Deel B

1. Wijzigingen in de tekst van de Provinciale Structuurvisie

 De Provinciale Structuurvisie, vastgesteld door Provinciale Staten op 2 juli 2010, wordt als volgt gewijzigd:



Paragraaf 4.4.2 Transformatiegebieden

Het eerste tekstblok van deze paragraaf wordt als volgt aangepast:

Op de functiekaart zijn de gewenste functies vastgelegd. Voor een aantal gebieden is functieverandering (transformatie) gewenst, maar is de eindfunctie nog niet volledig duidelijk. Dit betekent dat over de richting van de functieverandering wel globale duidelijkheid is en bestuurlijke overeenstemming bestaat, maar over de precieze omvang, locatie en inrichting nog niet. Deze gebieden zijn op de functiekaart aangeduid met de bestaande functie met daarover een arcering als transformatiegebied, die aangeeft dat het gebied binnen de planperiode geheel of grotendeels een andere functie krijgt. Voor elk transformatiegebied geldt een eigen ontwikkel- en inrichtingsopgave, die gepaard gaat met een aantal randvoorwaarden vanuit de provinciale belangen. Gemeenschappelijk belang is de versterking van kwaliteit van het stedelijke gebied of van het landelijk gebied. De transformatiegebieden liggen in stedelijke gebieden en daarbuiten.
De ontwikkeling van de transformatiegebieden die buiten de bebouwingscontour zijn gelegen, is pas mogelijk als na afronding van de visievorming de provinciale structuurvisie en de verordening ruimte zijn aangepast. Dit betreft de transformatiegebieden Merwedezone, Gouwe Knoop, Waddinxveen Noordwest, Ringvaartdorp, Nieuwerkerk Noord en Aar- en Amstelzone. Aanpassing van de provinciale structuurvisie (en zonodig ook de verordening ruimte) is ook noodzakelijk voor het binnen de bebouwingscontour gelegen transformatiegebied Vlietzone, omdat het eindbeeld en de voorwaarden waaronder transformatie kan plaatsvinden, nog onvoldoende vastligt in de provinciale structuurvisie. De provincie zal met de betrokken gemeenten en regio’s afspraken maken over de rolverdeling bij het maken van de transformatievisies voor de genoemde gebieden.
De ontwikkeling van de transformatiegebieden die binnen de bebouwingscontour zijn gelegen is mogelijk zonder aanpassing van de provinciale structuurvisie en de verordening ruimte. De bestemmingsplannen moeten moet daarbij wel voldoen aan het eindbeeld en de voorwaarden waaronder transformatie kan plaatsvinden, zoals verwoord in de provinciale structuurvisie.
Hierna zijn per transformatiegebied de opgaven, voorwaarden en provinciale belangen toegelicht.

Onder Transformatiegebieden in het stedelijk gebied wordt toegevoegd:

  • Hillegom, locatie Ringvaart
    De bestaande woonbebouwing is in de afgelopen jaren om het bedrijventerrein heen gegroeid, waardoor woningbouw op deze locatie voor de hand ligt. Op het terrein is een betonmortelcentrale aanwezig. Er is een optie voor een alternatieve locatie voor dit bedrijf. Er is echter nog geen milieuvergunning verleend op een nieuwe locatie en/of planologische ruimte gecreëerd voor verplaatsing van het bedrijf. De locatie Ringvaart wordt daarom als transformatiegebied aangeduid. Als de milieuvergunning is verleend en er planologisch ruimte is gecreëerd voor de verplaatsing van de betonmortelcentrale kan een omzetting naar stads- en dorpsgebied geëffectueerd worden.


Paragraaf 4.7.1 Versterken stedelijk netwerk

De alinea Bouwen buiten de contour, zoeklocaties landelijk wonen en stads- en dorpsgebied wordt vervangen door de volgende alinea:

Bouwen buiten de contouren
Verstedelijking buiten deze bebouwingscontouren is in principe niet toegestaan, het zogenoemde ‘nee, tenzij-beleid’. Uitzonderingen op deze regel zijn situaties waarbij door de bouw van een aantal woningen dan wel een enkele bedrijfsvestiging, de kwaliteiten in een gebied kunnen worden versterkt. Daarbij kan worden gedacht aan fysieke maatregelen, maar ook (gedeeltelijke) financiële compensatie behoort tot de mogelijkheden. Noodzakelijk voor financiële compensatie is de instelling van fondsen. Het (inter)gemeentelijke schaalniveau is daar bij uitstek geschikt voor. De (samenwerkende) gemeenten zijn daarom verantwoordelijk voor het instellen en het beheren van een (inter)gemeentelijk kwaliteitsfonds. De middelen moeten besteed worden aan de sanering van niet-passende en overbodige bebouwing en functies in het buitengebied (aanpak ‘verrommeling’).
Op basis van bestuurlijke afspraken met Haaglanden, Stadsregio Rotterdam en Dordrecht is voor de mogelijke ontwikkeling van landelijk wonen buiten de bebouwingscontouren een indicatieve aanduiding ‘zoeklocatie’ landelijk wonen opgenomen op de Functiekaart. Het gaat om de locaties Westlandse Zoom, bij Monster Noord, ’s-Gravenzande Noordoost, Hellevoetsluis West, Spijkenisse Zuid, Poortugaal en Rhoon Oost, de Waterparel in de Zuidplas en Dordrecht Bovenpolder.

In het Middengebied van Zuidplas en bij Piershil is een indicatieve aanduiding zoeklocatie stads- en dorpsgebied op de kaart opgenomen. Het gaat hier om zoeklocaties waarover nog aanvullende besluitvorming moet plaatsvinden.



Paragraaf 4.8.2 Cultuurhistorische Hoofdstructuur behouden

De ambitie landgoedbiotopen beschermen wordt als volgt gewijzigd:

  • landgoed- en kasteelbiotopen en landgoederenzones beschermen.

De alinea Landgoederenzone wordt vervangen door de volgende alinea:

Landgoederen(zones)
Landgoederen vormen een belangrijk onderdeel van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Veel van deze landgoederen liggen in reeksen in de vorm van landgoederenzones op de oude strandwallen achter de duinen, zoals de landgoederenzone bij Wassenaar. Landgoederen dragen bij aan de landschappelijke en recreatieve kwaliteit van hun omgeving. Een vrije ligging en zichtassen zijn daarbij belangrijk. Voor bescherming van de relatie tussen het landgoed en de omgeving van het landgoed is door Zuid-Holland de landgoedbiotoop ontwikkeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van een landgoedbiotoop moet rekening worden gehouden met de kwaliteiten ervan. Gelet op het feit dat de bebouwing (volume, dichtheid en bouwhoogte) invloed heeft op de beleving, vragen wij aan de gemeente hiermee rekening te houden. De landgoedbiotopen zijn aangegeven op kaart 12 van de Verordening.

Zuid-Holland kent verschillende landgoederenzones, te weten:

  • Landgoederenzone Wassenaar (ook zijnde een kroonjuweel in de CHS)
  • Vlietzone
  • Landgoederenzone Rijswijk
  • Zone Warmond
  • Zone Noordwijkerhout/Noordwijk
  • Zone Leiden/Oegstgeest

Deze zones bestaan uit 3 of meer landgoedbiotopen, restanten van buitenplaatsen en buitenplaatsen zonder biotoop, alsmede aangrenzende gebieden die bijdragen aan het buitenplaatskarakter van het gebied: ruime, groene woonwijken, meestal villawijken, en allerlei groengebieden. Als gevolg van ontwikkelingen in de tijd bevinden er zich in het gebied van de zones ook structuren en gebieden die niet bijdragen aan het buitenplaatskarakter van het gebied en die soms dat karakter verstoren, zoals grootschalige infrastructuur en bedrijventerreinen. De onderscheiden landgoederenzones worden beschreven in het rapport ….. en opgenomen in de kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland.

Voor de landgoedbiotopen en de monumenten binnen de landgoederenzones staat bescherming via artikel 14 van de Verordening Ruimte en via de Monumentenwet voorop. Voor de gebieden met een hoge waarde binnen de landgoederenzones, zoals de restanten van buitenplaatsen en buitenplaatsen zonder biotoop, alsmede aangrenzende gebieden die bijdragen aan het buitenplaatskarakter van het gebied: ruime, groene woonwijken, meestal villawijken, en allerlei groengebieden gaat het om de continuïteit van het karakter van de zone, door behoud en ontwikkeling/versterking van de structuur. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn daar mogelijk binnen deze randvoorwaarden vanuit cultuurhistorie. Daarbij gaat het om kwaliteitsaspecten die invloed hebben op de beleving van de zones, zoals kenmerken van de bebouwing (volume, dichtheid en bouwhoogte) of het groen. Voor de landgoederenzones Wassenaar en Warmond (deels) geldt daarenboven ook dat deze zone als beschermd stads- en dorpsgezicht en cultuur-historisch kroonjuweel van zeer hoge waarde zijn en dat daarbij het behoud van de uitzonderlijke kwaliteit voorop staat.

De landgoederenzones worden opgenomen in de gebiedsprofielen. Voor alle landgoederenzones geldt dat de provincie Zuid-Holland ontwikkelingen die afbreuk doen aan de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van de betreffende zone niet zal toestaan. De provincie zal hier –zo nodig met gebruikmaking van de haar daartoe ten dienste staande ruimtelijke instrumenten– op toe zien.



Paragraaf 5.3.1 Ordenen

 In de alinea ‘Het beleid dat ingezet wordt voor een aantal belangen e.v.’ wordt het woord ‘landgoedbiotoop’ gewijzigd in de woorden ‘landgoed- en kasteelbiotoop’.



Paragraaf 5.6.4 Zorgen voor een kwalitatief en kwantitatief afgestemd aanbod aan woonmilieus

De alinea Landelijk wonen wordt als volgt gewijzigd:

In Zuid-Holland is onder voorwaarden woningbouw buiten de contour mogelijk. Hiermee wordt ingespeeld op de vraag naar landelijk wonen. Het gaat hier om de volgende ontwikkelingen:

  • 600 woningen Duin- en Bollenstreek uit de gebiedsuitwerking Haarlemmermeer;
  • Landelijk wonen Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam (RR2020)
  • Landelijk wonen Westland
  • Landelijk wonen Westlandse Zoom;
  • Landelijk wonen in de Bovenpolder bij Dordrecht

Het gaat hier om woningbouw in een lage dichtheid, gekoppeld aan investeringen in het landschap. In de Verordening zijn in artikel 2 en 3 de concrete randvoorwaarden benoemd waarbinnen de ontwikkelingen plaats dienen te vinden. 



Paragraaf 5.7.4 Cultuurhistorische Hoofdstructuur behouden

De benoemde ambities worden als volgt aangepast:

Bij het provinciaal belang ‘behoud van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur horen de ambities:

  • topgebieden en kroonjuwelen cultureel erfgoed beschermen;
  • molenbiotopen beschermen;
  • landgoederenzones behouden en versterken
  • in stand houden van landgoederen- en kasteelbiotopen;
  • archeologische waarden beschermen

kasteelbiotoop
In artikel 15 van de verordening is regelgeving opgenomen voor de kasteelbiotoop. Het gaat hierbij om bescherming en versterking van in totaal 30 kastelen.

De tekst onder Ontwikkelen wordt als volgt aangepast

Ontwikkelen
Bij het behoud van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur gaat het vooral om het beschermen van cultuurhistorische waarden. Dit vraagt soms om het bewust inzetten op ontwikkelen, bijvoorbeeld bij landgoederen (o.a. onderzoek naar economische benutting) en historische vaarwegen (benutten ten behoeve van recreatie en toerisme) vanuit het adagium ‘behoud door ontwikkeling’. Ook kan sprake zijn van ruimtelijke ontwikkelingen die het cultuurhistorisch belang raken, in positieve dan wel negatieve zin. Deze situaties zijn hierboven onder Ordenen beschreven. 



2. Aanpassingen in het kaartmateriaal

Functiekaart

  • De locatie Berbée in Hillegom krijgt de functie stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer in plaats van de functie bedrijventerrein
  • De locatie Ringvaart in Hillegom krijgt de aanduiding transformatiegebied
  • De locatie Hillegom-Noord krijgt op de functiekaart de aanduiding stads- en dorpsgebied in plaats van Bedrijventerrein
  • Bij Gorinchem wordt de contour verruimd met als gevolg een wijziging van de functiekaart waarbij de functie van het betreffende gedeelte wijzigt van agrarisch landschap in bedrijventerrein en waarbij het gebied met de aanduiding transformatiegebied wordt verkleind.
  • De locatie IJssellaan (Ouderkerk) krijgt de aanduiding stads- en dorpsgebied in plaats van agrarisch landschap – inspelen op bodemdaling
  • Bij Langeraar wordt de functie Agrarisch landschap – inspelen op stad – land verbinding gewijzigd in de functie Stedelijk groen buiten de contour
  • Bij Rotterdam wordt de functie van het Verolmeterrein gedeeltelijk gewijzigd van bedrijventerrein naar stads- en dorpsgebied.
  • In Lansingerland wordt de functie van een gedeelte van het dubbele lint Zuidersingel/Rodenrijseweg gewijzigd van bedrijventerrein naar stads- en dorpsgebied.
  • De begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur wordt aangepast. Het gaat om 18 locaties met in hoofdzaak aanpassingen aan de feitelijke situatie
     

Kwaliteitskaart

  • Bij Gorinchem wordt de contour verruimd met als gevolg een wijziging van de kwaliteitskaart, waarbij een perceel met de aanduiding rivierenlandschap wordt gewijzigd in stedelijk netwerk
  • De locatie IJssellaan (Ouderkerk) krijgt de aanduiding dorpskern in plaats van veenweidelandschap
  • Bij Langeraar (Nieuwkoop) wordt aan de noordzijde een gebied gewijzigd van droogmakerijenlandschap in deels stedelijk groen en deels dorpskern; bij Nieuwkoop worden twee gebieden gewijzigd in droogmakerijenlandschap in plaats van dorpskern.