Inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg - N207

 

Planregels

 

Provincie Zuid-Holland

 

11 november 2009

 

 

INHOUDSOPGAVE

 

HOOFDSTUK 1            INLEIDENDE REGELS

Artikel 1           Begrippen

Artikel 2           Wijze van meten

HOOFDSTUK 2            BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3           Bedrijf

Artikel 4           Natuur

Artikel 5           Verkeer-1

Artikel 6           Verkeer-2

Artikel 7           Water

Artikel 8           Agrarisch - Voorlopige bestemming

Artikel 9           Natuur – voorlopige bestemming

Artikel 10         Recreatie – voorlopige bestemming

Artikel 11         Water – voorlopige bestemming

Artikel 12         Waarde-archeologie (dubbelbestemming)

Artikel 13         Waterstaat-waterkering (dubbelbestemming)

HOOFDSTUK 3            ALGEMENE REGELS

Artikel 14         Anti-dubbeltelregel

Artikel 15         Algemene gebruiksregels

Artikel 16         Algemene aanduidingsregels

Artikel 17         Algemene ontheffingsregels

Artikel 18         Algemene wijzigingsregels

Artikel 19         Algemene procedureregels

HOOFDSTUK 4            OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 20         Overgangsrecht

Artikel 21         Slotregel

 

BIJLAGE:    Staat van Bedrijfsactiviteiten

 

 

 

Hoofdstuk 1         INLEIDENDE REGELS                             terug naar inhoudsopgave

Artikel 1          Begrippen                                                              terug naar inhoudsopgave

1        plan:

het inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg van de provincie Zuid-Holland;

2        inpassingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9928.DOSx2009x0000121IP-VA01 met de behorende regels;

3        aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, eisen worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

4        aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

5        agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren met uitzondering van de intensieve veehouderij;

6        archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

7        bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

8        bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;

9        bestaand:

bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het inpassingsplan als ontwerp;

bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van de betreffende gebruiksbepaling;

10    bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

11    bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

12    bevi-inrichtingen:

Inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

13    bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

14    bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

15    bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

16    bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

17    bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

18    bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

19    consumentenvuur-werk:

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

20    cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;

21    gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

22    geluidszone:

zone, zoals bedoeld in artikel 52 van de Wet geluidhinder;

23    hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

24    kaart:

de digitale en/of analoge verbeelding van het GML–bestand NL.IMRO.9928.ipzuidwest-randweg-0001;

25    kamperen:

het plaatsen van een

a.             tent, tentwagen, kampeerauto, caravan;

b.             enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

26    landbouwweg:

wegen bedoeld en ingericht voor de bereikbaarheid van agrarische gronden voor landbouwvoertuigen;

27    nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbare nut, ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;

28    peil:

a.             de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

b.             voor een bouwwerk dat direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van dat bouwwerk.

29    professioneel vuurwerk:

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;

30    staat van bedrijfs-activiteiten:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze planregels deel uitmaakt;

31    recreatie:

het uitoefenen van activiteiten gericht op dagrecreatie;

32    vuurwerkbedrijven:

Inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

33    waterhuishoudkun-dige voorziening:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;

34    wgh-inrichtingen:

Inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

35    werkterrein:

terrein dat benodigd is voor de uitvoering van bouw- en aanlegwerkzaamheden, waaronder wordt begrepen tijdelijke bouwwerken en andere werken, alsmede bestaande verkeers-, waterhuishoudkundige en nutsvoorzieningen.

 

Artikel 2          Wijze van meten                                                 terug naar inhoudsopgave

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

1      de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2      de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

 

hoofdstuk 2         bestemmingsregels                      terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 3          Bedrijf                                                                     terug naar inhoudsopgave

3.1              Bestemmingsomschrijving

De als Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (opgenomen in bijlage 1 van deze regels);

b.      parkeervoorzieningen en terreinontsluitingen;

c.       water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

met dien verstande dat:

d.      horeca-activiteiten, Bevi-inrichtingen, vuurwerkbedrijven, Wgh-inrichtingen en inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. 1994 niet zijn toegestaan;

 

3.2              Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de navolgende bouwhoogte is toegestaan:

1.    maximaal 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen voor (het denkbeeldig verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

2.    maximaal 2 meter voor overige erf- en terreinafscheidingen;

3.    maximaal 7 meter voor palen en masten;

4.    maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.3              Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 1:

a.      om bedrijfsactiviteiten toe te laten uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, voorzover de betrokken bedrijfsactiviteit naar de aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 1 toegelaten categorieën;

b.      om bedrijfsactiviteiten toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd. voorzover de betrokken bedrijfsactiviteit naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 1 toegelaten categorieën;

met dien verstande dat:

c.       horeca-activiteiten, Bevi-inrichtingen, vuurwerkbedrijven, Wgh-inrichtingen en inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. 1994 niet zijn toegestaan.

 
 

Artikel 4          Natuur                                                             terug naar inhoudsopgave

4.1              Bestemmingsomschrijving

De als Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      het behoud, beheer, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

b.      water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikte:

c.       nutsvoorzieningen.

 

4.2              Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      bouwwerken tot een maximale hoogte van 1,5 meter waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m².

 

4.3              Specifieke gebruiksregel

Onder strijdig gebruik wordt binnen deze bestemming in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van de binnen de bestemming gelegen gronden voor intensieve vormen van recreatie, waaronder kamperen.

 

4.4              Aanlegvergunning

a.      Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1.      het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

2.      het veranderen en dempen van waterlopen;

3.      het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 50 m²;

4.      het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief en educatief medegebruik;

5.      het aanleggen van leidingen.

b.      Het in 4.4. bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen, die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.

c.       De in 4.4 genoemde aanlegvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden en de vergunning uit oogpunt van een goede waterhuishouding aanvaardbaar is.

 

Artikel 5          Verkeer-1                                                 terug naar inhoudsopgave

5.1       Bestemmingsomschrijving

De als Verkeer-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      wegen, met niet meer dan 2 x 1 doorgaande rijstroken, alsmede parallelrijbanen, opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten en de daarbij behorende bermen en taluds;

b.      voet- en fietspaden;

c.       water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

d.      tunnels voor langzaam verkeer met een minimale doorrijhoogte van 3 meter;

e.      faunapassages;

f.        bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

g.      bruggen ter plaatse van de aanduiding brug;

 

5.2       Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, onder de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5 meter;

b.      voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

de bouwhoogte van bruggen maximaal 15 meter mag bedragen;

de bouwhoogte van bestaande bruggen en viaducten die niet aan de gestelde maatvoering voldoen, mogen worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot;

de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen niet meer mag bedragen dan 2 meter;

de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 10 meter;

de oppervlakte van nutsvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 15 m² met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter;

de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 meter.

 

Artikel 6          Verkeer-2                                         terug naar inhoudsopgave

6.1       Bestemmingsomschrijving

De als Verkeer-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      wegen, met niet meer dan 1 x 1 doorgaande rijstroken, alsmede in- en uitritten en de daarbij behorende bermen en taluds;

b.      landbouwwegen;

c.       voet- en fietspaden;

d.      water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

e.      bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

f.        bruggen voor landbouwverkeer;

g.      verblijfsgebied, ter plaatse van de aanduiding verblijfsgebied;

 

6.2       Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, onder de volgende regels:

a.      voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

1.      de bouwhoogte van bruggen maximaal 1,5 meter mag bedragen;

2.      de bouwhoogte van bestaande bruggen en viaducten die niet aan de gestelde maatvoering voldoen, mogen worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot;

3.      de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 10 meter;

4.      de oppervlakte van nutsvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 15 m² met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter;

5.      de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 meter.

 

6.3       Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding Wro-zone wijzigingsgebied, bevoegd de bestemming Verkeer-2 te wijzigen in de bestemming Bedrijf, waarbij geldt dat:

a.      Gedeputeerde Staten vooraf schriftelijk hebben ingestemd met de alternatieve situering van de keerlus;

b.      ter plaatse gebouwen zijn toegestaan en wel tot een bouwhoogte van maximaal 12 meter;

c.       bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat kleinschalige zelfstandige kantoren zijn toegestaan tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 750 m² per vestiging;

d.      er moet worden voorzien in een aanvaardbare milieuzonering ten opzichte van de aangrenzende bestemmingen en milieugevoelige functies;

e.      voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3 van deze planregels.

 

Artikel 7          Water                                                 terug naar inhoudsopgave

7.1       Bestemmingsomschrijving

De als Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

b.      scheepvaartverkeer en watersport, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding waterweg;

met daaraan ondergeschikte:

c.       natuur- en groenvoorzieningen;

d.      nutsvoorzieningen.

 

7.2       Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

 

Artikel 8          Agrarisch - Voorlopige bestemming              terug naar inhoudsopgave

8.1       Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming

De als Agrarisch met een voorlopige bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      werkterrein.

 

8.2       Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend

worden gebouwd ten behoeve van de voorlopige bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.

 

8.3       Specifieke gebruiksregels

Gedurende de bouw van de weg en de bijbehorende kunstwerken mogen de gronden worden gebruikt als bouw- en werkterrein en ten behoeve van de opslag van machines, materieel, opslag van grond, zand, bouwmaterialen en overige goederen.

 

8.4       Geldigheidstermijn voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, is 5 jaar gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het inpassingsplan.

 

8.5       Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De als Agrarisch met een voorlopige bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      de uitoefening van een agrarisch bedrijf;

b.      water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

8.6       Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de definitieve bestemming in lid 8.5, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      gebouwen en open overkappingen mogen niet worden gebouwd;

b.      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1,5 meter.

 

Artikel 9          Natuur – voorlopige bestemming                         terug naar inhoudsopgave

9.1       Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming

De als Natuur met een voorlopige bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      werkterrein.

 

9.2       Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend

worden gebouwd ten behoeve van de voorlopige bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.

 

9.3       Specifieke gebruiksregels

Gedurende de bouw van de weg en de bijbehorende kunstwerken mogen de gronden worden gebruikt als bouw- en werkterrein en ten behoeve van de opslag van machines, materieel, opslag van grond, zand, bouwmaterialen en overige goederen.

 

9.4       Geldigheidstermijn voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, is 5 jaar gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het inpassingsplan.

 

9.5       Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De als Natuur met een voorlopige bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      het behoud, beheer, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

b.      water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikte:

c.       nutsvoorzieningen.

 

9.6       Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de definitieve bestemming in lid 9.5, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;

b.      de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen.

 

9.7       Aanlegvergunning

a.      Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1.      het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

2.      het veranderen en dempen van waterlopen;

3.      het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 50 m²;

4.      het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief en educatief medegebruik;

5.      het aanleggen van leidingen.

b.      Het in 9.7 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en/of normale exploitatie betreffen, die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.

c.       De in 9.7 genoemde aanlegvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden en de vergunning uit oogpunt van een goede waterhuishouding aanvaardbaar is.

 

Artikel 10        Recreatie – voorlopige bestemming                                 terug naar inhoudsopgave

10.1     Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming

De als Recreatie met een voorlopige bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      werkterrein.

 

10.2     Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend

worden gebouwd ten behoeve van de voorlopige bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.

 

10.3     Specifieke gebruiksregels

Gedurende de bouw van de weg en de bijbehorende kunstwerken mogen de gronden worden gebruikt als bouw- en werkterrein en ten behoeve van de opslag van machines, materieel, opslag van grond, zand, bouwmaterialen en overige goederen.

 

10.4     Geldigheidstermijn voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, is 5 jaar gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het inpassingsplan.

 

10.5     Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De als Recreatie met een voorlopige bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

d.      dagrecreatie;

e.      speel- en groenvoorzieningen;

f.        water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikte:

g.      nutsvoorzieningen.

 

10.6     Bouwregels

Ter plaatse van de in deze definitieve bestemming in lid 10.5 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.

 

Artikel 11        Water – voorlopige bestemming                                      terug naar inhoudsopgave

11.1     Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming

De als Water - voorlopige bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      werkterrein.

 

11.2     Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend

worden gebouwd ten behoeve van de voorlopige bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.

 

11.3     Specifieke gebruiksregels

Gedurende de bouw van de weg en de bijbehorende kunstwerken mogen de gronden worden gebruikt als bouw- en werkterrein en ten behoeve van de opslag van machines, materieel, opslag van grond, zand, bouwmaterialen en overige goederen.

 

11.4     Geldigheidstermijn voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, is 5 jaar gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het inpassingsplan.

 

11.5     Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De als Water met een voorlopige bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikte:

b.      natuur- en groenvoorzieningen;

c.       nutsvoorzieningen.

 

11.6     Bouwregels

Ter plaatse van de in deze definitieve bestemming in 11.5 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1,5 meter.

 

Artikel 12        Waarde-archeologie (dubbelbestemming)                                     terug naar inhoudsopgave

12.1     Bestemmingsomschrijving

De als Waarde - archeologie aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden, en secundair voor de bestemmingen die met deze dubbelbestemming samenvallen.

 

12.2     Bouwregels

a.      Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

 

12.3     Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het vorige lid met inachtneming van de volgende regels:

a.      er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden;

b.      voordat een besluit over ontheffing wordt genomen vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies bij een archeologisch deskundige.

 

12.4     Aanlegvergunning

a.      Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1.      het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van een drainage, ontginnen en het ophogen van gronden met meer dan 30 cm;

2.      het aanbrengen van drainages of ondergrondse transport-,  energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

3.      het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.

b.      Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het inpassingsplan;

c.       De werken of werkzaamheden als bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in lid 1 genoemde doeleinden ontstaat.

 

12.5     Wijzigingsbevoegdheid

Gedeputeerde Staten zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming Waarde-archeologie te wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld.

 

12.6     Voorrangsregeling

Voor zover de dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:

a.      in de eerste plaats de bepalingen van artikel 13 (Waterstaat-waterkering);

b.      in de tweede plaats de bepalingen van artikel 12 (Waarde-Archeologie)

 

Artikel 13        Waterstaat-waterkering (dubbelbestemming)                                 terug naar inhoudsopgave

13.1     Bestemmingsomschrijving

De als Waterstaat-waterkering aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het beheer van waterstaatsdoeleinden en secundair voor de bestemmingen die met deze dubbelbestemming samenvallen.

 

13.2     Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.      uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;

b.      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen.

 

13.3     Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het vorige lid met inachtneming van de volgende regels:

a.      ontheffing kan slechts worden verleend voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;

b.      voordat een besluit over ontheffing wordt genomen vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies bij het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering.

 

13.4     Aanlegvergunning

a.      Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1.      het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

2.      het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeer-gelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

3.      het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

4.      het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.

b.      Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het inpassingsplan.

c.       De aanlegvergunning kan worden verleend indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering niet wordt of kan worden aangetast.

d.      Voordat een besluit over een aanlegvergunning wordt genomen vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies bij de beheerder van de waterkering.

13.5     Voorrangsregeling

Voor zover de dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:

a.      in de eerste plaats de bepalingen van artikel 13 (Waterstaat-waterkering);

b.      in de tweede plaats de bepalingen van artikel 12 (Waarde-Archeologie)

 

hoofdstuk 3         ALGEMENE REGELS                                                 terug naar inhoudsopgave

Artikel 14        Anti-dubbeltelregel                                                 terug naar inhoudsopgave

14.1     Basisregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 15        Algemene gebruiksregels                                 terug naar inhoudsopgave

15.1     Basisregel

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen.

  

Artikel 16        Algemene aanduidingsregels                             terug naar inhoudsopgave

16.1     Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone – industrie’ mogen krachtens dit plan toegelaten woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de krachtens de Wet geluidhinder geldende voorkeursgrenswaarden, dan wel de vastgestelde hogere grenswaarden.

  

Artikel 17        Algemene ontheffingsregels                             terug naar inhoudsopgave

17.1     Bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing

a.      Gedeputeerde Staten zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan, ten behoeve van het in geringe mate, doch met niet meer dan 2,50 meter afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voorzover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

b.      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan ten behoeve:

1.      het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 4 meter;

2.      het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%.

 

17.2     Ontheffing

Een ontheffing als bedoeld in lid 1 kan niet worden verleend, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

 

Artikel 18        Algemene wijzigingsregels                                 terug naar inhoudsopgave

18.1     Algemene wijzigingsbevoegdheid

Gedeputeerde Staten zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:

a.      een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, en overige aanduidingen op de kaart in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzicht van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 5 meter bedraagt;

b.      een kortere geldigheidstermijn van de voorlopige bestemmingen zoals genoemd in de artikelen 8 tot en met 11.

  

Artikel 19        Algemene procedureregels                                 terug naar inhoudsopgave

19.1     Wijziging

Op de toepassing van de in deze regels opgenomen wijzigingsbevoegdheid is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

 

19.2     Ontheffing

Het voornemen waarbij toepassing wordt gegeven aan een bevoegdheid tot ontheffing wordt door Gedeputeerde Staten respectievelijk burgemeester en wethouders met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter inzage gelegd. De terinzagelegging wordt vooraf bekendgemaakt in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. Gedurende de termijn van terinzagelegging kunnen belanghebbenden hun zienswijzen omtrent het voornemen kenbaar maken bij Gedeputeerde Staten respectievelijk burgemeester en wethouders.

 

hoofdstuk 4         OVERGANGS- EN SLOTREGELS                     terug naar inhoudsopgave

Artikel 20        Overgangsrecht                                                     terug naar inhoudsopgave

20.1     Overgangsrecht bouwwerken

a.      Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

1.    gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2.    na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b.      Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

c.       Het eerste lid, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

20.2     Overgangsrecht gebruik

a.      Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b.      Het is verboden het met het inpassingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c.       Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d.      Het tweede lid, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 21        Slotregel                                                             terug naar inhoudsopgave

21.1     Deze regels worden aangehaald als:

“Regels van het inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg van de

provincie Zuid-Holland”.

  

Aldus vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland

in de openbare vergadering van 11 november 2009.

 

 

 

 

de griffier,                                                        de voorzitter,

 

 

 

 

 

Bijlage 1  Staat van Bedrijfsactiviteiten                     terug naar inhoudsopgave

 

 

Staat van bedrijfsactiviteiten categorie 1 t/m 3.1

 

SBI-1993

SBI-2008

 

OMSCHRIJVING

 AFSTANDEN IN METERS

 

INDICES

-

-

nummer

 

GEUR

STOF

GELUID

 

 

GEVAAR

 

GROOTSTE AFSTAND

 

CATEGORIE

VERKEER

 

VISUEEL

BODEM

LUCHT

01

01

-

LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0111, 0113

011, 012, 013

 

Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)

10

10

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

1

B

L

0112

011, 012, 013, 016

0

Tuinbouw:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0112

011, 012, 013

1

- bedrijfsgebouwen

10

10

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

1

B

L

0112

011, 012, 013

2

- kassen zonder verwarming

10

10

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

1

B

L

0112

011, 012, 013

3

- kassen met gasverwarming

10

10

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

1

B

L

0112

0113

4

- champignonkwekerijen (algemeen)

30

10

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

1

B

 

0112

0163

6

- bloembollendroog- en prepareerbedrijven

30

10

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

1

B

 

0112

011

7

- witlofkwekerijen (algemeen)

30

10

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

 

 

 

0122

0143, 0145

0

Fokken en houden van overige graasdieren:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0122

0143

1

- paardenfokkerijen

50

30

30

C

 

0

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

0122

0145

2

- overige graasdieren

50

30

30

C

 

0

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

0125

0149

0

Fokken en houden van overige dieren:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0125

0149

3

- huisdieren

30

0

50

C

 

10

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

0125

0149

5

- bijen

10

0

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

1

 

 

0125

0149

6

- overige dieren

30

10

30

C

 

0

 

30

D

2

1

G

1

 

 

014

016

0

Dienstverlening t.b.v. de landbouw:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

014

016

1

- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²

30

10

50

 

 

10

 

50

D

3.1

2

G

1

 

 

014

016

2

- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²

30

10

30

 

 

10

 

30

 

2

1

G

1

 

 

014

016

3

- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²

30

10

50

 

 

10

 

50

 

3.1

2

G

1

 

 

014

016

4

- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²

30

10

30

 

 

10

 

30

 

2

1

G

1

 

 

0142

0162

 

KI-stations

30

10

30

C

 

0

 

30

 

2

1

G

1

 

 

15

10, 11

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

10, 11

-

VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

151

101

5

- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²

50

0

50

C

 

30

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

151

101

6

- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²

30

0

50

 

 

10

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

151

101, 102

7

- loonslachterijen

50

0

50

 

 

10

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

151

108

8

- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²

50

0

50

 

 

10

 

50

 

3.1

2

G

1

 

 

152

102

0

Visverwerkingsbedrijven:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

152

102

6

- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²

50

10

30

 

 

10

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

1531

1031

0

Aardappelproducten fabrieken:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1531

1031

2

- vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²

50

10

50

 

 

50

R

50

 

3.1

1

G

1

 

 

1551

1051

0

Zuivelproducten fabrieken:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1552

1052

2

- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²

10

0

30

 

 

0

 

30

 

2

1

G

1

 

 

1581

1071

0

Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1581

1071

1

- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens

30

10

30

C

 

10

 

30

 

2

1

G

1

 

 

1584

10821

0

Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1584

10821

3

- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²

30

10

30

 

 

10

 

30

 

2

1

G

1

 

 

1584

10821

6

- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²

30

10

30

 

 

10

 

30

 

2

1

G

1

 

 

1585

1073

 

Deegwarenfabrieken

50

30

10

 

 

10

 

50

 

3.1

2

G

2

 

 

1593 t/m 1595

1102 t/m 1104

 

Vervaardiging van wijn, cider e.d.

10

0

30

C

 

0

 

30

 

2

1

G

1

 

 

17

13

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17

13

-

VERVAARDIGING VAN TEXTIEL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

173

133

 

Textielveredelingsbedrijven

50

0

50

 

 

10

 

50

 

3.1

2

G

2

B

 

174, 175

139

 

Vervaardiging van textielwaren

10

0

50

 

 

10

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

176, 177

139, 143

 

Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen

0

10

50

 

 

10

 

50

 

3.1

1

G

2

 

 

18

14

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

18

14

-

VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

181

141

 

Vervaardiging kleding van leer

30

0

50

 

 

0

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

182

141

 

Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

10

10

30

 

 

10

 

30

 

2

2

G

2

 

 

183

142, 151

 

Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont

50

10

10

 

 

10

 

50

 

3.1

1

G

1

B

L

19

19

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

19

15

-

VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

192

151

 

Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)

50

10

30

 

 

10

 

50

D

3.1

2

G

2

 

 

193

152

 

Schoenenfabrieken

50

10

50

 

 

10

 

50

 

3.1

2

G

1

 

 

20

 

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20

16

-

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2010.2

16102

0

Houtconserveringsbedrijven:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2010.2

16102

2

- met zoutoplossingen

10

30

50

 

 

10

 

50

 

3.1

2

G

1

B

 

203, 204, 205

162

1

Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2

0

30

50

 

 

0

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

205

162902

 

Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

10

10

30

 

 

0

 

30

 

2

1

G

1

 

 

21

17

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

21

17

-

VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2112

1712

0

Papier- en kartonfabrieken:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2112

1712

1

- p.c. < 3 t/u

50

30

50

C

 

30

R

50

 

3.1

1

G

2

 

 

22

58

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

22

58

-

UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

221

581

 

Uitgeverijen (kantoren)

0

0

10

 

 

0

 

10

 

1

1

P

1

 

 

2222.6

18129

 

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

10

0

30

 

 

0

 

30

 

2

1

P

1

B

 

2223

1814

A

Grafische afwerking

0

0

10

 

 

0

 

10

 

1

1

G

1

 

 

2223

1814

B

Binderijen

30

0

30

 

 

0

 

30

 

2

2

G

1

 

 

2224

1813

 

Grafische reproductie en zetten

30

0

10

 

 

10

 

30

 

2

2

G

1

B

 

2225

1814

 

Overige grafische activiteiten

30

0

30

 

 

10

 

30

D

2

2

G

1

B

 

223

182

 

Reproductiebedrijven opgenomen media

0

0

10

 

 

0

 

10

 

1

1

G

1

 

 

24

20

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24

20

-

VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2442

2120

0

Farmaceutische productenfabrieken:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2442

2120

1

- formulering en afvullen geneesmiddelen

50

10

50

 

 

50

R

50

 

3.1

2

G

1

B

L

2442

2120

2

- verbandmiddelenfabrieken

10

10

30

 

 

10

 

30

 

2

2

G

1

 

 

2466

205903

A

Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken

50

10

50

 

 

50

R

50

 

3.1

3

G

2

B

 

25

22

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

25

22

-

VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2512

221102

0

Loopvlakvernieuwingsbedrijven:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2512

221102

1

- vloeropp. < 100 m2

50

10

30

 

 

30

 

50

 

3.1

1

G

1

 

 

252

222

0

Kunststofverwerkende bedrijven:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

252

222

3

- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen

50