af te remmen geldt als vertrekpunt: ‘Substantieel afremmen van de bodemdaling binnen een robuust en klimaatbestendig watersysteem, zodanig dat het op lange termijn goed betaalbaar en beheersbaar is en dat rekening wordt gehouden met behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten’. Deze gebieden vallen samen met de prioritaire gebieden uit de Voorloper Groene Hart. Dit zijn (delen van) de Alblasserwaard, Krimpenerwaard, Gouwe Wiericke en de Venen/Nieuwkoop. De melkveehouderij vormt in deze gebieden de kurk waar het beheer van de open grootschalige veenweide op drijft. Aanpak van het afremmen van de bodemdaling vindt plaats via integrale gebiedsprocessen met betrokkenheid en draagvlak van de streek. Door vernatting, mogelijk in combinatie met innovaties als onderwaterdrainage kan gewerkt worden aan het verminderen van bodemdaling. Echter, de kostenstructuur voor het melkveehouderijbedrijf zal hoger zijn dan in productiegebieden met draagkrachtige grond. Structuurverbetering door kavelruil blijft voor deze gebieden een belangrijk instrument om huiskavels te vergroten. In de Agenda Landbouw heeft de provincie aangegeven welke ruimte aan de landbouw (bijvoorbeeld schaalvergroting of verbreding) wordt gegeven. Van belang blijft het behouden van het unieke Hollandse landschap van openheid, slagenverkaveling met lange kavels en vele sloten. Beheerdiensten, gericht op weidevogels, botanisch interessante slootkanten en waterberging leveren opbrengsten op. Verbreding van de bedrijfsvoering door (verblijfs)recreatie, streekeigen producten, educatie en zorg kan ook aan bijdragen aan de inkomenspositie van de  boeren.

    maïs-/ruwvoederteelt
    In de landbouwgebieden met veengronden die kwetsbaar zijn voor oxidatie bij bodembewerking, is demogelijkheid van ruwvoederteelt (bijvoorbeeld maïsteelt) beperkt.
    Bij veel ruwvoederteelt zoals maïs wordt de bodem bewerkt die dan lang blootgesteld ligt aan de lucht. Dat leidt tot oxidatie, dat weer afbraak van veen tot gevolg heeft. Bij de verbouw van gras is dit niet aan de orde omdat gras ook na scheuren van het grasland snel weer een gesloten zode vormt.  


    Kaart Maïs / ruwvoeder (4.8.1.1)

    Mede op grond van de Voorloper Groene Hart, heeft de provincie zowel voor het afremmen van bodemdaling als om landschappelijke redenen en natuurwaarden (weidevogels), een kaart gemaakt met de ligging van de gebieden die wel/mogelijk/niet kwetsbaar zijn voor oxidatie bij bodembewerking. In de uitwerking kan deze driedeling vertaald worden naar:
    • gebieden met een verbod op maïs-/ruwvoerderteelten met bodembewerking. Dit is het grootste deel van de zogenoemde "landbouwgebieden met een opgave" uit de Agenda Landbouw die als zodanig zijn aangeduid vanwege bodemdalingsproblematiek (zie kaart 4.8.1.1);
    • in veenweidelandschappen zoals aangeduid op de kwaliteitskaart van de PSV1 mag vanwege natuur en landschap op maximaal 20% van het bedrijfsoppervlakte maïs-/ ruwvoerderteelt plaatsvinden (20% sluit voor veehouderijbedrijven aan op een optimale bedrijfsvoering) (zie kaart 4.8.1.1).
    • overige gebieden: geen beperkingen

In het bestemmingsplan kunnen gemeenten afwijken van het verbod op maïs-/ruwvoederteelt tot een maximum van 20% van de bedrijfsoppervlakte, mits de aanvrager aan kan tonen dat de teelt plaats heeft op zodanige wijze dat dit geen invloed heeft op de bodemdaling.

Het scheuren van veenweiden voor graslandverbetering is toegestaan in alle categorieën gebieden.

 1 gebaseerd op de legenda-eenheden: Veenweidelandschap, Veenweide-krekenlandschap, Veenweide-droogmakerijenlandschap, Landgoederenlandschap en Rivierenlandschap.



Paragraaf 4.8.1.2 Ontwikkelen en behouden van waardevolle landschappen

Tussen tekstbloken veenweidekrekenlandschap en droogmakerijenlandschap wordt het volgende tekstblok ingevoegd:

Veenweide-droogmakerijenlandschap
In sommige droogmakerijen of delen daarvan is na het ontvenen en droogmalen een veenlaag achtergebleven. Deze gebieden hebben net als het veenweidelandschap een relatief hoog waterpeil, smalle kavels, een open karakter en bestaan overwegend uit grasland. Vanwege de ontginning als droogmakerij liggen de polders wel lager dan de omgeving en is de verkaveling regelmatiger dan in het veenweidelandschap.



Paragraaf 4.8.2 Behouden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur

  1. De ambitie “landgoedbiotopen beschermen” (eerste alinea, vijfde blokje) wordt als volgt gewijzigd:
    • landgoed- en kasteelbiotopen en landgoederenzones beschermen.
       
  2. De alinea Landgoederenzone wordt vervangen door de volgende alinea:

    Landgoederen(zones)
    Landgoederen vormen een belangrijk onderdeel van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Veel van deze landgoederen liggen in reeksen in de vorm van landgoederenzones op de oude strandwallen achter de duinen, zoals de landgoederenzone bij Wassenaar. Landgoederen dragen bij aan de landschappelijke en recreatieve kwaliteit van hun omgeving. Een vrije ligging en zichtassen zijn daarbij belangrijk. Voor bescherming van de relatie tussen het landgoed en de omgeving van het landgoed is door Zuid-Holland de landgoedbiotoop ontwikkeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van een landgoedbiotoop moet rekening worden gehouden met de kwaliteiten ervan. Gelet op het feit dat de bebouwing (volume, dichtheid en bouwhoogte) invloed heeft op de beleving, vragen wij aan de gemeente hiermee rekening te houden. De landgoedbiotopen zijn aangegeven op kaart 12 van de Verordening.

    Zuid-Holland kent verschillende landgoederenzones, te weten:
    • Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten-Leidschendam-Voorburg (ook zijnde een kroonjuweel in de CHS)
    • Vlietzone
    • Landgoederenzone Rijswijk
    • Zone Warmond
    • Zone Noordwijkerhout/Noordwijk
    • Zone Leiden/Oegstgeest

Deze zones bestaan uit 3 of meer landgoedbiotopen, restanten van buitenplaatsen en buitenplaatsen zonder biotoop, alsmede aangrenzende gebieden die bijdragen aan het buitenplaatskarakter van het gebied: ruime, groene woonwijken, meestal villawijken, en allerlei groengebieden. Als gevolg van ontwikkelingen in de tijd bevinden er zich in het gebied van de zones ook structuren en gebieden die niet bijdragen aan het buitenplaatskarakter van het gebied en die soms dat karakter verstoren, zoals grootschalige infrastructuur en bedrijventerreinen. De onderscheiden landgoederenzones worden beschreven in het rapport van Beek en Kooiman en opgenomen in de kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland.

Voor de landgoedbiotopen en de monumenten binnen de landgoederenzones staat bescherming via artikel 14 van de Verordening Ruimte en via de Monumentenwet voorop. Voor de gebieden met een hoge waarde binnen de landgoederenzones, zoals de restanten van buitenplaatsen en buitenplaatsen zonder biotoop, alsmede aangrenzende gebieden die bijdragen aan het buitenplaatskarakter van het gebied: ruime, groene woonwijken, meestal villawijken, en allerlei groengebieden gaat het om de continuïteit van het karakter van de zone, door behoud en ontwikkeling/versterking van de structuur. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn daar mogelijk binnen deze randvoorwaarden vanuit cultuurhistorie. Daarbij gaat het om kwaliteitsaspecten die invloed hebben op de beleving van de zones, zoals kenmerken van de bebouwing (volume, dichtheid en bouwhoogte) of het groen. Voor de landgoederenzones Wassenaar en Warmond (deels) geldt daarenboven ook dat deze zone als beschermd stads- en dorpsgezicht en cultuurhistorisch kroonjuweel van zeer hoge waarde zijn en dat daarbij het behoud van de uitzonderlijke kwaliteit voorop staat.

De landgoederenzones worden opgenomen in de gebiedsprofielen. Voor alle landgoederenzones geldt dat de provincie Zuid-Holland ontwikkelingen die afbreuk doen aan de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van de betreffende zone niet zal toestaan. De provincie zal hier - zo nodig met gebruikmaking van de haar daartoe ten dienste staande ruimtelijke instrumenten - op toe zien.



Paragraaf 4.10 Beschrijving legenda van functie- en kwaliteitskaart

Tussen tekstblokken Zoeklocatie glastuinbouw en Transformatiegebied wordt het volgende tekstblok ingevoegd:

Transformatiegebied, mogelijk te transformeren naar glastuinbouw
Gebied waarvan de huidige aangegeven functie mogelijk zou kunnen transformeren naar glastuinbouw. Eerst nadat voldoende informatie beschikbaar is (planMER, inrichtingsplan, haalbaarheidsstudie), kunnen deze locaties betrokken worden bij een volgende herziening om daarna als glastuinbouwgebied op kaart te kunnen worden aangegeven.

Tussen tekstblokken Primaire waterkering (incl. kustfundament begrenzing landzijde) en Zoetwaterkanaal wordt het volgende tekstblok ingevoegd:

Demarcatielijn
In rijksbeleid (en in RR2020) opgenomen grens voor de uitbreiding van de Maasvlakte: ten noorden van de demarcatielijn kunnen industriële en havengerelateerde ontwikkelingen plaatsvinden en ten zuiden daarvan is de bestemming water en natuur (Natura2000).

Tekstblok Landschapstypen. Aan de opsomming landschapstypen wordt toegevoegd:

  • veenweide-droogmakerijenlandschap


Paragraaf 5.3.1 Ordenen

In de laatste alinea van deze paragraaf (“Het beleid dat ingezet wordt…)’ wordt het woord ‘landgoedbiotoop’ gewijzigd in de woorden:

landgoed- en kasteelbiotoop



Paragraaf 5.6.4 Voldoende aanbod van verschillende woonmilieus

Het tekstgedeelte met als titel “landelijk wonen” wordt als volgt gewijzigd:

In Zuid-Holland is onder voorwaarden woningbouw buiten de contour mogelijk. Hiermee wordt ingespeeld op de vraag naar landelijk wonen. Het gaat hier om de volgende ontwikkelingen:

  • 600 woningen Duin- en Bollenstreek uit de gebiedsuitwerking Haarlemmermeer;
  • Landelijk wonen Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam (RR2020)
  • Landelijk wonen Westland
  • Landelijk wonen Westlandse Zoom;
  • Landelijk wonen in de Bovenpolder bij Dordrecht

Het gaat hier om woningbouw in een lage dichtheid, gekoppeld aan investeringen in het landschap. In de Verordening zijn in artikel 2  en 3 de concrete randvoorwaarden benoemd waarbinnen de ontwikkelingen plaats dienen te vinden.



Paragraaf 5.7.1 Ontwikkelen en behouden van vitale en waardevolle landschappen

  1. Het tekstgedeelte met als titel “Integrale gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit” (onder “Onderzoeken”) wordt als volgt gewijzigd:

    Integrale gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit
    Bij de ruimtelijke ontwikkeling in Zuid-Holland is sturen op kwaliteit nog niet voldoende ingebed in het ruimtelijk beleid. De gebiedsprofielen geven richting aan de verschillende gebiedskwaliteiten. Het gaat daarin niet alleen om cultuur, stilte, duisternis of landschap, maar om alle ruimtelijke kwaliteiten. Samen met andere partijen wil Zuid-Holland gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit ontwikkelen om kwaliteitsaspecten verder uit te werken. De functiekaart en kwaliteitskaart vormen voor de provincie de basis voor het uitwerken van de gebiedsprofielen.
     
  2. Het tekstonderdeel met als titel “Opstellen Agenda Landbouw” (pagina 152) wordt vervangen door de volgende tekst:

    In de Agenda Landbouw is de ontwikkelingsrichting geschetst voor drie typen landbouwgebieden:
    1. Agrarische topgebieden
    2. Agrarische gebieden met een opgave
    3. Agrarische gebieden onder invloed van de stad.

Ter uitvoering van deze agenda zullen onder meer de volgende zaken worden onderzocht:

  • Toestaan van schuilstallen in combinatie met extensivering 
  • De gevolgen van een eventuele provinciale open-ruimteheffing voor de druk op de agrarische grondmarkt
  • Verbeteren bereikbaarheid van agrarische bedrijven voor de consument


Paragraaf 5.7.4 Behouden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur

  1. De benoemde ambities worden als volgt aangepast:

    Bij het provinciaal belang ‘behoud van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur horen de ambities:
    • topgebieden en kroonjuwelen cultureel erfgoed beschermen;
    • molenbiotopen beschermen;
    • landgoederenzones behouden en versterken
    • in stand houden van landgoederen- en kasteelbiotopen;
    • archeologische waarden beschermen
       
  2. Onder “Ordenen” wordt het volgende tekstonderdeel toegevoegd:

    kasteelbiotoop
    In artikel 15 van de verordening is regelgeving opgenomen voor de kasteelbiotoop. Het gaat hierbij om bescherming en versterking van in totaal 30 kastelen.
     
  3. De tekst onder “Ontwikkelen” wordt als volgt aangepast

    Ontwikkelen
    Bij het behoud van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur gaat het vooral om het beschermen van cultuurhistorische waarden. Dit vraagt soms om het bewust inzetten op ontwikkelen, bijvoorbeeld bij landgoederen (o.a. onderzoek naar economische benutting) en historische vaarwegen (benutten ten behoeve van recreatie en toerisme) vanuit het adagium ‘behoud door ontwikkeling’. Ook kan sprake zijn van ruimtelijke ontwikkelingen die het cultuurhistorisch belang raken, in positieve dan wel negatieve zin.
    Deze situaties zijn hierboven onder Ordenen beschreven.


2. Aanpassingen in het kaartmateriaal

Functiekaart

  • De locatie Berbée in Hillegom krijgt de aanduiding stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer in plaats van bedrijventerrein
  • De locatie Ringvaart in Hillegom krijgt de aanduiding transformatiegebied
  • De locatie Hillegom-Noord krijgt de aanduiding stads- en dorpsgebied in plaats van bedrijventerrein
  • Bij Langeraar (Nieuwkoop) wordt de bebouwingscontour gewijzigd. Van een paar percelen wordt de aanduiding agrarisch landschap – inspelen op stad – land verbinding gewijzigd in de aanduiding stedelijk groen buiten de contour. Het binnen de contour gebracht perceel krijgt de aanduiding stads- en dorpsgebied. In samenhang hiermee worden in Nieuwkoop twee percelen buiten de bebouwingscontour gebracht en gewijzigd van stads- en dorpsgebied in agrarisch landschap
  • Bij Gorinchem Noord wordt de contour gewijzigd met als gevolg een wijziging van het binnen de contour gebrachte gedeelte van agrarisch landschap in bedrijventerrein respectievelijk stedelijk groen. Het buiten de contour gebrachte gebied wijzigt van de aanduiding bedrijventerrein in infrastructuur
  • De locatie IJssellaan (Ouderkerk) wordt van een bebouwingscontour voorzien en krijgt de aanduiding stads- en dorpsgebied in plaats van agrarisch landschap – inspelen op bodemdaling
  • Bij Rotterdam wordt de aanduiding van het Verolmeterrein gedeeltelijk gewijzigd van bedrijventerrein in stads- en dorpsgebied
  • In Lansingerland wordt de functie van een gedeelte van het dubbele lint Zuidersingel/Rodenrijseweg gewijzigd van bedrijventerrein in stads- en dorpsgebied. Daarnaast wordt een perceel binnen de contour gebracht; daarvan wijzigt de aanduiding van agrarisch landschap - inspelen op verbinding stad-land in stads- en dorpsgebied
  • De begrenzing van bedrijventerrein ’t Woud (Brielle) wordt aangepast: een deel wordt aangeduid als stads- en dorpsgebied. Daarnaast wordt een perceel buiten de contour gebracht, dat krijgt de aanduiding agrarisch landschap - inspelen op verbinding stad-land
  • Een locatie in de zuidwesthoek van Nieuw-Beijerland wordt binnen de contour gebracht en krijg de aanduiding stads- en dorpsgebied
  • Twee locaties in Rijnwoude krijgen de aanduiding stads- en dorpsgebied in plaats van stedelijk groen
  • Bij Honselersdijk (Westland) wordt de begrenzing van het stedelijk groen aangepast. Een klein deel wordt aangeduid als stads- en dorpsgebied
  • In Honselersdijk (Westland) wordt een perceel binnen de contour gebracht, dat krijgt de aanduiding stads- en dorpsgebied
  • Bij Hardinxveld-Giessendam wordt de aanduiding grondwaterbeschermingsgebied geschrapt
  • De aanduiding zoeklocatie glastuinbouw bij Kaag en Braassem komt te vervallen
  • De aanduiding zoeklocatie glastuinbouw bij Oostflakkee komt te vervallen
  • De locatie Nieuw Amstel Oost III in Nieuwkoop krijgt de aanduiding transformatiegebied, mogelijk te transformeren naar glastuinbouw (= nieuwe legenda-aanduiding)
  • De locatie vloeivelden Suikerunie (Binnenmaas) krijgt de aanduiding transformatiegebied, mogelijk te transformeren naar glastuinbouw (= nieuwe legenda-aanduiding)
  • De locatie polder De Wilde Veenen (Moerkapelle) krijgt de aanduiding glastuinbouwgebied
  • Bij Oude Tonge (Oostflakkee) wordt de locatie Magdalenapolder aangeduid als glastuinbouwgebied
  • Bij Alblasserdam wordt polder Blokweer gewijzigd van agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling in natuurgebied
  • Bij de Maasvlakte wordt de aanduiding demarcatielijn toegevoegd
  • De begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur wordt aangepast. Het gaat om 20 wijzigingen van kaart 3 van de verordening met in hoofdzaak aanpassingen aan de feitelijke situatie. Enkele wijzigingen werken door naar de functiekaart:
    • een perceel aan de Diefdijk bij Schoonrewoerd wordt gewijzigd in natuurgebied
    • bij Puttershoek krijgt een perceel de aanduiding natuurgebied
    • bij Ouddorp wordt een perceel aan de Oudendijk gewijzigd van natuurgebied in agrarisch landschap - risico's op verzilting
    • bij Ouddorp wordt een perceel bij Koudenhoek gewijzigd in natuurgebied
    • bij Ouddorp wordt langs de Vrijheidsweg een ecologische verbinding toegevoegd
    • bij Wassenaar wordt de aanduiding van de golfbaan bij Kievitsduin gewijzigd van natuurgebied in recreatiegebied
    • bij Ouderkerk wordt een perceel van de Middelblokboezem gewijzigd van natuurgebied in agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling


Overzicht kaartwijzigingen in de Eerste Herziening van de Provinciale Structuurvisie (functiekaart)



Kwaliteitskaart

  • Bij Langeraar (Nieuwkoop) wordt aan de noordzijde een perceel binnen de contour gebracht dat wijzigt van droogmakerijenlandschap in dorpskern
  • Bij Nieuwkoop worden twee percelen buiten de contour gebracht en gewijzigd in veenweide-droogmakerijenlandschap in plaats van dorpskern
  • Bij Gorinchem wijzigt de aanduiding van het binnen de contour gebrachte gebied van rivierenlandschap in stedelijk netwerk respectievelijk stedelijk groen
  • De locatie IJssellaan (Ouderkerk) wordt voorzien van een contour en krijgt de aanduiding dorpskern in plaats van veenweidelandschap
  • Bij Berkel en Rodenrijs wordt aan de zuidwestzijde een perceel gewijzigd van droogmakerijenlandschap in stedelijk netwerk
  • Een perceel in Brielle wordt buiten de contour gebracht en krijgt de aanduiding zeekleipolderlandschap in plaats van dorpskern
  • Een locatie in de zuidwesthoek van Nieuw-Beijerland wordt binnen de contour gebracht en krijg de aanduiding dorpskern in plaats van zeekleipolderlandschap
  • Twee locaties in Rijnwoude krijgen de aanduiding stedelijk netwerk in plaats van stedelijk groen
  • In Honselersdijk (Westland) wordt de begrenzing van het stedelijk groen aangepast. Een klein deel wordt aangeduid als dorpskern
  • In Honselersdijk (Westland) wordt een perceel binnen de contour gebracht en krijgt de aanduiding dorpskern
  • De locatie Polder de Wilde Veenen (Zuidplas) wordt aangeduid als glastuinbouwlandschap
  • Bij Oude Tonge (Oostflakkee) wordt een locatie aangeduid als glastuinbouwlandschap
  • Ten zuiden van het Braassemermeer wordt de aanduiding stiltegebied geschrapt
  • In het zuiden van Oostflakkee wordt het symbool voor stiltegebied in zuidwestelijke richting verplaatst
  • Een deel van de gebieden met de aanduiding droogmakerijenlandschap wordt gewijzigd in de aanduiding veenweide-droogmakerijenlandschap (= nieuwe legenda-aanduiding)


Overzicht kaartwijzigingen in de Eerste Herziening van de Provinciale Structuurvisie (kwaliteitskaart)



Kaart 4.8.1.1

Kaart 4.8.1.1 (A-plus gebieden) wordt vervangen door kaart 4.8.1.1 (Maïs/ruwvoederteelt)



Kaart 4.8.2

Wijziging in Cultuurhistorische Hoofdstructuur (globaal) kaart 4.8.2 (landgoederenzones)