reactieve aanwijzing Gemeente Noordwijk - Zonneveld Leewenhorsterhoek    

Besluittekst     

Inleiding

Ingevolge artikel 3.13, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) ontvingen wij op 4 november 2019 de bovengenoemde op 24 oktober 2019 door u verleendeomgevingsvergunning.

Overwegingen

Gelet op de provinciale ruimtelijke belangen die in het geding zijn, achten wij het noodzakelijk om met betrekking tot deze omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 3.13, lid 2 Wabo een reactieve aanwijzing te geven. Op de hieraan ten grondslag liggende feiten, omstandigheden en overwegingen gaan wij hierna in. Dit aanwijzingsbesluit strekt ertoe dat de omgevingsvergunning, waartegen wij eerder een zienswijze hebben ingebracht, niet in stand blijft.

Inzet aanwijzingsbevoegdheid

Conform het bepaalde in de wet is vereist dat wij aangeven waarom het provinciaal ruimtelijk belang in casu niet met de inzet van andere (provinciale) instrumenten kan worden beschermd. Hierbij is van belang dat de provincie het provinciaal omgevingsbeleid en de te beschermen provinciale ruimtelijke belangen heeft vastgelegd in de Omgevingsvisie Zuid-Holland, het Programma ruimte en de Omgevingsverordening Zuid-Holland (met name Afdeling 3.2, 6.2 en artikel 6.40; verder te noemen: de verordening) zoals vastgesteld op 20 februari 2019 door Provinciale Staten en op 1 april 2019 in werking getreden. Wij hebben hiermee vooraf heldere kaders gecreëerd waaraan bestemmingsplannen c.q. daarmee gelijk te stellen plannen of besluiten, moeten voldoen. Voor de inhoudelijke afwegingen of er provinciale ruimtelijke belangen in het geding zijn, baseren wij ons op het provinciaal omgevingsbeleid.

Omdat deze omgevingsvergunning is afgegeven in strijd met het provinciale Omgevingsbeleid inzake zonnepanelen in het gebied buiten bestaand stads- en dorpsgebied, zoals dat is opgenomen in de provinciale Omgevingsvisie en de bepalingen voor ruimtelijke kwaliteit uit de Omgevingsverordening, komt het belang van een goede ruimtelijke ordening in het geding en is een aanwijzing een slagvaardig instrument om de inwerkingtreding van een omgevingsvergunning te voorkomen. Andere ons ter beschikking staande instrumenten zijn hiervoor niet of minder geschikt.

Welke provinciale belangen in de onderhavige omgevingsvergunning in het geding zijn, hebben wij eerder uiteen gezet in onze zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit bij brief van 13 september 2019. Daarnaast is gedurende de voorbereidingsprocedure ambtelijk overleg gevoerd teneinde de provinciale ruimtelijke belangen die in het betreffende plan worden geschaad, te bespreken.

Gelet op het voorgaande vinden wij dat de in het geding zijnde provinciale ruimtelijke belangen genoegzaam bij u bekend waren of konden zijn. Toch hebben wij geconstateerd dat bij de verlening van onderhavige omgevingsvergunning onze zienswijze niet is overgenomen. Voorafgaand aan deze aanwijzing is op 7 november 2019 bestuurlijk overleg gevoerd met de gemeente Noordwijk.

Inhoudelijke overwegingen aanwijzingsbesluit

De gemeenteraad heeft bij besluit van 15 oktober 2019 verklaard tegen het afgeven van de omgevingsvergunning voor het plan Zonnepark Leeuwenhorsterhoek geen bedenkingen te hebben. De overwegingen die daarbij ten aanzien van de door ons ingebrachte zienswijze zijn gehanteerd, zijn opgenomen in een “Nota van beantwoording zienswijzen zonnepark Leeuwenhorsterhoek”, die op 1 oktober 2019 door u is vastgesteld. Daarin verwijst u onder 2.1 naar het Holland Rijnland Energieakkoord en het Duurzaamheidsprogramma van uw gemeente. In het Duurzaamheidsprogramma wordt blijkens de tekst geconstateerd dat het huidige ruimtelijke beleid van de provincie Zuid-Holland en de gemeente voor de uitvoering daarvan niet voldoende mogelijkheden biedt en dat daarom in regionaal verband wordt gepleit voor meer ruimte voor de opwekking van duurzame energie. Daarover merken wij het volgende op. In 2017 hebben 18 partners in Holland Rijnland een Regionaal EnergieAkkoord ondertekend. Hierin is een aantal ambities met betrekking tot het opwekken en besparen van energie afgesproken. Met dezelfde partners wordt nu gewerkt aan het opstellen van de Regionale Energie Strategie (RES). In de concept RES (verwacht juni 2020) en in de RES 1.0 (verwacht maart 2021) zal een verdere concretisering worden gemaakt van de invulling van deze ambities. Deze zullen ook aan ons college en Provinciale Staten worden voorgelegd. Totdat er aan de hand van de RES of andere beleidsstukken bestuurlijke conclusies zijn getrokken over het provinciale beleid ten aanzien van de energietransitie, beoordelen wij initiatieven op basis van het huidige provinciale (ruimtelijke) beleidskader.

Op grond daarvan overwegen wij het volgende.

In de Omgevingsvisie Zuid-Holland staat bij de beleidskeuze inzake zonne-energie de voorkeur voor meervoudig ruimtegebruik voorop, waarbij de visie met name doelt op het benutten van daken en overige geschikte functies. Buiten bestaand stads- en dorpsgebied hebben zonnepanelen op daken de voorkeur. Er zijn in de visie daarnaast enkele andere functies genoemd, waarmee zonnepanelen buiten bestaand stads- en dorpsgebied mogelijk gecombineerd kunnen worden. Het gaat daarbij om: agrarische bouwblokken (relatief kleine velden), locaties die vallen onder de bestemming infrastructuur en voormalige stortplaatsen, slibdepots en spaarbekkens. Van een dergelijke locatie is in dit geval geen sprake.

Daarnaast worden in de Omgevingsvisie nog een beperkt aantal andere situaties/locaties genoemd waar in beperkte mate en onder voorwaarden zonnevelden zouden kunnen worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat in een provincie waarin onbebouwde ruimte een schaars en waardevol goed is een terughoudende benadering van zonnevelden in die open ruimte op zijn plaats is. Zonnevelden zijn immers veelal een vorm van enkelvoudig ruimtegebruik en sluiten andere functies op dezelfde plaats nagenoeg uit. Ze hebben in beginsel een duidelijke invloed op de kwaliteit van het landschap en beperken de ruimte voor voedselproductie. Vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit en afhankelijk van de omvang zijn zonnevelden te beschouwen als een vorm van aanpassing dan wel transformatie van het landschap. De aanvullende locaties die in de Omgevingsvisie worden genoemd betreffen locaties in glastuinbouwgebied, in stads- en dorpsranden, in combinatie met een windturbinepark of in knikpuntgebieden. Het zonnepark Leeuwenhorsterhoek past evenmin binnen één van de hierboven genoemde mogelijkheden.

Daarnaast is in het provinciaal beleid buiten bestaand stads- en dorpsgebied nog experimenteerruimte geboden voor een aantal pilots. Die ruimte wordt uitsluitend nog geboden voor initiatieven waarbij nieuwe, innoverende technieken worden uitgeprobeerd die bijdragen aan de doelstelling van meervoudig ruimtegebruik of initiatieven van een zonneveld in combinatie met een innoverende opslag van energie. Wij zijn van mening dat beweiding van het zonneveld met schapen en natuurvriendelijk inrichten van het resterende gebied niet valt binnen de bovengenoemde mogelijkheden voor experimenteerruimte.

Gelet op het voorgaande is het initiatief in strijd met de in de Omgevingsvisie opgenomen ruimtelijke uitgangspunten voor zonne-energie.

In de Omgevingsvisie is verder opgenomen dat het in alle gevallen van belang is zorgvuldig om te gaan met de bestaande functies en kwaliteiten van het gebied. Bij de locatiekeuze, omvang en inrichting van een zonneveld zijn de regels voor ruimtelijke kwaliteit uit de Kwaliteitskaart bij de visie, en de Omgevingsverordening, altijd van toepassing.

De graslanden waarop de zonnevelden worden geprojecteerd maken deel uit van de landgoederenzone en liggen naast het landgoed Klein Leeuwenhorst. Kenmerkend voor deze zone zijn de historische landgoederen met bossen, lanen en graslanden als open groene ruimten begrensd door bosranden. De landgoederenzone heeft een hoge cultuurhistorische, natuurlijke en recreatieve waarde. Het statige groene karakter contrasteert met het meer dynamische karakter van het bollenlandschap waarin naast bollenvelden kassen en bedrijfsgebouwen voorkomen. Het behouden van openheid, het kunnen beleven van groene ruimten en het voorkomen van verrommeling zijn belangrijke thema’s vanuit ruimtelijke kwaliteit in de Duin- en Bollenstreek. Belangrijk is dat ontwikkelingen bijdragen aan het vergroten van de herkenbaarheid van het landgoederenlandschap als samenhangend geheel (richtpunt uit de kwaliteitskaart). Vanwege de ligging nabij het landgoed Klein Leeuwenhorst en de omvang en functieverandering van de locatie, past de realisering van het zonnepark Leeuwenhorsterhoek niet binnen deze kaders. In uw reactie onder 2.2 van de Nota van beantwoording geeft u aan dat het zonneveld nauwelijks zichtbaar is vanaf de N206, omdat de weg zich hoger bevindt, het gebied met struiken is afgeschermd en het gebied verder omsloten is door bos. Wij zijn van mening dat gebruik van het plangebied voor zonnepanelen een aantasting is van de landschappelijke (kamer)structuur van het gebied en zich, als vreemd en niet-gebiedseigen onderdeel, niet verdraagt met het groene én het cultuurhistorische karakter van het landgoederengebied. Al dan niet zichtbaarheid vanaf de weg is in dat opzicht geen doorslaggevend criterium. Het gaat bij de beoordeling om de landschappelijke waarde van het gebied als geheel en de al dan niet passendheid van dit plan daarbinnen. Daarbij hebben wij ons gebaseerd op de kaart, luchtfoto’s en structuur van het gebied en in onze zienswijze blijkbaar per abuis niet de juiste naam van het landgoed genoemd. Dat doet evenwel niet af aan onze beoordeling van deze casus. Gezien het voorgaande voldoet de ontwikkeling ook niet aan de bepalingen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit zoals opgenomen in artikel 6.9 van de Omgevingsverordening. Voor afwijking van die bepalingen op grond van artikel 6.34 van de verordening zien wij geen aanleiding omdat daardoor de provinciale ruimtelijke doelstellingen onevenredig zouden worden geschaad. Voorts constateren wij dat geen ontheffing van de verordening aanwezig is, waarbij wij aantekenen dat – indien gevraagd – wij ook niet bereid zouden zijn een dergelijke ontheffing te verlenen.

Besluit

Gelet op het voorgaande is de omgevingsvergunning in strijd met de provinciale Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Met een ongewijzigde inwerkingtreding van deze omgevingsvergunning worden de provinciale ruimtelijke belangen geschaad en is een goede ruimtelijke ordening in het geding. Daarom geven wij op grond van artikel 3.13, lid 2 Wabo een aanwijzing, ertoe strekkende dat de verleende omgevingsvergunning Zonneveld Leeuwenhorsterhoek Noordwijkerhout met het nummer NL.IMRO.0575.OMGBGLEEUWENHORSTH-ON01 niet in stand blijft. Tevens besluiten wij dit aanwijzingsbesluit digitaal vast te stellen en langs elektronische weg beschikbaar te stellen onder planIDN: NL.IMRO.9928.DOSx2019x0008361AW-VA01

Bekendmaking

Wij verzoeken u om dit aanwijzingsbesluit bekend te maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.13, lid 4 Wabo en daarvan tevens melding te doen aan degene die tegen het betrokken onderdeel van het besluit een zienswijze naar voren heeft gebracht.